25 000 XV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 1997

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 28 november 1996

In het ordedebat van 20 november jl.1 heeft mevrouw Essers het verzoek gedaan een brief te ontvangen waarin de stand van zaken inzake het project Baan-plus van de gemeente Rotterdam wordt weergegeven. Daaraan heeft zij de vraag verbonden op welke wijze ik denk dit project in te passen in het totale werkgelegenheidsbeleid rondom additionele arbeid. Naar aanleiding hiervan deel ik u het volgende mede.

Ik beschouw het Rotterdamse initiatief als een waardevolle bijdrage om langdurig werklozen onafhankelijk te maken van een bijstandsuitkering en gelijktijdig zo min mogelijk afhankelijk te laten worden van gesubsidieerde arbeid. Voorzover dit in het plan vorm krijgt door middel van een aanstelling in deeltijd in de banenpool in aanvulling op een dienstbetrekking buiten de banenpool, is dit in overeenstemming met het doel de afhankelijkheid van een uitkering te vervangen door inkomen uit arbeid.

Dit sluit aan op de mogelijkheid die de Rijksbijdrageregeling banenpools al bood voor het werken in deeltijd, respectievelijk het max. gedurende één jaar combineren van werk in de banenpool met werk daarbuiten. Hierdoor kan in sommige gevallen de afstand tussen een volledige dienstbetrekking in de banenpool en een voltijds reguliere baan beter worden overbrugd.

Tot nu toe was het echter niet toegestaan voor werknemers in de banenpool arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd af te sluiten.

Deze mogelijkheid wordt nu wel geopend.

Een ander praktijkknelpunt bleek zich voor te doen aan het einde van de combinatieperiode, waardoor na één jaar weer volledige afhankelijkheid van gesubsidieerde arbeid ontstond. Om dit ongewenste effect te vermijden wordt het mogelijk gemaakt deze periode van de combinatie van werk binnen en werk buiten de banenpool te verlengen.

Uiteraard is hierbij rekening te houden met inpassing in de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) die ik u zeer binnenkort zal doen toekomen. Het door de gemeente Rotterdam gevraagde overleg wordt mede in dit licht gevoerd.

In afwachting van de totstandkoming van de WIW ben ik overigens niet voornemens verdere wijzigingen van de hiervoor relevante regelingen te overwegen.

Ik vertrouw erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert


XNoot
1

Zie Handelingen II nr. 10, vergaderjaar 1996–1997.

Naar boven