nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Rijswijk, 4 november 1996
Met referte aan mijn brief van 3 oktober jl. 25 000 XVI, nr. 8, betreffende
de beantwoording van vragen van de heer Verkerk over de invloed van slijpsel
van rails en bovenleiding, alsmede van koolstof op de gezondheid in de omgeving
van spoorrails kan ik u als volgt berichten.
De vragen van de heer Verkerk heb ik voorgelegd aan de Netherlands School
of Public Health (NSPH). Op grond van een analyse van het RIVM van een rapport
van de afdeling NS Technisch Onderzoek (NSTO) kan geconcludeerd worden dat
op basis van de thans beschikbare gegevens rond de HSL geen gezondheidsrisico's
mogen worden verwacht. Hieronder zal ik deze conclusie nader toelichten.
Het vrijkomen van metaalslijpsel op en langs de HSL-Zuid is onderzocht
aan de hand van het drukst belaste tracédeel F-Noord. Het gaat hierbij
om schattingen van de te verwachten emissieniveaus in de nabijheid van de
hogesnelheidslijn. Als bronnen voor emissie van slijpsel/stof bij treinverkeer
zijn de bovenleiding, rails en remmen te onderscheiden.
Bovenleiding
Ten gevolge van de stroomafnemer van de trein en de bovenleiding vindt
emissie van koper plaats. Voor koperdeposities wordt in het rapport van de
NSTO voor de zône 15 tot 20 meter een range gegeven van 0,03 tot 0,07
gram/m2 jaar. Op basis van dit depositieniveau is een schatting
te maken van de jaargemiddelde concentratie in lucht. Op basis van deze schatting
kan gesteld worden dat er geen gezondheidsrisico is voor wat betreft inhalatoire
expositie aan koper.
De koperconcentratie in de bodem zal bij de HSL-Zuid hetzelfde beeld vertonen
als bij bestaande spoorlijnen: op afstanden groter dan 20 meter zal de verhoging
te verwaarlozen zijn. De koperconcentratie in de bodem is dermate laag dat
bij eventuele bodemingestie (risicogroep kinderen) de waarde ruim
beneden de MTR (2 t.o.v. 140 μg/kg lich. gew./dag) voor koper zal blijven.
De koperconcentratie in het grond- en oppervlaktewater zal in alle gevallen
beneden de streefwaarde (15 μg/l) blijven.
Rails
Spoorstaven en spoorwielen zijn gemaakt van laaggelegeerd staal. Tengevolge
van de interactie tussen wielen en staven komen ijzer en ijzeroxiden vrij.
In het algemeen geldt ijzer als zeer weinig toxisch. Voor ijzeroxiden geldt
een MAC-waarde (5 mg/m3). De ijzeremissie zal naar verwachting
grotendeels plaatsvinden in de vorm van metallisch ijzer en niet als ijzerionen.
De zeer ruime marge tussen de redelijkerwijs te verwachten concentratie ijzerionen
in de lucht en de MAC-waarde voor ijzeroxiden suggereert dat de kans op nadelige
effecten rondom de HSL gering is. Gelet op een expositieschatting voor kinderen
ten aanzien van orale blootstelling aan ijzer in de bovenste bodemlaag, kan
worden gesteld dat er geen gezondheidsrisico te verwachten is. De verwachte
ijzerbelasting is vele malen lager dan de aanbevolen hoeveelheid ijzer voor
kinderen (5 tot 8 mg/dag).
Remmen
In het rapport van NSTO wordt uiteengezet dat voor de HSL het gebruik
van electrodynamische remmen wordt voorzien als voornaamste wijze van remmen.
Hierbij vindt geen emissie van eventueel schadelijke stoffen plaats. Dientengevolge
is geen sprake van een gezondheidsrisico.
Gewasconsumptie
Op basis van de in het rapport van de NSTO gegeven concentraties koper
en ijzer wordt een gezondheidsrisico verwacht bij consumptie van groente verbouwd
naast spoorlijnen. De concentraties zijn altijd ruim beneden de normen voor
voedingsgewassen. Voor de fruitteelt is de situatie vergelijkbaar met die
bij bestaande spoorlijnen en zijn er geen aantoonbare effecten te verwachten
van koper- en ijzer-emissies.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers