25 000 VIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 1997

nr. 120
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 25 augustus 1997

Hierbij ontvangt u mijn reactie op het rapport van de Inspectie van het Onderwijs «Schoolonderzoek Onderzocht III».

De inspectie evalueert vanaf het schooljaar 1993/1994 jaarlijks de organisatie en de kwaliteit van het schoolonderzoek in enkele, per jaar wisselende vakken.

Voor het schooljaar 1995/1996 heeft de inspectie gekozen voor de volgende drie onderzoeken:

– De faciliteiten voor gehandicapten bij het schoolonderzoek;

– Het schoolonderzoek in het beroepsvoorbereidende vak theorie technische vakken in de afdeling elektrotechniek in het VBO;

– Het schoolonderzoek in natuurkunde VWO.

Faciliteiten voor gehandicapten bij het schoolonderzoek

Naar het oordeel van de inspectie zijn de regelingen van de scholen in zeer grote meerderheid in overeenstemming met de voorschriften. In verreweg de meeste gevallen wordt de aard en mate van de handicap adequaat vastgesteld en de getroffen voorzieningen passen vrijwel altijd bij de handicap. In een aantal gevallen constateert de inspectie tekortkomingen.

De inspectie maakt zich zorgen over de kwalificatie van de geraadpleegde deskundigen. De kwalificatie was niet altijd van het niveau dat vanaf het schooljaar 1996–1997 is voorgeschreven.

Ik ben verheugd over de conclusie van de inspectie dat de scholen in grote meerderheid op zorgvuldige wijze omgaan met de voorschriften voor gehandicapte kandidaten. Nadere acties van mijn kant zijn daarom niet noodzakelijk. Ik ga ervan uit dat de inspectie de scholen die de voorschriften onvoldoende naleven, hierop zal attenderen.

Het schoolonderzoek in het beroepsvoorbereidende vak theorie technische vakken in de afdeling elektrotechniek in het VBO

De inspectie constateert dat wat betreft de vorm, de spreiding en de constructie van het schoolonderzoek wordt voldaan aan de gestelde normen. Dit geldt niet voor de beschrijving en inhoud van het schoolonderzoek en de normering van de toetsen. Ook de programmadifferentiatie en lay-out van de toetsen schieten volgens de inspectie tekort.

In de vorige rapporten «Schoolonderzoek Onderzocht I en II» heeft de inspectie dit ook geconstateerd voor andere beroepsgerichte vakken.

Ik heb goede nota genomen van de bevindingen van de inspectie en neem de aanbeveling van de inspectie over om scholen via de Mededelingen OCenW in Uitleg erop te wijzen dat zowel aan de beschrijving en de inhoud van het schoolonderzoek in de beroepsgerichte vakken, als aan de afname van het schoolexamen in deze vakken voldoende aandacht dient te worden besteed.

Het schoolonderzoek in natuurkunde VWO

De inspectie oordeelt gematigd positief over de inhoud, vorm, omvang, constructie, normering, beoordeling en het niveau van de schoolonderzoeken. Wel is zij van mening dat de beschrijving van de inhoud van het schoolonderzoek op veel scholen nog verbeterd kan worden.

Aan de keuzeopdracht, het toetsen van de vaardigheden in het gebruik van de computer en aan het toetsen van de «fysisch-maatschappelijke vaardigheden» binnen het schoolonderzoek voor natuurkunde blijken veel scholen onvoldoende aandacht te besteden.

Via de Mededelingen OCenW in Uitleg zal ik scholen erop wijzen dat zij aan deze aspecten in voldoende mate aandacht dienen te besteden.

In het schoolonderzoek natuurkunde in de vernieuwde tweede fase zal het toetsen van studie- en onderzoeksvaardigheden, praktische vaardigheden en vaardigheden in het gebruik van de computer belangrijker worden. Daarom neem ik de aanbeveling van de inspectie over om in het voorbereidingstraject van de invoering van de vernieuwde tweede fase scholen via voorlichting te attenderen op aspecten waaraan zij in de informatie aan examenkandidaten (waaronder adequate schriftelijke instructies en beoordelingsmodellen) met betrekking tot het toetsen van deze vaardigheden in de vorm van keuze- en practicumopdrachten aandacht dienen te besteden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven