25 019
Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de Wet op de loonbelasting 1964 (beperking aftrekbare kosten ter zake van criminele activiteiten)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de Wet op de loonbelasting 1964 (beperking aftrekbare kosten ter zake van criminele activiteiten).

De memorie van toelichting (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

19 september 1996

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de loonbelasting de aftrekbaarheid van kosten en lasten die verband houden met criminele activiteiten te beperken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op de inkomstenbelasting 1964 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A.1. Aan artikel 8a, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, toegevoegd:

d. misdrijven ter zake waarvan de ondernemer door een Nederlandse strafrechter bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld, daaronder begrepen de misdrijven die zijn betrokken bij de bepaling van de hoogte van de opgelegde straf en ter zake waarvan het Openbaar Ministerie heeft verklaard te zullen afzien van vervolging;

e. misdrijven ter zake waarvan de ondernemer ter voorkoming van strafvervolging in Nederland aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan;

f. wapens en munitie, tenzij ter zake een erkenning, consent, vergunning, verlof of ontheffing is verleend krachtens de Wet wapens en munitie;

g. dieren en categorieën van dieren als bedoeld in de krachtens de artikelen 73 en 107 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren vastgestelde Regeling agressieve dieren, tenzij ter zake een dierenpaspoort als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van die regeling is afgegeven.

A.2. In het derde lid wordt «Het eerste en het tweede lid» vervangen door: Het eerste lid, onderdelen a en b, en het tweede lid.

A.3. Na het derde lid wordt toegevoegd:

4. Tot de in het eerste lid, onderdelen d en e, bedoelde kosten en lasten behoren niet:

a. voldoening aan de Staat van een geldbedrag of overdracht van in beslag genomen voorwerpen, ter gehele of gedeeltelijke ontneming van wederrechtelijk verkregen voordelen;

b. vergoeding van door het misdrijf veroorzaakte schade.

5. Voor zover kosten en lasten die verband houden met een misdrijf bij het bepalen van de winst in aanmerking zijn genomen in een of meer van de vijf jaren voorafgaande aan het jaar waarin de veroordeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, onherroepelijk is geworden, dan wel waarin aan de gestelde voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is voldaan, wordt het bedrag ter grootte van de som van deze kosten en lasten gerekend tot de positieve voordelen van de winst uit onderneming van het laatstbedoelde jaar.

6. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen d en e, wordt met de ondernemer gelijkgesteld degene die ten behoeve van de ondernemer opdracht heeft gegeven tot het misdrijf dan wel aan het misdrijf feitelijk leiding heeft gegeven.

B. Aan artikel 23 wordt toegevoegd:

7. Ingeval de belastingplichtige in het kalenderjaar is veroordeeld of heeft voldaan aan de voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging, bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdeel o onderscheidenlijk onderdeel p, en hij in een of meer van de vijf aan het kalenderjaar voorafgaande jaren vergoedingen heeft ontvangen voor kosten ter zake van het misdrijf die, beoordeeld naar de situatie aan het eind van het kalenderjaar, vallen onder artikel 36, eerste lid, onderdeel o of onderdeel p, behoort mede tot de inkomsten uit arbeid het bedrag ter grootte van de som van die vergoedingen.

C.1. Aan artikel 36, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, toegevoegd:

o. misdrijven ter zake waarvan de belastingplichtige door een Nederlandse strafrechter bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld, daaronder begrepen de misdrijven die zijn betrokken bij de bepaling van de hoogte van de opgelegde straf en ter zake waarvan het Openbaar Ministerie heeft verklaard te zullen afzien van vervolging;

p. misdrijven ter zake waarvan de belastingplichtige ter voorkoming van strafvervolging in Nederland aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan;

q. wapens en munitie, tenzij ter zake een erkenning, consent, vergunning, verlof of ontheffing is verleend krachtens de Wet wapens en munitie;

r. dieren en categorieën van dieren als bedoeld in de krachtens de artikelen 73 en 107 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren vastgestelde Regeling agressieve dieren, tenzij ter zake een dierenpaspoort als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van die regeling is afgegeven.

C.2. Na het tiende lid wordt toegevoegd:

11. Voor zover kosten die verband houden met een misdrijf in aanmerking zijn genomen in het kalenderjaar waarin de veroordeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel o, onherroepelijk is geworden dan wel waarin aan de gestelde voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel p, is voldaan, of in een of meer van de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren, wordt op het tijdstip van het onherroepelijk worden van de veroordeling dan wel het voldoen aan de voorwaarden, het bedrag ter grootte van de som van die kosten als negatieve aftrekbare kosten in aanmerking genomen.

D. In artikel 64, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, wordt «vermeerderd met het bedrag van de negatieve persoonlijke verplichtingen» vervangen door: vermeerderd met het gezamenlijke bedrag van de negatieve aftrekbare kosten en de negatieve persoonlijke verplichtingen.

ARTIKEL II

In de Wet op de loonbelasting 1964 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. In artikel 11, eerste lid, onderdeel j, onder 1°, wordt k en n» vervangen door k, n, o, p, q en r.

B.1. Aan artikel 15, eerste lid, wordt onder vervanging van «(Stb. 1990, 435).» aan het slot door een puntkomma, toegevoegd:

o. misdrijven ter zake waarvan de werknemer door een Nederlandse strafrechter bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld, daaronder begrepen de misdrijven die zijn betrokken bij de bepaling van de hoogte van de opgelegde straf en ter zake waarvan het Openbaar Ministerie heeft verklaard te zullen afzien van vervolging;

p. misdrijven ter zake waarvan de werknemer ter voorkoming van strafvervolging in Nederland aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan;

q. wapens en munitie, tenzij ter zake een erkenning, consent, vergunning, verlof of ontheffing is verleend krachtens de Wet wapens en munitie;

r. dieren en categorieën van dieren als bedoeld in de krachtens de artikelen 73 en 107 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren vastgestelde Regeling agressieve dieren, tenzij ter zake een dierenpaspoort als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van die regeling is afgegeven.

B.2. Na het zesde lid wordt toegevoegd:

7. Voor zover kosten die verband houden met een misdrijf in aanmerking zijn genomen in het loontijdvak waarin de veroordeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel o, onherroepelijk is geworden dan wel waarin aan de gestelde voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel p, is voldaan, in de daaraan voorafgaande loontijdvakken van het jaar of in een of meer van de vijf daaraan voorafgaande jaren, wordt op het tijdstip van het onherroepelijk worden van de veroordeling dan wel het voldoen aan de gestelde voorwaarden het bedrag ter grootte van die kosten als negatieve aftrekbare kosten in aanmerking genomen.

ARTIKEL III

Het bepaalde in deze wet is niet van toepassing met betrekking tot kosten en lasten en aftrekbare kosten die in aanmerking zijn genomen voor het in werking treden van deze wet.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven