25 000-XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1997

nr. 56
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 1997

Hierbij informeer ik u over de beleidsontwikkeling rond het onderzoek ten behoeve van het verlenen van kwekersrecht voor nieuwe rassen. Daarmee doe ik mijn toezegging gestand (antwoord op vragen gesteld door de leden Blauw, Keur en O.P.G. Vos 20 februari 1996) om u te informeren over mogelijkheden tot kostenreductie, versterking van concurrentie en marktwerking bij het kwekersrechtonderzoek, alsmede mijn aankondiging in de Memorie van Toelichting bij de begroting 1997 om onderzoek te zullen doen naar de mogelijkheden van certificering van kwekersrechtonderzoek. Tevens betrek ik hierbij de besluitvorming van het Communautair Kwekersrechtbureau over de verdeling van onderzoeksopdrachten over Lid-Staten in verband met aanvragen voor Communautair Kwekersrecht.

Door de toenemende vraag naar de verlening van Communautair Kwekersrecht speelt de Raad van bestuur van het EU-Kwekersrechtbureau, waarin alle Lid-Staten zijn vertegenwoordigd, een steeds belangrijkere rol. Uit efficiency-overwegingen zal deze Raad naar verwachting in de diverse Lid-Staten een beperkt aantal onderzoeksinstellingen selecteren en benutten waar onderzoek ten behoeve van de verlening van kwekersrecht zal worden uitgevoerd. Alle aanvragen voor een bepaald gewas worden slechts in een beperkt aantal landen (naar verwachting 1 of 2) onderzocht. Doelen hierbij zijn kostenbesparing, voorkomen van dubbel werk en het creëren van ontwikkelingsmogelijkheden voor specialismen. Men streeft hier dus naar een concentratie van onderzoek.

In Nederland bestaat bij het bedrijfsleven en uw Kamer rond het kwekersrechtonderzoek de behoefte aan inzicht in de mogelijkheden van concurrentie, marktwerking en kostenbeheersing. Hierbij wordt de wens geuit om meerdere onderzoeksinstellingen in ons land onder bepaalde voorwaarden in aanmerking te laten komen voor het uitvoeren van dit onderzoek.

Om inzicht te krijgen in voor- en nadelen van een dergelijke ontwikkeling zal ik de onderzoeksprocedures, de kwaliteit en de kostenstructuur van het toelatings- en kwekersrechtonderzoek in beeld brengen. Dit leidt indirect tot inzicht in de mogelijkheden voor de versterking van concurrentiekracht, verlaging van de kosten en bevordering van marktwerking.

Het in de Memorie van Toelichting bij de begroting 1997 aangekondigde onderzoek naar de certificering van kwekersrechtonderzoek, maakt deel uit van de MDW-operatie. Ik zal het oordeel van het EU Kwekersrechtbureau in mijn afweging rond certificering meewegen.

In 1997 zal ik de genoemde onderzoeken uitvoeren en de kansen voor centralisatie en/of decentralisatie van kwekersrechtonderzoek formuleren. Ik verwacht u hierover begin 1998 te kunnen informeren.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven