nr. 69
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 8 juli 1997
Hierbij zend ik u het rapport «Seks is natuurlijk maar nooit vanzelfsprekend;
een onderzoek naar de effecten van de meerjarige campagne «Preventie
Sexueel Geweld»», dat is uitgevoerd door de Vakgroep Voorlichtingskunde
van de Landbouwuniversiteit Wageningen.1
Vooraf
In de vervolgnota «Bestrijding van sexueel geweld tegen vrouwen
en meisjes», die staatssecretaris Ter Veld u in 1990 toezond, werd een
nieuwe fase aangekondigd in dit beleid. Het basisonderzoek was verricht, de
ondersteuning en de opvang van en de hulpverlening aan de slachtoffers zou
worden voortgezet, een nieuw accent kwam te liggen op de preventie van sexueel
geweld.
Voorlichting zou daarvoor een belangrijk beleidsinstrument zijn.
Door vier staatssecretarissen gezamenlijk, naast de staatssecretaris van
SZW ook die van Justitie, O&W en WVC, werd op 30 september 1991 een voorlichtingscampagne
gestart die duurde tot 1996. Deze campagne was in de eerste plaats gericht
op mannen en jongens van 15 tot 35 jaar. De doelgroep werd benaderd via intermediairen,
zoals leerkrachten en leidinggevenden in arbeidsorganisaties, alsook rechtstreeks
met massamediale middelen, waarvan de tv-spots de meeste aandacht hebben getrokken.
Op verzoek van de Tweede Kamer is het Parlement steeds geïnformeerd
over het verloop van de campagne.
Na afloop van de campagne is opdracht gegeven tot een evaluatie van de
campagne als geheel.
Resultaten
De onderzoekers zijn gematigd positief over de resultaten van de campagne.
Volgens de gehanteerde onderzoeksmethode heeft ruim 60% van het Nederlandse
publiek één of meer campagne-onderdelen gezien, het bereik onder
de doelgroep (mannen en jongens) was zelfs gemiddeld 70%.
Uit publieksonderzoeken blijkt dat 60% van de mensen naar aanleiding van
de campagne over het onderwerp heeft gesproken. Wat betreft kennis en houding
is de conclusie dat er een lichte toename is van kennis en van een veranderde
houding in de door de campagne gewenste richting.
De campagne en dan met name een aantal van de tv-spots gaven meer malen
aanleiding tot discussie, mede daardoor is het onderwerp op de maatschappelijke
agenda geplaatst.
Eén van de doelen van de campagne was het overdragen van een bredere
definitie van sexueel geweld; deze is slechts in zeer beperkte mate gerealiseerd.
Daarnaast zijn er ook aanwijzingen dat de campagne een zeer beperkte bijdrage
heeft geleverd aan het doorbreken/beïnvloeden van bepaalde stereotype
vrouwbeelden.
Uit de evaluerende onderzoeken, die de campagne hebben begeleid, blijkt
dat het niet mogelijk is om eenduidig aan te geven dat er sprake is van bereidheid
om actie te ondernemen tegen sexueel geweld.
Vervolgbeleid
In de nota Emancipatie in uitvoering en in de Beleidsbrief Emancipatiebeleid
1997 heb ik aangegeven dat de bestrijding van sexueel geweld een belangrijk
onderdeel van het beleid blijft. In het vervolg hiervan wil ik in het kader
van de coördinatie van het emancipatie-beleid aandacht concentreren op
de inbedding van dit beleidsonderdeel in de waarborging van de mensenrechten
van vrouwen en op de verdere ontwikkeling van de preventie van sexueel geweld.
Het eerste zal vooral in internationaal verband zijn beslag moeten krijgen,
het laatste is primair gericht op de Nederlandse situatie.
Aan beide onderdelen wordt momenteel gewerkt; later dit jaar zal ik u
daarover nader berichten.
De resultaten van het evaluatieonderzoek, dat ik u hierbij toezend, zijn
goed bruikbaar voor de verdere ontwikkeling van de preventie van sexueel geweld.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert