25 000 XV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 1997

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 19 november 1996

In de periode van 29 september tot 3 oktober 1996 heb ik een bezoek gebracht aan de Nederlandse Antillen en Aruba. Doel van dit bezoek was de bespreking van een aantal onderwerpen van gezamenlijk belang alsmede meer in het bijzonder de gezamenlijke ondertekening van een protocol ter bevordering van gegevensuitwisseling tussen uitvoeringsorganen sociale zekerheid teneinde onrechtmatige samenloop van uitkeringen, dan wel ten onrechte verstrekkingen van uitkeringen op het gebied van de sociale zekerheid in Nederland en in de Nederlandse Antillen en Aruba te voorkomen.

Aanleiding hiertoe waren berichten in de pers eind 1993 als zouden vele Antillianen zowel Antilliaanse als Nederlandse uitkeringen ontvangen. Bij deze uitkeringen zou het met name gaan om een samenloop met onderstandsuitkeringen (bijstand) en met AOV-uitkeringen (AOW).

Naar aanleiding hiervan is begin 1994 een bestandsvergelijking Curaçao–Nederland uitgevoerd. Daaruit bleek dat circa 10% van het bestand van 11 000 cliënten met een onderstandsuitkering tevens over Nederlandse inkomsten beschikte.

Sedertdien heeft regelmatig bestuurlijk overleg plaatsgevonden, in eerste instantie met de Nederlandse Antillen; in later stadium, toen bleek dat ook Aruba in deze ontwikkelingen betrokken wenste te worden, tevens met Aruba. In dit overleg is gestreefd naar de totstandkoming van een regeling ter bevordering van gegevensuitwisseling tussen de uitvoeringsinstanties van de sociale zekerheid. Van de kant van de regering van de Nederlandse Antillen kwam in de loop van 1995 bezwaar tegen de voorgestelde regeling. Dit bezwaar hield in dat men van mening was dat er eerst een eigen privacy-wetgeving tot stand moest komen. Uiteindelijk is in 1996 overeengekomen dat er vooruitlopend op de totstandkoming van een landsverordening inzake de privacy-bescherming een samenwerkingsprotocol ondertekend kon worden. Onderdeel van dit protocol is dat van Nederlandse zijde wordt toegezegd zo nodig technische bijstand te verlenen ten behoeve van de opstelling van een regeling inzake privacy-bescherming.

Intensief overleg heeft ertoe geleid dat op 30 september het samenwerkingsprotocol te Willemstad ondertekend is door mijn ambtgenoten minister Willem van Arbeid en Sociale Zaken en minister Atacho van Justitie en mijzelf. De ondertekening te Oranjestad door minister Croes van Welzijnszaken, minister Beke-Martinez van Publieke Werken en Volksgezondheid en mijzelf vond twee dagen later plaats. Bij het samenwerkingsprotocol is een intentie-verklaring gevoegd, waarin de bestuurscolleges van de eilandgebieden c.q. de directeuren van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in de Nederlandse Antillen en Aruba hun medewerking aan de uitvoering van het protocol toezeggen. De ondertekening hiervan heeft op dezelfde tijdstippen plaatsgevonden.

Bijgaande doe ik u in afschrift de beide ondertekende exemplaren van het protocol alsmede de beide intentie-verklaringen toekomen1.

Het overleg dat ik op de Nederlandse Antillen en Aruba heb gevoerd had primair betrekking op de wijze van uitvoering van protocol en intentie-verklaring. Daarbij is ingegaan op mogelijke financiële consequenties verbonden aan de gegevens-uitwisseling en de verlening van technische bijstand bij de verdere uitwerking. Het streven is erop gericht de gemaakte afspraken zo snel mogelijk te implementeren. Met het oog daarop zal binnenkort een begin gemaakt worden met de inrichting van een «pilot-project», waarbij de sociale diensten van Apeldoorn en Willemstad zijn betrokken.

Daarnaast zijn meerdere onderwerpen van gezamenlijk belang zijn besproken.

Op Curaçao heb ik ontmoetingen gehad met de waarnemend Gouverneur mevr. R.M. de Paula en Minister-President M.A.Pourier. Gedurende een bezoek aan de SVB-Nederlandse Antillen heb ik kennis genomen van het omvangrijk reorganisatie-project dat aldaar wordt uitgevoerd. Tijdens de uitvoerige gesprekken met de ministers Willem van Arbeid en Sociale Zaken, Dijkhoff van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en Sportzaken, Strauss voor Ontwikkelingssamenwerking, Welzijn, Gezins- en Humanitaire Zaken en de Gedeputeerde voor arbeid en sociale zaken van het eilandgebied Curaçao, mevr. Coffie is een veelheid aan onderwerpen behandeld. Hierbij is mij gebleken dat men ernstige pogingen wil ondernemen om de grote werkloosheid, vooral de langdurige werkloosheid, te verminderen. Een projectvoorstel voor samenwerking tussen en decentralisatie van de sociale diensten op Curaçao is inmiddels bij KABNA ingediend. Van mijn kant heb ik aangedrongen op de nodige voortgang met betrekking tot de voorgenomen inrichting van een systematische informatievoorziening aan Antilliaanse jongeren over de arbeidsmarktperspectieven in Nederland. Daarbij heb ik ook een beeld gegeven van de voortgang van de projecten, gericht op de integratie van Antilliaanse jongeren op de Nederlandse arbeidsmarkt, die thans op acht plaatsen in Nederland met subsidie van mijn ministerie worden uitgevoerd. Tevens heb ik een toelichting gegeven op de in Nederland lopende experimenten met inzet van uitkeringsgelden voor zover die ook relevant kunnen zijn voor de Nederlandse Antillen. Voorts heb ik mij bereid verklaard om in het geval van concrete verzoeken van Antilliaanse zijde mede te werken aan de verlening van technische bijstand, onder meer in de vorm van stages voor medewerkers. Dit geldt met name ook voor de vormgeving van het emancipatiebeleid op de Nederlandse Antillen.

Op Aruba heb ik, naast ontmoetingen met Gouverneur Koolman en de voorzitter van de Arubaanse Staten Christiaans, gesprekken gevoerd met de Minister-President Eman en mijn ambtgenoten Beke-Martinez van Volksgezondheid, Sociale Zaken, Cultuur en Sport en Croes van Welzijnszaken. Hieruit bleek mij dat de situatie op de arbeidsmarkt op Aruba een geheel andere is dan die op de Nederlandse Antillen. Kenmerkend voor de situatie op Aruba is een grote vraag naar arbeidskrachten, waarin in toenemende mate wordt voorzien door middel van instroom uit landen in de regio, met alle daarmee verbonden vraagstukken op het gebied van maatschappelijke integratie (hoewel ook op Aruba sprake is van een aantal werkzoekenden). De arbeidsmarktsituatie brengt met zich mee dat men op Aruba ten zeerste is geïnteresseerd in de bevordering van remigratie van in Nederland woonachtige Arubanen. Van mijn kant heb ik toegezegd te willen bezien in hoeverre er op dit gebied verdere samenwerking gestalte kan krijgen. Dit geldt ook voor mogelijke samenwerking SVB-Aruba met SVB-Nederland met betrekking tot de uitbetaling van pensioenen. Voorts heb ik mij desgevraagd bereid verklaard om op basis van concrete Arubaanse verzoeken mee te werken aan de verlening van technische bijstand, o.m. in de vorm van assistentie bij ILO- en /of RvE-rapportages, op het gebied van het emancipatiebeleid, dan wel het organiseren van stages voor medewerkers van de Arubaanse overheid.

In algemene zin ben ik positief gestemd over mijn bevindingen. Er zijn wederzijdse belangen gemoeid met het sociale en werkgelegenheidsbeleid. Het is daarom van belang waar mogelijk de onderlinge samenwerking te intensiveren. Tijdens het bezoek is de basis gelegd voor concrete samenwerkingsafspraken, waaraan in de nabije toekomst verdere inhoud gegeven kan worden. In recent plaatsgevonden overleg met een delegatie van de Curaçaose eilandregering is daarmee reeds een begin gemaakt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven