25 012
Architectuurbeleid 1997–2000

nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 12 december 1997

Zoals afgesproken tijdens de gecombineerde commissievergadering op 2 december 1996 over de nota architectuurbeleid 1997–2000 (TK 1996–1997, 25 012, nr. 4), bericht ik u hierbij mede namens mijn ambtgenoten van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Verkeer en Waterstaat over het plan van aanpak met betrekking tot de uitvoering van de beleidsvoornemens.

Op dit moment omvat het plan 39 projekten die qua aard en omvang uiteraard zeer divers zijn. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van alle projekten die in het plan zijn opgenomen1. De meeste van deze projecten verkeren in een eerste stadium van implementatie. Het ligt in de bedoeling om u eind 1998 een meer uitgebreide voortgangsrapportage toe te zenden, zodat u op de hoogte bent van de aktuele stand van zaken van dat moment. Met het oog daarop lijkt het thans niet zinvol om alle onderwerpen even nadrukkelijk onder uw aandacht te brengen. Daarom treft u hieronder een toelichting aan op dat deel van de projekten, waarvan ik veronderstel dat u daar op dit moment extra in geïnteresseerd bent. Het plan van aanpak is conform de inhoud van de architectuurnota onderverdeeld in drie hoofdthema's: hogere schaalniveau's, markt en ambitie en diversen.

Over twee onderwerpen bent u inmiddels nader geïnformeerd: het beleidsplan van het Nederlands Architectuurinstituut (naar aanleiding van de motie Hofstra c.s.) en over de nieuwe rijksprijs voor excellent opdrachtgeverschap, getiteld «De zeven Pyramides» (brief van de minister van VROM aan de Tweede Kamer der Staten Generaal van 22 september 1997). In deze brief zal ik daar dan ook niet verder op ingaan. Een derde in het oog springend onderwerp dat in dit bestek niet nader zal worden uitgewerkt betreft het projekt «Belvedere, een Rijksvisie op de samenhang tussen cultuurhistorie en ruimtelijk beleid». Over dit projekt is u inmiddels een afzonderlijke brief van de betrokken bewindspersonen toegezonden.

Hogere schaalniveau's

Om de kwaliteit op het gebied van infrastruktuur, bouw- en strategische groenprojekten met name op de hogere schaalniveau's te bevorderen en daarbij een integrale aanpak te garanderen, zal het Rijk met het oog op de voorbeeldfunktie tijdelijke ontwerpplatforms instellen, die tot doel hebben de ontwerpkwaliteit van grote projekten te bevorderen. Bij twee grote projekten is hiermee in 1997 gestart. Bij de Betuwelijn en bij de HSL-Zuid zijn inmiddels kwaliteitsteams onder leiding van de Rijksbouwmeester betrokken. Daarnaast heeft de Rijksbouwmeester in overleg met de Rijksplanologische Dienst, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij voorlopig een vijftal andere projekten geselecteerd: HSL-Oost, de Tweede Maasvlakte; Grensmaas; A 76 en Hoekse Waard. De vorm en de precieze taak van deze ontwerpplatforms zal nog nader worden uitgewerkt.

Tevens worden op verschillende schaalniveau's ontwerpers ingeschakeld door de Rijksbouwmeester en de vormgeversadviesgroep van Rijkswaterstaat. Het ministerie zal in samenwerking met de NS-bouwmeester de decentrale opdrachtgevers op het gebied van infrastructuur, zoals Rail Infra Beheer en NS Vastgoed bij het kwaliteitsbeleid betrekken. Om de kwaliteit van ontwerpen van infrastructuurprojecten te vergroten laat het ministerie van Verkeer en Waterstaat integrale ontwerpvisies (masterplannen) ontwikkelen vanaf het eerste ontwerpstadium (tracé- en MER-studies) en bewaakt deze in de planteams.

Het ministerie van LNV zal de positie van het landschapsontwerp versterken in het kader van de uitvoering van de nota Balans Visie Stadslandschappen. Vernieuwende concepten en projecten krijgen ruimte voor uitvoering, ondermeer in het kader van de regeling Vernieuwing landelijk gebied. Bovendien worden kennisvragen uitgewerkt in het kader van het onderzoeksprogramma Stad-Land van de Dienst Landbouwkundig Onderzoek. De eerste resultaten worden in 1998 verwacht.

Het ministerie van LNV zal de deskundigheid helpen bevorderen bij opdrachtgevers op het gebied van landschaps- bos- en natuurbeheer ten aanzien van architectonische aspecten. Ook bij de subsidiëring door LNV van landschapsstructuurplannen en gemeentelijke landschapsbeleidsplannen zal aandacht voor kwalitatief goede landschapsarchitectuur gevraagd worden.

Ruimte voor nieuwe ideeën op hogere schaalniveau's is bij het ministerie van VROM gecreëerd via de Perspectievennota Nederland 2030. Bij deze herbezinning op de uitgangspunten van het ruimtelijke beleid die zal uitmonden in de nota Leefomgeving, zijn diverse publiek en private partijen ingeschakeld. Externe onderzoekers en ontwerpbureau's zijn ingeschakeld om discussiescenario's en toekomstperspectieven te schrijven en te schetsen. Het Nederlands Architectuurinstituut zal een belangrijke rol spelen bij de brede discussie over Nederland 2030.

Nieuwe inrichtingsconcepten op regionaal en lokaal niveau worden onderzocht en ontwikkeld, en leveren bouwstenen op voor het ruimtelijk beleid. Daarbij komen ook milieu- en duurzaamheidsaspecten aan de orde. Een apart stimuleringsprogramma betreft «Intensief ruimtegebruik». Dit programma zal vanaf 1998 gedurende vijf jaar worden uitgevoerd. Het Berlage Instituut wordt ingeschakeld bij de studie naar nieuwe ruimtelijke concepten.

Dit jaar wordt een terreinverkenning stedenbouw uitgevoerd. Dit betreft een studie naar de actuele ontwikkeling van de stedenbouwkundige discipline en de culturele betekenis daarvan, mede in relatie tot de andere vormgevende disciplines. Een belangrijk doel van deze verkenning is na te gaan op welke wijze de rijksoverheid kan bijdragen aan gunstige condities voor de stedenbouw. Het eindrapport zal op 18 december van dit jaar in het kader van de Cor van Eesteren Manifestatie '97 als een discussienota worden gepresenteerd. Mede op basis van de uitkomsten van de discussie binnen de vakgemeenschap over dit onderwerp, zal worden bepaald welke van de aanbevelingen uit het eindrapport door het Rijk kunnen worden overgenomen.

Markt en ambitie

Ter uitvoering van het amendement Duivesteijn/Versnel is de taakopdracht van Architectuur Lokaal uitgebreid met het stimuleren van kwaliteitsbewustzijn bij opdrachtgevers in de particuliere sektor. Architectuur Lokaal zal de uitvoering hiervan in haar werkplannen voor de periode 1997–2000 opnemen.

Het ministerie van VROM zal februari 1998 over de resultaten beschikken van het onderzoek «Investeren in wervende woonmilieu's in bestaand stedelijk gebied», een onderzoek naar de condities waaronder marktpartijen bereid zijn in (middel) dure woningbouw in herstructureringsgebieden te investeren. Het ministerie zal in 1998 een programma van voorbeeldplannen starten voor de herstructurering van naoorlogse gebieden, waarbij ook de architectonische en stedenbouwkundige vormgeving uitgangspunt zal zijn. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg onderzoekt op welke wijze de cultuurhistorische invalshoek in de herstructurering van naoorlogse gebieden versterkt kan worden.

November 1997 zal het ministerie van VROM het onderzoek «Milieubewuste woningbouw en de architectonische opgave» starten, waarbij mogelijkheden opgespoord worden om milieudoelstellingen en architectonisch ontwerp te integreren. Augustus 1998 zal een onderzoek gereed zijn naar de zogenoemde levensloopwoning.

Eind 1997 zal OCenW starten met een onderzoek naar de economische waarde van de architectuur in het bedrijfsleven; een taxatie van de waarde die ondernemers toekennen aan bijzondere architectuur voor de uitstraling van het bedrijf, de arbeidsvreugde en de economische duurzaamheid.

In 1998 zal OCenW een inventariserend onderzoek uitvoeren naar de omvang van de bouwopgave die de komende jaren aan de orde is in de diverse sektoren van de gezondheidszorg, en naar de herkomst van de daarvoor beschikbare geldstromen. Mede aan de hand van de resultaten van dat onderzoek kan worden bepaald in welke sektoren en met welke instrumenten het zinnig is om de architectonische kwaliteit te optimaliseren.

Diversen

De resultaten van de onder het Nederlandse voorzitterschap van de EU in het voorjaar van 1997 gehouden internationale conferentie over architectuurbeleid zullen naar verwachting in 1998 de basis vormen voor een vervolgconferentie in het kader van het voorzitterschap van het Verenigd Koninkrijk. De aanbevelingen van de conferentie aan de Raad van Cultuurministers en aan de Europese Commissie zullen dan geëvalueerd worden.

In de brief van 20 augustus jl. aan de Tweede Kamer inzake de zgn. MDW-operatie heeft de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voorstellen gedaan voor de verbetering van het welstandstoezicht. Bij de uitwerking in concrete wijzigingsvoorstellen zal gebruik worden gemaakt van de resultaten van een onderzoek naar het functioneren van het welstandstoezicht dat in opdracht van het interdepartementale Platform Architectuurbeleid zal worden uitgevoerd. Dit onderzoek heeft tot doel te komen tot een meer toetsbare aanpak van het welstandstoezicht, waarbij tegelijkertijd aandacht wordt besteed aan eigentijdse vormen van kwaliteitszorg, zoals de inschakeling van kwaliteitsteams.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven