25 016
Beleidsvoornemens politie 1997

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 3 maart 1997

1. Inleiding

Op verzoek van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en voor Justitie informeren wij u hierbij, in aanvulling op onze eerdere brief van 22 november 1996 (TK 25 016, nr. 5), over de situatie bij het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie (LSOP) en over onze voornemens inzake het toekomstig onderwijs voor de politie.

2. De situatie bij het LSOP

Zoals meegedeeld in voornoemde brief was het kabinet verontrust over de financiële situatie en het functioneren van het LSOP. Nadat de zorgelijke financiële situatie van het LSOP in volle omvang bekend werd, is daarom onmiddellijk ingegrepen. Om verbetering in de situatie te brengen zijn diverse maatregelen getroffen, zoals het verscherpen van het toezicht op de uitgaven van het LSOP, het uitvoeren van een onderzoek naar de kostprijsnormering en het aanstellen van een interimmanager.

Interimmanager

Met ingang van 1 december 1996 is voor een periode van zes maanden een interimmanager aangesteld als waarnemend algemeen directeur. De interim-manager is, na een korte oriëntatie, begin dit jaar aan de uitvoering van zijn opdracht begonnen. Hij heeft kortgezegd de opdracht om orde op zaken te stellen binnen het LSOP. Dit spitst zich toe op het saneren van de financiële situatie, het verbeteren van de bedrijfsvoering, het versterken van het management en het uitvoeren van onderdelen van de reorganisatie voor zover die leiden tot doelmatigheidsverbetering en passen binnen de voornemens inzake het toekomstig onderwijs voor de politie.

De interimmanager voert zijn opdracht uit onder verantwoordelijkheid van de bestuursraad LSOP. Over de uitvoering van zijn opdracht vindt regelmatig overleg plaats tussen het dagelijks bestuur van het LSOP, de beide ministeries en de interimmanager.

Eén van zijn eerste taken is het uitwerken van een plan van aanpak, waarin hij aangeeft hoe en in welke volgorde hij de problemen wil aanpakken en welke resultaten hij daarmee beoogt. De interimmanager is, gelet op de ernst van de situatie, inmiddels al met de eerste inhoudelijke activiteiten gestart.

De financiële situatie

Op grond van tussentijdse rapportages die het LSOP over de financiële resultaatontwikkeling aan de ministeries van Binnenlandse Zaken en van Justitie heeft uitgebracht, lijkt het voor 1996 verwachte verlies lager uit te komen dan waarmee aanvankelijk rekening werd gehouden. Het LSOP werkt nu aan het opstellen van de jaarrekening 1996, waarin de definitieve resultaten over dat jaar zullen worden gepresenteerd. Nadat de van een accountantsverklaring voorziene jaarrekening bij de ministeries is ingediend en zekerheid is verkregen over de uiteindelijke omvang van het verlies zullen wij u daarover informeren.

Het LSOP heeft vorig jaar een onderzoek afgerond naar de kostprijzen van de door het LSOP te leveren diensten. In de eerdergenoemde brief hebben wij aangekondigd een contra-expertise te doen uitvoeren op de resultaten van dat kostprijsnormeringsonderzoek. Daartoe is inmiddels aan een extern bureau opdracht verstrekt. Dit bureau is op 3 februari jl. gestart met het uitvoeren van de contra-expertise. De eerste resultaten van dit onderzoek worden begin april verwacht.

De reorganisatie

In onze vorige brief hebben wij vermeld welke onderdelen van de reorganisatie kunnen worden voortgezet, omdat wij verwachten dat zij een bijdrage leveren aan een efficiënte en effectieve organisatie van het LSOP en passen binnen de beoogde vernieuwing van het onderwijs voor de politie.

Aan de uitvoering van andere onderdelen van de reorganisatie, waaronder de eventuele stichting van Multifunctionele Centra, hebben wij vooralsnog geen goedkeuring verleend, omdat daarvoor tot nu toe onvoldoende onderbouwing is gegeven en de financiële gevolgen ervan onduidelijk zijn.

3. Het toekomstig onderwijs voor de politie

In de brief van 22 november jl. hebben wij onze gedachten over het toekomstig onderwijs voor de politie in grote lijnen weergegeven. Een belangrijk element daarin vormt het totstandbrengen van een goede aansluiting tussen het reguliere en het politie-onderwijs. Het streven is om een stelsel van aaneensluitende opleidingen – een kwalificatiestructuur – in te richten, waardoor meer mogelijkheden ontstaan voor doorstroming binnen de brede sector veiligheidszorg en er meer ruimte komt voor verdieping en professionalisering binnen het politiespecifieke onderwijs.

De vernieuwing van het onderwijs heeft vooral ook als doel het realiseren van een optimale aansluiting tussen het onderwijs en de beroepspraktijk waarin men na dat onderwijs gevolgd te hebben terecht komt. Daartoe dient een zo volledig mogelijk beeld te bestaan van die beroepspraktijk, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Het is daarom noodzakelijk om voor de gehele politie-organisatie de beroeps- en functie-profielen te beschrijven. Op basis daarvan kunnen eindtermen – de vereiste kwalificaties – worden geformuleerd, waarna vervolgens de inhoud en de vormgeving van het onderwijs kunnen worden vastgesteld. Ook het inrichten van een systeem van centrale examinering en de onafhankelijke positionering daarvan maakt van de nieuwe onderwijsstructuur deel uit.

De onderwijsvisie, het samenhangend richtinggevend kader met uitgangspunten en randvoorwaarden waaraan het vernieuwde onderwijsstelsel moet voldoen, wordt nu binnen onze ministeries uitgewerkt. Het is de bedoeling om de visie begin april als concept in een conferentie met vertegenwoordigers van het politie- en het onderwijsveld te bespreken.

Onderdeel van de visie vormt een beschrijving van het traject dat ter realisering van het nieuwe onderwijsstelsel moet worden gevolgd. Globaal ziet dit traject er als volgt uit:

1. het in kaart brengen van relevante maatschappelijke ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de taakuitoefening van de politie;

2. het beschrijven van beroeps- en functieprofielen;

3. het formuleren van eindtermen, kwalificaties en deelkwalificaties;

4. het beschrijven van doelgroepen, instroomvereisten en selectiecriteria;

5. het ontwikkelen van onderwijsprofielen, onderwijsprogramma's en de modules die daarvan deel uitmaken;

6. het vormgeven van de onderwijsstructuur;

7. het ontwerpen van een systeem van onafhankelijke examinering;

8. het aanpassen van de regelgeving;

9. het treffen van maatregelen voor infrastructurele, beheersmatige en eventuele overige aspecten.

Het uitwerken van dit traject zal veel tijd en energie vergen. Onze beide ministeries doen dit in samenwerking met vertegenwoordigers van het politieveld en van het LSOP. Ook het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zal nauw bij de verdere gang van zaken betrokken zijn.

In aanvulling op onze eerdere brief gaan wij nog kort in op de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de leergang strategisch management en de aanwijzing van vervolgopleidingen.

Strategisch management

De ontwikkeling van de leergang strategisch management voor de politie is september vorig jaar gestart. Volgens het met de Utrechtse School, de opdrachtnemer, afgesloten contract dienen het curriculum voor de leergang en een voorstel voor het onderwijsprogramma op 1 mei a.s. te worden opgeleverd. Inmiddels zijn de ontwerpspecificaties van de leergang gereed. Deze bevatten onder andere een beschrijving van de algemene opzet, de doelstellingen en de hoofdlijnen van de inhoud van de leergang. Er wordt naar gestreefd om nog dit jaar met de leergang te starten. Daartoe wordt nog dit voorjaar, met behulp van het landelijk management development systeem, gestart met de selectie van kandidaten die aan de eerste leergang kunnen deelnemen.

Vervolgopleidingen

De regiokorpsen hebben begin dit jaar een circulaire ontvangen, waarin is meegedeeld dat met ingang van 1 januari 1997 vooralsnog 144 vervolgopleidingen zijn aangewezen. Vanwege de financiële en organisatorische consequenties die de aanwijzing heeft voor de korpsen en het LSOP beschouwen wij het jaar 1997 als overgangsjaar. De korpsen en het LSOP zijn daardoor in de gelegenheid om zich goed voor te bereiden op de nieuwe situatie. Voorts biedt dit de mogelijkheid om indien noodzakelijk nog enkele wijzigingen in de lijst met aangewezen vervolgopleidingen aan te brengen. Gedurende het overgangsjaar krijgt het LSOP de verzorging van de vervolgopleidingen zoals aangewezen vóór 1 januari 1997 vergoed.

De herziene Regeling landelijke politie-opleidingen, waarin nu ook de verzorging van de aangewezen vervolgopleidingen is geregeld, is in concept gereed en wordt binnenkort aan de korpsbeheerders en de politieregio's toegezonden.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Binnenlandse Zaken, a.i.,

W. Sorgdrager

Naar boven