25 013
Cultuurnota 1997–2000

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 3 oktober 1997

In antwoord op uw brief van 30 september jl. ga ik onderstaand in op de vragen van de heer Middel over de afhandeling van de Goudstikkeraffaire, uit het stenografisch verslag van het orde debat van 30 september 1997.1

In de eerste plaats kan ik u melden dat er nog geen officiële claim is ingediend en gezien de uitlatingen van de nabestaanden van Goudstikker kan dit ook nog wel enige tijd duren. Ik citeer uit NRC/Hbl van 30 september 1997: «Ze zijn nog lang niet zover dat zij daadwerkelijk over kunnen gaan tot het indienen van een claim. «We moeten eerst nog ontzettend veel feiten boven water krijgen» aldus Marei von Saher».

Indien een claim is ingediend zal de afhandeling daarvan naar verwachting enkele maanden vergen. De door de nabestaanden gepresenteerde feiten zullen in verband moeten worden gebracht met de ons bekende feiten en zo nodig nader onderzoek vergen. Ook verwacht ik dat een diepgaand onderzoek nodig zal zijn naar de juridische kant van de zaak. Het is gebruikelijk dat een dergelijk onderzoek wordt uitbesteed aan de landsadvocaat. De financiële gevolgen van het onderzoek en van de uitkomsten daarvan zijn op dit moment niet te overzien.

Tot slot de vraag of er nog meer claims te verwachten zijn. Sinds de diverse publicaties over de recuperatie hebben mij drie claims bereikt. Daaronder de claim van Mw. Koenigs die inmiddels is afgewezen. Mij is niet bekend of er nog meer claims op komst zijn. Mochten nieuwe claims mij bereiken dan kunnen ze rekenen op een zorgvuldige behandeling.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis


XNoot
1

Zie Handelingen II nr. 3, vergaderjaar 1997–1998.

Naar boven