nr. 26
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 9 december 1998
In antwoord op de vragen van de VKC over de financiering van het project
Cultuur en school volgt hierna een chronologisch overzicht van de verschillende
mutaties.
In de nota Cultuur en school werd uitgegaan van een totaal beschikbaar
budget van 18,9 mln. Daarbij werd een onderscheid gemaakt tussen de intensivering
OCenW («convenantspartner Rijk 3,0 mln» en «extra rijksinvestering
6,0 mln»), de nota Kunsteducatie in het VO (6,9 mln) en de bijdrage
van gemeenten en provincies (3,0 mln).
In de Cultuurnota 1997–2000 stond te lezen dat de 9,0 mln intensivering
OCenW voor 6,0 mln werd gevoed uit het Cultuurbudget en voor 3,0 mln uit het
Onderwijsbudget. Van dat eerste bedrag zou 4,5 mln ten laste komen van het
artikel Kunsten, 1,0 mln van Cultureel Erfgoed en 0,5 mln van Bibliotheken,
Letteren en Nederlandse Taalunie. Het onderwijsaandeel zou afkomstig zijn
van Voortgezet Onderwijs (1,5 mln) en Primair Onderwijs (1,5 mln).
Naar aanleiding van de Kamerbehandeling van de Cultuurnota op 11 november
1996 is het aandeel Cultuur verlaagd van 6 naar 4 mln (amendementen 47 en
49). Deze verlaging werd geëffectueerd op het deel Kunsten, dat correspondeerde
met het decentrale gedeelte van het project (4,5 mln werd 2,5 mln). Omdat
de andere overheden bereid bleken samen 3,2 mln op tafel te leggen als «matching»
bijdrage in het decentrale deel, is in de uitvoeringsfase van het project
besloten om de 2,5 mln op het Kunstenartikel vanuit het totaalbeeld Cultuur
met 0,7 mln te verhogen naar de vereiste 3,2 mln.
Voorts werd in 1997 eenmalig een additioneel bedrag van 2,0 mln geïnvesteerd
vanuit het budget voor Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie, waarvan 1,2
mln voor het decentrale- en 0,8 mln voor het centrale gedeelte.
Voor het jaar 1999 ben ik voornemens om vanuit de extra middelen regeerakkoord
Cultuur een bedrag van 3,5 mln toe te voegen aan Cultuur en school,
met als specifieke bestemming een financiële tegemoetkoming voor middelbare
scholieren in het kader van het vak CKV-1. Dit bedrag zal in principe nog
worden aangevuld met 1,0 mln uit de extra middelen regeerakkoord Onderwijs,
oplopend tot 5,0 mln in 2001. Over de inzet van deze middelen vindt nog overleg
plaats met het veld.
| Budgetoverzicht
Cultuur en school | Begroting 1997/Cultuurnota
97–00/nota Cultuur en school | Na kamerbehandeling 1997 | Begroting
1998 | Begroting 1999 |
|---|
| Kunsten | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 |
| Af: motie Van Nieuwenhoven | | – 2,0 | – 2,0 | – 2,0 |
| Bij: overige uitgaven Kunsten | | 0,7 | 0,7 | 0,7 |
| Bij:
extra middelen Cultuur (regeerakkoord) | | | | 3,5 |
| Cultureel
Erfgoed | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
| Bibliotheken, Letteren en
Nederlandse Taalunie | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |
| Voortgezet
Onderwijs | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 |
| Primair Onderwijs | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 |
| Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie | | 2,0 | | |
| Bij:
extra middelen Onderwijs (regeerakkoord) | | | | 1,0 |
| Andere
overheden | 3,0 | 3,2 | 3,2 | 3,2 |
| Totaal | 12,0 | 12,9 | 10,9 | 15,4 |
| | | | | |
| Per onderdeel: | | | | |
| Cultuur | 6,0 | 4,7 | 4,7 | 8,2 |
| Onderwijs | 3,0 | 5,0 | 3,0 | 4,0 |
| Totaal
OCenW | 9,0 | 9,7 | 7,7 | 12,2 |
| Totaal Andere
overheden | 3,0 | 3,2 | 3,2 | 3,2 |
| Totaal-totaal | 12,0 | 12,9 | 10,9 | 15,4 |
| | | | | |
| Bestaand beleid OenW (pre-Cultuurnota): | | | | |
| Nota «Kunsteducatie
in het VO» 1993 | 6,9 | 6,9 | 6,9 | 6,9 |
De bijdragen van Voortgezet Onderwijs (1,5 mln), Primair Onderwijs (1,5
mln), Cultureel Erfgoed (1,0 mln) en Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie
(2,0 mln) zijn overgeboekt naar het Kunstenartikel, van waaruit de betalingen
voor Cultuur en school worden verricht.
In 1997 figureerde daardoor op het Kunstenartikel een post «Cultuur
en school» van 9,7 mln. Deze is voor een bedrag van 6,5 mln besteed
in het kader van het decentrale gedeelte (via de convenantspartners. NB: bedrag
inclusief de incidentele 1,2 mln BVE) en voor 3,2 mln aan projecten (centraal
gedeelte, inclusief incidenteel 0,8 mln BVE).
De staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund F. van der Ploeg