25 000 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1997

nr. 15
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK

Vastgesteld 18 oktober 1996

Een delegatie uit de vaste Commissie voor Defensie heeft van 6 tot 11 september 1996 een bezoek gebracht aan de Nederlandse militaire eenheden op de Nederlandse Antillen en Aruba. De delegatie bestond naast haar voorzitter, mr. A. H. Korthals (VVD), uit de leden W. A. Mateman, drs. J. S. J. Hillen (beiden CDA), mevr. L. Sipkes (GroenLinks), drs. J. Th. Hoekema (D66), mevr. M. Sterk en H. Houda (beiden PvdA). De delegatie werd begeleid door plaatsvervangend griffier mevr. mr. E. C. Janssen, alsmede van de zijde van het Ministerie van Defensie (Marine Voorlichting) door KLTZ S. J. H. Benistant.

De leden zijn de overste Benistant en de Marine Voorlichting zeer erkentelijk voor alle inspanningen om een goed, informatief en overzichtelijk programma (zie bijlage) voor het werkbezoek voor te bereiden. Een bijzonder woord van dank willen zij voorts richten tot Commandeur De Jager, de Commandant der Zeemacht in het Caraïbisch gebied, die de moeilijke taak te beurt viel in een tijdsbestek van slechts vier dagen de delegatie optimaal te informeren over de werkzaamheden van de onder zijn bevel staande militaire eenheden op zowel de Nederlandse Antillen als Aruba.

Achtergrondinformatie

De Koninklijke marine is belast met de verdediging van de Nederlandse Antillen en Aruba. De militaire eenheden, onder bevel van de commandant der Zeemacht in het Caraïbisch gebied, Commandeur J.W. de Jager, bestaan uit één stationsschip, thans voor 6 maanden Hr.Ms. Willem van der Zaan (inclusief helicopter), één infanteriecompagnie van het Korps mariniers op Curaçao en één op Aruba, de Antilliaanse en Arubaanse militie met ongeveer 200 dienstplichtigen en ongeveer 40 vrijwillig nadienende kaderleden, het 336-Squadron van de Koninklijke luchtmacht met twee Fokker F-27's Maritiem, één P-3C Orion van de marine luchtvaartdienst (per 1-1-1997 twee) en het ondersteuningsschip Hr.Ms. Pelikaan, plus een brigade van de Koninklijke marechaussee van 17 militairen.

De defensie-inspanningen zijn er, naast de verdediging van het grondgebied van het Koninkrijk, ook op gericht, een bijdrage in internationaal verband te leveren aan de strijd tegen de illegale handel in drugs en de georganiseerde criminaliteit.

De commandant der Zeemacht in het Caraïbisch gebied fungeert als taakgroepcommandant onder de Amerikaanse commandant van de «Joint Inter Agency Task Force East», gevestigd te Key West in Florida, die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de bestrijding van de drugshandel in deze regio. Door uitwisseling van gegevens kan informatie worden verkregen ten behoeve van de opsporing en vervolging door de justitiële autoriteiten, onder meer van de VS, de Nederlandse Antillen, Aruba en Nederland.

Defensie draagt ook bij aan de oprichting van een kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, die een belangrijke rol moet spelen bij de bestrijding van de illegale drugshandel en bij het toezicht op het zeemilieu en op de visserij. Op de Bovenwindse eilanden verleent de Koninklijke marechaussee bijstand aan het Korps Politie Nederlandse Antillen.

Sint Maarten

Bij het bezoek aan het detachement van de Koninklijke marechaussee (KMAR) op Sint Maarten kwamen de volgende onderwerpen aan de orde:

– geschiedenis van de bijstand van de KMAR aan het Korps Politie Nederlandse Antillen / Bovenwindse eilanden (KPNA);

– het effect van de bijstand op de rechtshandhaving;

– de kwantitatieve en kwalitatieve groei van het KPNA met name bij de justitiële dienst;

– de steun bij het opleidingsprogramma 1996 te weten a. de recherche basiscursus gegeven op Sint Maarten met als doel het opnemen van aangiftes en het afwerken van kleine onderzoeken door de uniformdienst, b. de voortgezette opleidingen op het opleidingscentrum van de Koninklijke marechausse te Apeldoorn (in 2 jaar hebben 8 KPNA rechercheurs een opleiding gevolgd);

– de afbouw van de bijstand tot 1 april 1998 en

– het sociale leven.

Sinds 15 april 1991 verleent de KMAR, aldus de commandant van het detachement, majoor M. Roberts, met 20 man tijdelijke militaire bijstand aan het KPNA ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Oorspronkelijk zou die bijstand slechts voor drie jaar worden gegeven. Intussen werd die periode eerst verlengd tot 1997 en nogmaals met één jaar tot 1 april 1998. Het doel is enerzijds de lokale politie tijd en ruimte te bieden om zowel kwantitatief als kwalitatief op sterkte te komen en anderzijds een bijdrage te leveren aan een adequate rechtshandhaving. De majoor constateerde dat inmiddels de aangiftebereidheid sterk is toegenomen, onderzoeken sneller worden afgerond en afgewerkt en processen-verbaal overeenkomstig de wensen van het O.M. worden opgemaakt, waardoor het O.M. sneller en efficiënter kan werken. Ook is het vertrouwen in de politie sterk toegenomen. Het oplossingspercentage op Sint Maarten is het hoogste van de Nederlandse Antillen.

Als gevolg van de relatief korte plaatsingsduur (met gezin voor twee jaar, zonder gezin voor 1 jaar) moest steeds nieuw personeel worden ingewerkt. Sinds maart 1996 wordt personeel alleen nog afgelost door personeel dat al eerder op Sint Maarten heeft gediend. Problemen voor het personeel vormen de krappe woningmarkt, de beperkte plaatsingsmogelijkheden op scholen en het verbod voor partners om arbeid te verrichten.

Op het stationsschip Hr.Ms. Willem van der Zaan kreeg de delegatie behalve een indruk van het werk en leven aan boord een briefing over de taken van het multi-purpose fregat. Het schip, dat in november 1991 in dienst is gesteld, heeft een bemanning van 154 koppen. De commandant, KLTZ H.K. Stapel, legde uit dat in het kader van de verplichting tot verdediging van de Nederlandse Antillen en Aruba altijd één stationsschip voor zes maanden in het Caraïbisch gebied aanwezig is. Die aanwezigheid wordt met vlagvertoon en havenbezoek onderstreept. Andere taken zijn ad hoc hulpverlening (bijv. redding op zee), rampenbestrijding, zo nodig het verlenen van militaire bijstand en het bestrijden van de drugshandel. Voorts worden oefeningen in militaire vaardigheden gehouden.

Wat de drugsbestrijding betreft vinden operaties plaats in het gehele Caraïbische gebied in samenwerking met JITF East en de US Coastguard te Puerto Rico, Nederlandse, Franse, Britse instanties, alsmede de autoriteiten van de betrokken eilanden. Een probleem vormen de territoriale wateren. Er wordt uitsluitend conform de regelgeving van de internationale wateren gehandeld, aldus de commandant. Alle formaliteiten worden nauwkeurig uitgevoerd en afstemming vindt internationaal plaats, wat soms (te) veel tijd kost. Aan boord van het fregat bevindt zich een tijdelijk opsporingsteam van de Amerikaanse kustwacht, dat in tegenstelling tot de Koninklijke marine, met toepassing van Amerikaanse wetten aanhoudingsbevoegdheid heeft.

Curaçao

Op de marinebasis Parera gaf de Commandant der Zeemacht van het Caraïbisch gebied (de vijf eilanden van de Nederlandse Antillen plus Aruba) de delegatie een uitgebreide briefing. De commandeur beschikt voor de uitvoering van zijn taken (verdediging o.g.v. art. 3 Koninkrijksstatuut) naast de in de inleiding genoemde middelen over een rescue coordination centre (dat t.z.t. moet overgaan naar het kustwachtcentrum indien dat over de benodigde middelen beschikt). Het gaat daarbij in totaal om 1050 militairen (inclusief gezinsleden om 2300 personen).

De operationele taakstelling is als volgt:

– primair de externe defensietaak; en secundair

– de harde bijstandstaak (militaire bijstand als orde en veiligheid in het geding zijn);

– de zachte bijstandstaak (militaire bijstand in het kader van humanitaire hulp);

– de counterdrugs-taak (bestrijding georganiseerde drugshandel in samenwerking met de VS en plaatselijke justitiële autoriteiten door middel van «detect and monitor»-operaties); en

– de search and rescue-taak.

Wat de drugsbestrijdingsoperaties betreft, maakte Commandeur De Jager onderscheid in 1. vaste wal Nederlandse Antillen- en Aruba-operaties (waarbij de verantwoordelijkheid ligt bij de landsregering), 2. operaties in territoriale zee en 3. die op volle zee. Bij de operaties in volle zee, ook in samenwerking met de US Navy en de US Coast Guard, bestaat behoefte aan boarding mogelijkheden. Uitsluitend het Law Enforcement Detachment van de Amerikaanse kustwacht dat zich tijdelijk aan boord van het stationsschip bevindt, heeft namelijk rechtshandhavingsbevoegdheid. De Nederlandse insteek is dat niet defensiepersoneel maar de kustwacht die bevoegdheid ook zal krijgen. Een probleem vormt de verwerking en distributie van militaire en justitiële informatie. De CZMCARIB organisatie wordt bijgestaan door een Amerikaanse liaison officer van de JITF East organisatie, die toegang heeft tot de Amerikaanse informatiesystemen.

De opbouw van de kustwacht vindt thans plaats en zal volgens de planning op 1 januari 1998 zijn voltooid. De taken zijn te verdelen in toezichthoudende en opsporingstaken (algemene politietaken, grensbewaking, douanetoezicht, toezicht op het zeemilieu en op de visserij en toezicht op de scheepvaart) en dienstverlenende taken (afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer, hulpverlening en rampenbestrijding). Grote problemen worden ondervonden bij het vervullen van vacatures met lokaal personeel. De kustwacht kan thans beschikken over vier patrouilleboten en de inzet van de middelen van Defensie. Drie kustwacht-cutters, twee interceptors en zes (in)shore patrouilleboten zullen worden aangeschaft. Een mogelijke uitbreiding met twee helicopters is onderwerp van overleg.

Ook de commandeur wees op de problemen die kunnen ontstaan bij een achtervolging binnen territoriale wateren, waarbij bij voorbeeld achtereenvolgens aan Nederlandse, Antilliaanse, Franse, Engelse en Arubaanse regelgeving moet worden voldaan. De commandeur herhaalde dat de regelgeving serieus wordt nageleefd. Boarding vindt uitsluitend plaats in overeenstemming met de Amerikaanse interpretatie van het zeerecht, in nauwe samenwerking met de PG's van de Antillen en Aruba door het Law Enforcement Team.

Op de marinekazerne Suffisant vertelde de waarnemend commandant, Kaptmarnsna S. Isenia, dat er 138 Antilliaanse en 18 uitgezonden Nederlandse militairen onder zijn commando vallen. De kazerne wordt ook gebruikt door een brigade marechaussees, een onderzoeksteam, alsmede het Vrijwilligers Korps Curaçao dat als hulppolitie functioneert. Zijn hoofdtaak bestaat uit het opleiden van dienstplichtige Antillianen.

KLTZ A.P.J. van der Wiel ging vervolgens in op het toekomstplan voor de Antilliaanse militie. Het plan richt zich op een goede voorbereiding van de terugkeer in de burgermaatschappij. De overste besprak de mogelijkheden van externe subsdiëring en de uitvoering van het plan. De militaire opleiding is uitgebreid met een component civiele vakken (aansluitend op de burgermaatschappij). Het plan wordt gefinancierd door KABNA, de landsregering en uit EG-middelen, niet door de Koninklijke marine. Opleidingen worden gegeven voor aspirant beveiligingsbeambte en (een maritieme opleiding) kustwacht, alsmede voor gevangenisbewaarder (de eerste start in de loop van 1997). De opleidingen moeten aansluiten op de arbeidsmarkt. Jaarlijks komen er ±110 jongens op, waarvoor de begeleiding bij de terugkeer naar de burgermaatschappij van belang is. Aandachtspunten daarbij zijn het opleidingsniveau van de dienstplichtigen, alsmede het aantrekken van kortverband kaderleden.

De Minister-President van de Nederlandse Antillen, Mr. M. A. Pourier, merkte op dat hij wat defensie betreft alleen bij zeer ernstige zaken zoals de uitzending van militairen betrokken wordt. De instelling van de kustwacht achtte hij heel belangrijk, de Antillen worden overspoeld met wapens en drugs. Hij hoopte dan ook op een voorspoedige 100% inzet. De invulling van de kustwacht door Aruba heeft weliswaar nog niet plaatsgevonden, maar desnoods gaan de andere eilanden ook zonder Aruba door. De illegale drugshandel kan echter niet met kustwachtoperaties alleen bestreden worden. Een preventief beleid, te beginnen bij de schooljeugd, wordt opgezet. Een jeugdgevangenis zal spoedig worden geopend en een resocialisatieprogramma worden opgezet. Een zwaar verslavingsprobleem is waarneembaar onder de mannelijke bevolking. De illegale handel is echter niet beperkt tot één specifiek deel van de bevolking.

De nieuw aangetreden regering probeert nieuwe structuren op te zetten, de onderlinge betrekkingen te herstructureren en verder het overheidsapparaat te schonen. Discussies en gesprekken vinden plaats opdat, waar de Antillen autonoom zijn op economisch en cultureel gebied, ook een eigen verantwoordelijkheid kan worden genomen en een beleid wordt ontwikkeld. Wat het buitenlands beleid betreft worden de Antillen steeds meer betrokken bij de problemen in de regio en zou de regering een grotere rol willen spelen. Zij is van plan met minister Van Mierlo te bespreken hoe aan de ontwikkeling van haar rol in de regio vorm kan worden gegeven. De heer Pourier noemde als voorbeeld van een vreemde constructie dat de Nederlandse Antillen geassocieerd lid zijn (als lid van het Koninkrijk) van de Association of Caribbean States.

Bij het gesprek met de voorzitter van de Staten, mevrouw L. A. George-Wout, waren ook vier Statenleden, waaronder de heren S. G. M. Rozendal (DP) en drs. L. Coffi (PAR), aanwezig. Mevrouw George had er problemen mee dat de Nederlandse Antillen op economisch gebied autonoom zijn, maar qua buitenlands beleid niet. In het laatste geval wordt de gouverneur naar besprekingen afgevaardigd en niet de minister-president. Zij meende dat de mogelijkheid zou moeten bestaan om met behoud van het primaat van het Koninkrijk voor de buitenlandse betrekkingen de Antillen meer ruimte te geven bij het buitenlandse (economische) beleid, bijvoorbeeld bij regionale (Caraïbische) samenwerking. Voorts maakte zij bezwaar tegen de weinig respectvolle wijze waarop sommige ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken en KABNA gekozen politici benaderen.

Het IMF is door de Antilliaanse regering benaderd om een onderzoek uit te voeren ten einde het investeringsklimaat te verbeteren. Het eerste traject is sanering van de overheidsuitgaven. Op het eilandgebied zijn door de vakbonden al maatregelen getroffen. Mevrouw George verwachtte dat vóór 1 oktober a.s. de belangrijkste wetgeving gereed zal zijn. De meerderheid van de Staten staat achter de maatregelen; een draagvlak bij de bevolking is er echter niet. Mevrouw George had wel goede hoop dat aan het volgende traject, de uitvoering, kan worden begonnen.

De kustwacht is een samenwerkingsproject, waaraan door Defensie wordt meegewerkt. Er is sprake van een groeimodel. De heer Coffi legde uit dat de wetgeving snel wordt aangepast (vuurwapenverordening gewijzigd, strafvordering gemoderniseerd, invoering identificatieplicht). De Antillen lopen qua wetgeving in de regio zelfs voorop. De grootste kracht van de kustwacht is vooralsnog afschrikking. Wat de recrutering van het personeel van de Kustwacht betreft is nog niet duidelijk welke functies door Antillianen ingevuld zullen worden. Hoe eerder die functies bekend zijn des te sneller kan zo nodig bij- c.q. scholing plaatsvinden. Zeventien man van het kustwachtstation zullen worden overgeheveld naar de kustwacht.

Een vraag van de Statenleden, ten slotte, was waarom in het inventaris van de kustwacht geen radar is opgenomen. Zij meenden dat de kustwacht door gebruik van radar kan worden geoptimaliseerd.

Op de vliegbasis HATO kreeg de delegatie een korte uiteenzetting van maj. V. L. Schneider, plvv. commandant, van de taken van het squadron. Het squadron bestaat uit 48 man: 26 Kon.luchtmacht, 16 marine en 6 burger personeel. De hoofdtaak van de twee F27's is search en rescue; voorts verlenen zij assistentie aan de kustwacht. Sinds januari wordt er op HATO ook een waarnemersopleiding verzorgd. De vliegbasis beschikt niet over een radarfaciliteit.

Aruba

In de marinierskazerne Savaneta zijn 285 man gestationeerd, waaronder 5 marechaussees. De positie van de krijgsmacht op Aruba is toch anders dan op de Antillen, aldus Ltkolmarns I.A. Koeman, de commandant van de kazerne. Hij schetste daarbij een beeld van de politieke situatie en het leven op het eiland. Een belangrijke rol speelt de marine daarbij door op de achtergrond aanwezig te zijn wat een gevoel van rust en veiligheid geeft aan toeristen en investeerders. Op Aruba (met ± 70 000 inwoners bestaat geen werkloosheid) wordt door de regering ter ondersteuning van de (kleinschalige) politie zo nodig op de marine een beroep gedaan. De militairen verlenen dan zachte en (bij levensgevaarlijke situaties) ook harde bijstand. Er is sprake van een open gemeenschap met veel internationale contacten en getracht wordt zo weinig mogelijk afstand met de plaatselijke bevolking te creëren. De mariniers worden voorbereid op een breed scala van werkzaamheden, van groot belang is daarbij bijvoorbeeld de reactiesnelheid.

Rechtshandhavers, zoals veiligheidsdienst, landsrecherche, openbaar ministerie en kustwacht hebben het op het eiland niet gemakkelijk. Ook Nederlanders die technische bijstand verlenen worden niet altijd met open armen ontvangen. Aruba neemt in financieel en economisch opzicht en op het gebied van telecommunicatie een strategische plaats in de regio in. De georganiseerde criminaliteit speelt een belangrijke rol.

Wat de Arubaanse militie betreft (65 man is geïntegreerd), wees de commandant op de problemen die ontstaan nu de Arubaanse regering in navolging van de Nederlandse per 1 januari 1996 de dienstplicht heeft opgeschort. Er vallen grote gaten. Aangezien het Arubaanse peloton is belast met de bewakingsdienst van de kazerne ontstaat daardoor een groot organisatorisch probleem bij het uitvoeren van de taken.

De voorzitter van de commissie,

Korthals

De griffier van de delegatie,

Janssen

BIJLAGE PROGRAMMA

vrijdag 6 september 1996
  
11.15 uurVertrek vanaf marinevliegkamp Valkenburg
17.00 uurAankomst Sint Maarten
 – Ontvangst door Commandant der Zeemacht in het Caraïbisch gebied, Commandeur J. W. Jager
19.00 uurDiner, aangeboden door CZMCARIB
  
zaterdag 7 september 1996
  
08.00 uurBezoek aan detachement Koninklijke Marechaussee op Sint Maarten
 – Ontvangst door Commandant Marechaussee detachement, majoor M. Roberts
10.00 uurVertrek naar vliegveld Sint Maarten
10.30 uurVertrek naar stationsschip Hr.Ms.Willem van der Zaan met boordhelicopter
 – Ontvangst aan boord door KLTZ H.K. Stapel (commandant stationsschip
 – Briefing operaties stationsschip door commandant en hoofden van dienst
 – lunch
 – rondleiding
 – gesprek vertegenwoordigers verblijven
 – diverse demonstraties
16.00 uurVertrek naar vliegveld Sint Maarten met boordhelicopter
17.00 uurVertrek naar Curacao
18.30 uurAankomst op vliegveld Curacao
  
zondag 8 september 1996
  
Rondleiding Curacao
  
maandag 9 september 1996
  
07.45 uurVertrek naar Marinebasis Parera
 – Briefing over operaties door CZMCARIB
 – Rondleiding over basis door KLTZ J.A. Koster (commandant basis)
10.30 uurVertrek naar Marinekazerne Suffisant
 – ontvangst door Kaptmarnsna S. Isenia (wnd. commandant)
 – briefing toekomstplan Antilliaanse militie door KLTZ P. J. van der Wiel
 – rondleiding
12.15 uurVertrek naar Marinebasis Parera
 – lunch in aanwezigheid van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen, Z.E. Mr. J. M. Saleh, CZMCARIB en commandanten
15.00 uurGesprek met Minister-President van de Nederlandse Antillen, mr. M. A. Pourier
16.15 uurGesprek met de Voorzitter van de Staten, mevrouw L. A. George-Wout
19.00 uurDiner aangeboden door CZMCARIB en mevrouw De Jager
  
dinsdag 10 september 1996
  
08.15 uurBezoek vliegbasis HATO/SQN 336
 – ontvangst door maj. V.L. Schneider, plvv. commandant vliegbasis
 – rondleiding
09.35 uurVertrek naar Aruba met F-27
10.00 uurAankomst Aruba
 – ontvangst door LTKOLMARNS I.A. Koeman (commandant marinierskazerne Savaneta)
 – briefing
 – rondleiding
 – diverse demonstraties
22.00 uurVertrek naar Nederland
  
woensdag 11 september 1996
  
16.00 uurAankomst vliegkamp Valkenburg
Naar boven