25 000 VI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1997

nr. 52
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 21 augustus 1997

Hierbij zend ik u een notitie inzake Interpol, zoals ik die in november 1996 toezegde tijdens de behandeling van de Justitiebegroting in de Tweede Kamer.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

INTERPOL

Taak en structuur

ICPO – Interpol (International Criminal Police Organisation) werd opgericht in 1948. Het hoofdkwartier van de organisatie, het Secretariaat-Generaal, bevindt zich in Frankrijk.

Als belangrijkste taak van Interpol kan worden beschouwd het voorzien in een internationaal netwerk, zowel in technisch als organisatorisch opzicht, tussen politie-instanties.

De bij Interpol aangesloten landen (thans 178) kunnen van dit netwerk gebruik maken voor het richten van verzoeken om inlichtingen aan andere aangesloten landen, het verspreiden van internationale signaleringen etc.

Interpol kent geen verdragsbasis. Het functioneren van de organisatie is geregeld in het Interpol statuut. In dit statuut bepaalt artikel 3 dat het de organisatie verboden is zich in te laten met zaken die een politiek, militair, religieus of raciaal karakter hebben.

Sinds ongeveer een jaar is aan Interpol de waarnemersstatus binnen de Verenigde Naties toegekend.

Tussen Interpol en EDE/Europol vindt regelmatig overleg plaats teneinde zo veel mogelijk de activiteiten van beide organisaties op elkaar af te stemmen.

Het toekomstig Europolverdrag voorziet in deze contacten, dit ter voorkoming van onnodige doublures in de activiteiten van beide organisaties.

Zo werd Interpol bijvoorbeeld recentelijk betrokken bij de discussies die plaatsvonden in de Werkgroep Drugs en Georganiseerde Criminaliteit (binnen de Derde Pijler van het Verdrag van Maastricht) m.b.t. de problematiek van sexuele uitbuiting van kinderen.

De structuur van Interpol voorziet in een Bestuur, dat onder gezag staat van de Algemene Vergadering. Deelname in dit Bestuur en de Algemene Vergadering door Nederlandse vertegenwoordigers geschiedt onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie. In alle bij Interpol aangesloten landen bevindt zich een z.g. National Central Bureau (N.C.B.). In Nederland vervult de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politiediensten deze functie.

Deze NCB's vormen het wereldwijde netwerk. Zoals hiervoor reeds opgemerkt kunnen landen verzoeken om inlichtingen via dit netwerk richten tot andere NCB's. Daarnaast worden via dezelfde weg ook (desgewenst wereldwijd) internationale signaleringen verspreid. Het gaat daarbij o.a. om aanhoudingsverzoeken, verzoeken tot opsporing van vermiste minderjarigen en aandachtsvestigingen op internationaal opererende criminelen.

In het hoofdkwartier van Interpol in Lyon wordt de internationale samenwerking op het gebied van de opsporing bevorderd en wordt zonodig de internationale informatie-uitwisseling gecoördineerd. Daarnaast worden in dit hoofdkwartier ook eigen Interpol-databases bijgehouden waarin informatie wordt opgeslagen die daartoe door aangesloten landen wordt aangeleverd. De informatie in deze databases wordt in een aantal gevallen nader geanalyseerd en de aldus veredelde informatie wordt aan de betrokken landen wederom ter beschikking gesteld.

De informatie-uitwisseling via het Interpolnetwerk

Allereerst is het goed te benadrukken dat er voor de bij de Interpol- organisatie aangesloten landen geenszins een verplichting bestaat om informatie ter beschikking te stellen aan andere aangesloten landen of aan het Secretariaat-Generaal.

De internationale informatie-uitwisseling geschiedt op basis van Verdragen inzake de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (waarvan het Europees Rechtshulpverdrag het belangrijkste is; dit Verdrag noemt Interpol als een van de kanalen om verzoeken af te handelen) en de nationale wetgeving.

In Nederland wordt het wettelijk kader voor het internationale verstrekken van politie-informatie gevormd door artikel 552i Wetboek van Strafvordering en artikel 18 Wet politieregisters jo. artikel 13 Besluit politieregisters. Artikel 13 van het Besluit politieregisters bevat de regels die voor het internationale gegevensverkeer op politieel gebied gelden. Ook de verstrekking van gegevens door middel van Interpol valt onder de werking van dit artikel. Uitgangspunt van de privacybescherming bij internationale gegevensverstrekking op politieel gebied is dat niet meer gegevens worden vertrekt dan noodzakelijk voor een goede uitoefening van de politietaak in het buitenland of in Nederland. Daarbij geldt immer de restrictie dat de verstrekte gegevens uitsluitend voor opsporingsdoeleinden gebruikt mogen worden, tenzij aanvullende toestemming wordt gegeven voor andere, bijvoorbeeld administratieve, doelen. Daarmee is tevens aangegeven dat die gegevens slechts op basis van een rechtshulpverzoek, afkomstig van de justitiële autoriteiten, in gerechtelijke procedures in het buitenland mogen worden gebruikt.

Bij het verstrekken van politie-informatie wordt niet alleen rekening gehouden met de juistheid, volledigheid en rechtmatigheid (van verkrijging) van de gegevens en de rechtmatigheid van de verstrekking, maar ook zo veel mogelijk met de vraag of de verstrekking door Nederland ongewenste consequenties zou kunnen hebben. Hierbij is steeds sprake van een afweging tussen deze (eventuele) consequenties enerzijds en het belang van internationale samenwerking ten behoeve van de bestrijding van de criminaliteit anderzijds.

Daarbij wordt tevens gekeken naar (voor zover bekend) de wet- en regelgeving in het ontvangende land, alsmede naar mogelijk van toepassing zijnde Verdragen en internationale afspraken die op de beslissing omtrent verstrekking van invloed kunnen zijn.

Bovendien wordt, naast de reeds genoemde wet- en regelgeving in het ontvangende land, in die gevallen die daartoe aanleiding geven ook aandacht besteed aan de wijze waarop wellicht in de praktijk met de verstrekte informatie zal worden omgegaan. Indien m.b.t. een verstrekking of de mogelijke gevolgen daarvan gerede twijfel bestaat, wordt contact gezocht met het bevoegde gezag in dezen, zijnde het Openbaar Ministerie en in voorkomende gevallen met het Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken van het Ministerie van Justitie, dat op zijn beurt soms informatie inwint bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

In de praktijk is er een aantal landen waaraan Nederland nooit informatie verstrekt.

De divisie CRI correspondeert als NCB Interpol Den Haag met 189 NCB's en subbureaus in 178 landen over de gehele wereld. Circa 80% van de verzoeken die Nederland ontvangt wordt ter behandeling doorgezonden aan de lokale politie. Een deel wordt door de medewerkers van de CRI zelfstandig afgedaan.

Het gaat daarbij dan om administratief recherchewerk, zoals het verifiëren van personalia, tenaamstelling van kentekens of het opvragen van antecedenten.

De wijze waarop bij Interpol data worden opgeslagen en beschermd zijn is vastgelegd in de «Rules on international police cooperation and on the internal control of Interpol's archives» alsmede in de «Rules on the deletion of police information held by the General Secretariat». Deze regels zijn aanvaard en vastgesteld door de Algemene Vergadering van Interpol en bevatten een uitgewerkte regeling van de omgang met persoonsgegevens binnen het Secretariaat-Generaal. Ter controle op de naleving van deze privacyregelingen is een onafhankelijk controle-orgaan ingesteld, bestaande uit experts op het gebied van privacybescherming en hoge rechterlijke functionarissen. In alle gevallen geldt bovendien dat het land waarvan de informatie afkomstig is, kan besluiten (op basis van de eigen nationale regelgeving) of, en zo ja welke, informatie aan (het Secretariaat-Generaal van) Interpol zelf wordt verstrekt. Het informatieverstrekkende land bepaalt daarbij tevens of de aldus verstrekte informatie in een Interpol-database mag worden opgenomen en welke landen wel of geen toegang tot deze informatie mag worden gegeven.

Naar boven