25 003
Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport 1997–2001

nr. 23
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 17 april 1997

Tijdens de behandeling van het MIT 1997–2001 op 18 november 1996 is onder meer gesproken over de kortsluiting A73-Zuid met de BAB 52 via de Nederlandse A68. Ik heb bij die gelegenheid toegezegd dit onderwerp in het CEMT te zullen bespreken en de Kamer de uitkomsten van dit gesprek te melden. Nog onlangs heb ik u bericht dat het overleg naar verwachting dit voorjaar kan worden afgerond. Inmiddels is met Duitse zijde overeenstemming over een aanpak bereikt waar ik u graag over informeer.

In het Bundesverkehrswegenplan is de BAB 52 voorzien vanaf 2012. In goed overleg is vervolgens bezien wat de hardheid van deze planning is in de context van deze verbinding. Daarbij is geconcludeerd dat er argumenten zijn om een gezamenlijke studie te starten overeenkomstig de manier waarop dat nu ook gebeurt ten behoeve van de besluitvorming over de A74 en de BAB61. Wel is daarbij van Nederlandse zijde de kanttekening geplaatst dat er eerst een verkenning dient te worden opgesteld alvorens met een gezamenlijke studie gestart kan worden.

Ik kan u daarom melden de A68 op te zullen nemen in de eerstkomende MIT-verkenningentabel. Op basis van de verkenning nemen mijn ambtgenote van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en ik een besluit over het al dan niet starten van een tracé/m.e.r.-procedure. Uiteraard wordt de Kamer daarover geïnformeerd.

Wellicht ten overvloede meld ik u nog dat in Limburg thans procedures lopen voor de A74 bij Venlo, de A2, Stadstraverse Maastricht en de A2/76. Deze projecten hebben thans prioriteit

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven