Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25000-V nr. 91 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25000-V nr. 91 |
Vastgesteld 28 augustus 1997
De vaste commissies voor Financiën1 en voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 16 april 1997 overleg gevoerd met minister Zalm van Financiën en minister Pronk voor Ontwikkelingssamenwerking ter voorbereiding van de jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank op 28 en 29 april 1997.
Hierbij zijn betrokken de brieven van de minister van Financiën d.d. 10 april 1997 met de agenda van het Interim Committee en het Development Committee (Fin-97-137/BuZa-97-161) en met de nieuwe leningsarrangementen IMF (Fin-97-136/BuZa-97-159), benevens het overzicht schuldenmaatregelen 1996 (Kamerstuk 25 500-V, nr. 69).
Van het gevoerde overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
Omdat minister Zalm verhinderd was het eerste deel van het overleg bij te wonen, werd eerst gesproken over het overzicht schuldenmaatregelen 1996.
De heer De Jong (CDA) vroeg of alle landen naar evenredigheid bijdragen aan het trustfonds, zoals destijds is afgesproken. Is er sprake van een eerlijke lastenverdeling tussen de crediteuren of zijn er ook crediteuren die denken: nu het multilateraal gebeurt, hoeven wij bilateraal minder te doen? In dit verband worden altijd de Verenigde Staten en Groot-Brittannië genoemd.
De verhouding tussen de particuliere kapitaalstromen naar ontwikkelingslanden en de officiële ontwikkelingshulp verandert drastisch: de particuliere kapitaalstromen groeien enorm en de officiële ontwikkelingshulp verdwijnt bijna. Verandert hierdoor het karakter van de hulp, gegeven door de Wereldbank? Wanneer de particuliere kapitaalstromen taken overnemen die eerst door de Wereldbank werden gefinancierd, zoals infrastructuur, zou de Wereldbank zich kunnen beperken tot de core business, bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidszorg. Kapitaalstromen richten zich altijd op bepaalde landen die zich daarvoor kwalificeren. Een aantal landen komt er niet voor in aanmerking en moet het doen met de afnemende stroom officiële ontwikkelingshulp. Dreigt daardoor niet het gevaar van tweedeling?
Is de verhouding tussen IDA en de VS weer genormaliseerd?
Is de huidige reorganisatie van de Wereldbank zodanig dat er na de afronding van de reorganisatie intern weer rust komt?
Sprekend over de armoedebestrijding en de Wereldbank, memoreerde de heer De Jong dat volgens krantenberichten 40% van de armoedebeoordelingen inadequaat is. Hij vroeg vervolgens of de Wereldbank haar anticorruptiestandpunt handhaaft, hoewel een aantal debiteuren er niet van gecharmeerd is.
Hij hechtte aan de samenhang in het schuldendossier. Nederland doet z'n best in het kader van de bilaterale schuldverlichting. De multilaterale schuldverlichting is inmiddels ook op gang gekomen, nu moet dat nog gebeuren met de particuliere schuldverlichting. Wordt er op dat terrein voldoende voortgang gemaakt? Of bestaat het risico dat de schuldendienst voor de officiële hulp beter wordt, maar dat de resultaten daarvan voor een groot deel moeten worden gebruikt voor particuliere schuldverlichting?
De heer Hessing (VVD) berekende dat de officiële hulp in 1996 15% is van het totaal aan kapitaalstromen naar ontwikkelingslanden. Dat percentage zal naar verwachting nog lager worden; een ontwikkeling waarmee men volgens hem blij moet zijn, omdat deze betekent dat er veel particulier geld naar de ontwikkelingslanden gaat. Men dient zich wel te bezinnen op de manier waarop de ontwikkelingshulp effectief kan worden ingezet. De heer Hessing bepleitte onderzoek naar mogelijkheden om met ontwikkelingssamenwerking een veel grotere leverage te bereiken. Juist het ondersteunen van de economische verzelfstandiging, het aanjagen van de particuliere investeringen en het goed doen neerslaan in sectoren als het midden- en kleinbedrijf kunnen een effectieve bijdrage leveren aan de ontwikkelingssamenwerking. De effectiviteit van de resterende ontwikkelingshulp zou kunnen worden verbeterd.
De heer Hessing ging vervolgens in op het Trustfund for heavily indebted poor countries (HIPC's) en het Nederlandse schuldenbeleid. Het grootste deel van de bestede middelen is aangewend voor de internationale financiële instellingen, dus ter verlichting van de multilaterale schuld. Dat is voor het eerst het geval, omdat Nederland tot op heden steeds keurig bilaterale schuldverlichtingsmaatregelen heeft getroffen en loyaal heeft geparticipeerd in de Club van Rome en dergelijke. Van de schulden is zo'n 60% bilateraal en 40% multilateraal. Nu wordt sterker ingezet op verlichting van multilaterale schulden, wat betekent dat bilaterale donoren waaraan ontwikkelingslanden grote schulden hebben, het relatief gemakkelijk hebben. In 1996 is al eens gevraagd om een overzicht van de deelnemers aan de Club van Parijs en de omvang van de bilaterale schulden die zij hebben uitstaan. De heer Hessing herhaalde dit verzoek en voegde hieraan toe dat de verlichting van de bilaterale schuldenlast prioriteit moet hebben. Het is daarom belangrijk te weten hoeveel geld nog in welke landen uitstaat. Hij had het gevoel dat het particuliere aandeel in dezen niet veel hoger is dan zo'n 4%.
Terecht wordt getracht de schulden te saneren, maar hoeveel nieuwe leningen worden parallel daaraan afgesloten?
UNCTAD verleent veel technische assistentie, zodat landen hun financiën in kaart kunnen brengen. IMF gebruikt het DSA-systeem (debt sustainable analysis system) om de schuldensituatie in beeld te brengen. Gaat de samenwerking IMF-UNCTAD zover, dat UNCTAD dit systeem ook gebruikt?
In het kader van de verlichting van de verplichtingen aan internationale financiële instellingen neemt Oeganda het voortouw met een voortreffelijk concept, dat inmiddels ook door andere landen, zoals Bolivia, wordt gehanteerd.
Schuldconversie is een interessant instrument, waarbij schulden worden «geruild» voor andere zaken, bijvoorbeeld milieuprojecten in het betrokken land (debt for sustainable development swaps). Via de tegenwaarde in lokale valuta kunnen zulke projecten opgezet worden. Vlak na de Tweede Wereldoorlog hebben de VS ook met dat concept gewerkt bij de Marshallhulp. Nederland kreeg Amerikaanse dollars voor de import en nam de verplichting op zich om voor de tegenwaarde van dat bedrag in Nederland projecten te starten. De Velsertunnel en de reconstructie van de Rotterdamse haven zijn daar voorbeelden van. De heer Hessing vroeg zich af of het niet mogelijk is bepaalde schulden kwijt te schelden, onder voorwaarde dat de betrokken landen als tegenprestatie kredieten voor startende ondernemers in het midden- en kleinbedrijf geven om zo de lokale economie op te jagen.
De heer Rabbae (GroenLinks) memoreerde dat enkele maanden geleden een intern rapport van de Wereldbank is uitgebracht, waarin werd vastgesteld dat het slecht gaat met de armoedebestrijding door de Wereldbank en dat de Wereldbank projecten financiert die schade toebrengen aan het milieu. Beide vaststellingen zijn jaren geleden al eens gedaan, maar de Wereldbank heeft daar kennelijk niet van geleerd. Hoe oordeelt de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over dit rapport? Welke consequenties zal het hebben voor de ombuiging van het Wereldbankbeleid inzake armoedebestrijding en milieubeleid? Wat is de inzet van het kabinet op dit punt?
De heer Rabbae had het idee dat bij de schuldsanering voor de zwaar verschuldigde arme landen de lat te hoog is gelegd. Oeganda zwoegt al jaren om te voldoen aan de eisen voor de schuldsanering en besteedt daaraan zeven keer zoveel geld als aan het onderwijs. Is er wel sprake van een evenwicht tussen activiteiten ten bate van de eigen bevolking en die ten behoeve de schuldsanering? Een land als Bolivia probeert het Oegandese voorbeeld te volgen, maar voert in de onderhandelingen allerlei problemen daarmee aan. Er zal wel enige onderhandelingstactiek aan ten grondslag liggen, maar daar kunnen niet alle problemen op geschreven werden. Vindt de minister voor Ontwikkelingssamenwerking de huidige criteria juist of acht hij flexibilisering ervan nodig voor de zwaar verschuldigde arme landen die al met de grootst mogelijke problemen te kampen hebben? Een aantal landen zou pas in het begin van het volgende millennium voor deze schuldsanering in aanmerking kunnen komen.
De voorwaarden die worden gesteld zijn vrijwel allemaal gerelateerd aan de exportmogelijkheden van een land, net als voor de sanering op betalingsbalansgebied. De heer Rabbae pleitte ervoor oog te hebben voor de sociale dimensie van de inspanningen van het land. Als een land goed bezig is met onderwijs, volksgezondheid en werkgelegenheid, belangrijke elementen voor de armoedebestrijding, dan is het zijns inziens rechtvaardig om deze inspanningen ook bij de beoordeling te betrekken, naast de verhouding tussen schuldenlast en exportmogelijkheden. Immers, die inspanningen zullen op termijn ook het nodige politieke effect hebben. Zouden die inspanningen niet bij de beoordeling kunnen worden betrokken, dan zouden de swapmogelijkheden in dezen moeten worden nagegaan.
Waaruit blijkt de in de brief van 10 april gemelde vooruitgang in de schuldensanering?
Mevrouw Dijksma (PvdA) wilde weten waarom de nieuwe schuldsanering zo moeilijk op gang komt. Is met het bereikte initiatief de competentiestrijd tussen IMF en Wereldbank beslecht? Is de mogelijkheid van fondsvorming via goudverkoop door het IMF definitief ter zijde geschoven?
Het voorgestelde programma bestrijkt twee fases van ieder drie jaar voordat een soort van completion point bereikt is. Voor Oeganda geldt dat uiterlijk april 1998 een duurzame en houdbare schuldenpositie moet zijn bereikt. Acht het kabinet de tijdspanne van zes jaar niet te lang? Zijn er binnen het initiatief mogelijkheden voor bijvoorbeeld «debt for natureafspraken»? Zo ja, hoe kunnen zulke afspraken zoveel mogelijk worden bevorderd?
Ook mevrouw Dijksma achtte investeren in de sociale dimensie een belangrijk punt, maar zij wees erop dat het initiatief is bedoeld voor de allerarmsten in de Derde Wereld. Voldoet een land als Ivoorkust aan de gestelde criteria? NGO's pleiten ervoor het proces te versnellen en meer te kijken naar fiscale criteria en dergelijke. Als de criteria worden verruimd, zouden landen toegelaten kunnen worden waarmee het relatief gezien economisch iets beter gaat, met het risico dat het geld voor die landen wordt gebruikt en dat de allerarmste landen niets krijgen als zij zich aanmelden. Het Nederlandse beleid is er al op gericht projecten zoveel mogelijk ten goede te laten komen aan de allerarmste landen. De minister van OCW heeft ervoor gepleit dat de Wereldbank meer gaat investeren in de sociale cohesie. Op welke wijze wil het kabinet daaraan een bijdrage leveren? Hoe oordeelt de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over de verschillende suggesties van de NGO's?
Er zijn drie voorbeelden gegeven van schuldconversie. Zijn er evaluatierapporten beschikbaar over deze vorm van schuldsanering? Zo niet, kan dan evaluatie worden bevorderd?
Kan de Kamer inzicht krijgen in de voorgenomen interne reorganisatie van de Wereldbank? Is het mogelijk meer informatie te verschaffen over de interne IMF-evaluatie van het ESAF-programma?
Mevrouw Roethof (D66) memoreerde dat de vorige jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank in het kader stond van het partnership for sustainable growth, met als verstrekkende boodschap voor de ontwikkelingslanden: sanering van de overheidssector, structurele hervormingen, handelsliberalisatie en een goed bestuur. Bij het afdwingen van good governance werd het Westen niet helemaal ten onrechte hypocrisie verweten. Hoe gaat het kabinet met deze reactie om?
Het aantrekken van particuliere investeringen voor de armste landen blijkt niet gemakkelijk. Hoewel de stroom van particuliere gelden in 1996 met 60 mld. is toegenomen tot 284 mld., gaat het grootste deel daarvan (72%) nog steeds naar de twaalf interessantste landen. Daarom is het belangrijk de inspanningen te richten op de vijftig armste landen. Het is dan ook interessant, dat de International Finance Corporation (IFC) groeit en dat het Multilateral Investment Garantee Agency (MIGA) wordt geherwaardeerd. Mevrouw Roethof sprak de hoop uit dat Nederland daar een positieve bijdrage aan levert. Het zou goed zijn als de Wereldbank kon bevorderen dat een groter deel van de infrastructuurinvesteringen wordt gefinancierd uit particuliere hulpmiddelen, zodat er meer ontwikkelingsgeld kan worden gestoken in onderwijs en volksgezondheid. Dit is geheel in lijn met de Nederlandse herijking. Hoe is de samenwerking met de WTO? Zal de heer Ruggiero op de voorjaarsvergadering aanwezig zijn?
Naar aanleiding van het eerste punt van de agenda van het Development Committee vroeg mevrouw Roethof een reactie op een recentelijk onder de vlag van de Wereldbank uitgebracht rapport over de evaluatie van 25 jaar ontwikkelingshulp. Geconcludeerd wordt, dat de landen die veel hulp hebben ontvangen in een afhankelijke positie zijn geraakt. Op dit moment bezint de Wereldbank zich op deze politiek. Wordt de minister voor Ontwikkelingssamenwerking daardoor geïnspireerd ten aanzien van het nationale beleid?
Mevrouw Roethof vond dat het schuldeninitiatief te traag verloopt en onvoldoende is. De armste landen hebben gezamenlijk 97 mld. schuld, terwijl er met dit plan ongeveer 5,7 mld. is gemoeid. Het IMF lijkt toch iets meer oog te hebben voor de verstrekkers van het geld dan voor de problemen in die schuldenlanden. Er zijn strenge regels gesteld over de termijnen: twee fases van drie jaar. Maar dat die tweede fase van drie jaar bij het eerste land meteen al wordt teruggebracht tot één jaar, maakt een en ander wat minder geloofwaardig. Is het waar dat de schulden die na 1981 aangegaan zijn in het kader van de Club van Parijs, niet mogen meetellen bij de kwalificatie om in aanmerking te komen voor het trustfonds? Oeganda, al jaren een ernstig geval, heeft zich maar net kunnen kwalificeren. Andere kandidaten komen op z'n vroegst in 2000 aan de beurt. Dat is wel erg laat.
De bilaterale schulden belopen zo'n 67 mld. Hoe staat het met de medewerking van de Club van Parijs? Gaat die over tot maximaal 80% kwijtschelding? Zijn de leden van de club niet geërgerd dat het IMF de leiding neemt, terwijl het om «hun» schulden gaat? Er is 26 mld. verschuldigd aan niet-leden van de Club van Parijs, zoals Rusland en Saoedi-Arabië. Wordt daar ook een regeling voor getroffen?
Voor Mozambique, het armste land van de wereld, bedroeg de schuldendienst in 1996 het dubbele van het bedrag dat er in totaal werd uitgegeven aan volksgezondheid en onderwijs samen. Iedere dollar die in Zambia wordt uitgegeven aan volksgezondheid staat tegenover vier dollar, uitgegeven aan schuldendienst. Mevrouw Roethof vond dit beschamende cijfers, die de urgentie van de schuldverlichting aantonen. Voorkomen moet worden dat, zoals nu wel voorkomt, landen veel van hun geld moeten afdragen aan instellingen en dat donorlanden ontwikkelingshulp moeten geven vanwege de grote armoede en de tekorten op verschillende terreinen. Die landen zouden in staat moeten zijn om hun eigen sociale beleid te voeren.
De president van Mali heeft bij zijn bezoek aan de Kamer om hulp voor zijn land gevraagd. Nederland scheldt Mali op het bilaterale traject 0,2 mln. kwijt en op het multilaterale traject 10 mln. Dat zijn geen substantiële bedragen. Wat kan aanvullend nog voor Mali worden gedaan?
IUCN heeft gevraagd of het mogelijk is om in het kader van de Global Environment Facility een ecologische betalingsbalans op te zetten, dus om schulden kwijt te schelden als beloning voor de bijdrage die een land levert aan het behoud van het mondiale ecosysteem. Het leek mevrouw Roethof een goede gedachte om als een arm land z'n regenwoud laat staan, zodat de hele wereld kan profiteren van de daardoor geproduceerde zuurstof, daar een schuldvermindering tegenover te stellen.
Is het waar dat de Wereldbank met 100 mln. een initiatief ondersteunt om raketten te lanceren ten bate van de computertechnologie? Zo ja, hoe denkt het kabinet dan over die besteding?
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zei dat het multilaterale schuldeninitiatief de uitkomst is van internationale onderhandelingen, die mede op instigatie van Nederland op gang zijn gekomen. Jarenlang is geprobeerd IMF en Wereldbank ertoe over te halen te komen met multilaterale schuldenfaciliteiten. Toen bank en fonds het idee eenmaal opgepakt hadden, is het in internationale onderhandeling snel uitgewerkt. De minister vond het initiatief in wezen ook te beperkt en de criteria te streng, maar wees erop dat het nu eenmaal een compromis is. Het initiatief is bedoeld als faciliteit voor de meest verschuldigde arme landen. De Wereldbank en het Internationale monetaire fonds hebben met betrekking tot de armste landen een eigen categorieënindeling. Het gaat om landen die bijvoorbeeld in aanmerking komen voor zachte hulp van de Wereldbank zelf (via de IDA). Deze groep van 41 landen is op basis van een debt sustainability analysis aan de hand van de criteria van het HIPC-initiatief onderverdeeld in vier categorieën: landen die in een schuldensituatie verkeren die niet houdbaar is, landen die in een schuldensituatie verkeren die misschien houdbaar is, landen die in een schuldensituatie verkeren die houdbaar is en landen waarvan de situatie nog nader moet worden onderzocht, te weten Nigeria, Somalië en Liberia. Echt onhoudbaar is de schuldensituatie van Burundi, Guinee Bissau, Mozambique, Nicaragua, Sao Tomé, Soedan, Zaïre en Zambia. Gegeven de interne situatie ligt het voor de hand dat voorlopig niet wordt gesproken over Burundi, Soedan en Zaïre. De andere genoemde landen komen wel voor bespreking in aanmerking. Tot de categorie landen waarvan de schuldensituatie misschien houdbaar is, behoren Oeganda en Ivoorkust.
De criteria zijn streng, maar binnen een zekere bandbreedte flexibel. Nederland wil binnen die bandbreedte een zo laag mogelijk niveau aanhouden, zodat een grotere schuld kwijtgescholden kan worden. Over het te kiezen niveau wordt onderhandeld tussen de crediteuren, Wereldbank en IMF. Momenteel zijn Oeganda, Ivoorkust en Bolivia aan de orde. Sommige crediteuren koppelen die gevallen aan elkaar, met als gevolg dat politieke criteria een rol gaan spelen. Helaas gaat de anglofone-francofone tegenstelling die de afgelopen jaren is opgekomen, hierbij een rol spelen en stellen crediteuren de totstandkoming van de ene regeling afhankelijk van de totstandkoming van de andere regeling. In bank en fonds spelen de grote landen nu eenmaal een grote rol en daarin worden de beslissingen genomen.
Nederland had graag gezien dat tot een korterdurend track record was besloten. Bij de toepassing in de praktijk zijn er uitzonderingen op die twee driejarige fases denkbaar. Voor Oeganda is besloten om de fases tot een zeer korte periode te comprimeren, omdat er al veel eerder met dit land was gesproken over een track record voor andere doeleinden. Voor landen waarmee nog geen gesprekken in het kader van andere doelstellingen van bank of fonds zijn gevoerd over de opbouw van een track record, zal ongetwijfeld uitgegaan worden van de opbouw van een track record van twee keer drie jaar nadat het HIPC-systeem operationeel is geworden. Immers, als men van uitonderhandelde criteria wil afwijken, dan moet dat wel op redelijke gronden en consequent gebeuren.
Nederland werkt graag mee aan een redelijke toepassing van het systeem en zal daaraan ook een bijdrage leveren. Bank en fonds leveren zelf ook een bijdrage. Vooralsnog wordt het niet nodig geacht goud te verkopen om een bijdrage te leveren. Mocht het systeem een grotere vlucht nemen, dan kan het wel nodig worden. Nederland heeft tevoren gezegd, dat een aantal donoren bereid zal moeten zijn om mee te doen aan het trustfonds, maar dat geen land daartoe verplicht is. Vooraf was al bekend dat een aantal landen geen bijdrage zou storten. Het Verenigd Koninkrijk wilde dan ook dat bank en fonds heel veel zouden bijdragen, zodat er geen beroep op het Verenigd Koninkrijk zou worden gedaan. Maar te veel geld van bank en fonds in het trustfonds zou ten koste gaan van de hulpverlening door deze instellingen ten behoeve van andere doeleinden. De Verenigde Staten zullen geen bilaterale bijdrage leveren. Men komt weer uit bij de landen die traditioneel actief zijn in het kader van de multilaterale schuldenfinanciering. Nederland heeft een forse bijdrage geleverd aan die multilaterale schuldenfinanciering, maar dan wel steeds op basis van een eigen beslissing. Vandaar dat Nederland wilde dat een grotere groep landen gaat meedoen, om te komen tot een eerlijker verdeling van de bijdragen over de crediteuren die op die manier een bijdrage leveren en tussen de crediteuren en de internationale organisaties. Nederland wilde deze keer niet als eerste een bijdrage leveren en zal tijdens de vergadering van het Development en het Interim Committee een bijdrage aankondigen. Er zijn reeds initiële bijdragen geleverd door Denemarken, Zwitserland, Noorwegen en Griekenland. Naast de algemene bijdrage aan het fonds, is het mogelijk een bijdrage te leveren ten gunste van een bepaald land dat in aanmerking komt voor multilaterale schuldreductie. Het Verenigd Koninkrijk heeft beslist om via het fonds te zijner tijd een bijdrage van nog onbekende omvang te leveren voor Oeganda. Het is voorts mogelijk een bijdrage te leveren in het kader van de schuld die landen hebben aan een van de multilaterale organisaties. Nederland overweegt bijvoorbeeld een initiële bijdrage van ongeveer 100 mln. in het kader van de sanering van schulden aan de Afrikaanse ontwikkelingsbank, omdat Nederland het niet-meedoen van de Verenigde Staten aan de burdensharing niet wilde compenseren, maar de betrokken landen daarvan toch niet de dupe wilde laten worden. Doordat Nederland veel meer is gaan doen aan multilaterale faciliteiten ziet, de schuldenbrief van dit jaar er heel anders uit dan die van een aantal jaren geleden.
De minister meende in dat kader dat het niet verstandig is om andere criteria te willen invoeren dan die welke uitonderhandeld zijn. Hij zei zelf een groot voorstander te zijn van het hanteren van sociale criteria wanneer het gaat om de richting van nieuwe hulp of de keuze van landen waaraan hulp wordt gegeven. Het streven schuldreducties op basis van hulp uit het verleden te koppelen aan speciale sociale criteria, los van de al gehanteerde criteria, zou tot extra (politieke) complicaties leiden. Enkele criteria worden nu al misbruikt door sommige lidstaten van bank en fonds. Meer criteria maken de mogelijkheden tot frustreren groter. Bij bilaterale acties in het kader van schuldconversie neemt Nederland het land als zodanig in ogenschouw. Dat blijkt ook uit de drie recente schuldconversies, waarbij het ging om «schuld voor environment», «schuld voor sociaal beleid» (Chili) en «schuld voor kinderen» (Jamaica). Momenteel wordt gewerkt aan een «debt for citrus» (Costa Rica). In beginsel is alles mogelijk, dus ook «schuld voor midden- en kleinbedrijf». Dan zou een leverage moeten worden bereikt, waarbij buitenlandse hulp bijvoorbeeld via schuldreductie wordt ingezet om meer binnenlands kapitaal te mobiliseren en in een bepaalde richting te alloceren.
Dat Nederland voorstander is van het stimuleren van investeringen in andere sectoren dan die waarin automatisch investeringen worden gedaan, was een van de hoofdthema's bij de begrotingsbehandeling in de Eerste Kamer. Nederland is dan ook sterk voorstander van een kapitaalbijdrage ter verhoging van de MIGA. Een aantal landen is daar overigens sterk tegen. Nederland is altijd voorstander geweest van uitbreiding van IFC en geeft jaarlijks grote bedragen aan de FMO. Onlangs is de per 1 januari jl. van kracht geworden POPM-regeling naar de Kamer gestuurd. Gezocht wordt nog naar nieuwe mogelijkheden, ook op het bilaterale vlak, om investeringen in andere richtingen te sturen. Hierover zal bij de indiening van de begroting meer duidelijkheid komen. De koppeling van particuliere aan officiële hulp is uitermate zinvol. Er komt dan meer officiële hulp vrij voor sociale en publieke sectoren. Met name in Aziatische landen wordt de infrastructuur geleidelijk aan een beetje uit de publieke sector gehaald. De discussie in het kader van de Wereldbank over infrastructuurfinanciering gaat ook meer in de richting van mogelijke blending.
In februari jl. hebben de Verenigde Staten van de andere landen de tijd gekregen om hun positie in het kader van de IDA na de presidentsverkiezingen te herzien, door hun achterstallige betalingen aan de IDA te voldoen. Er is een tussenfonds gevormd voor IDA-hulpverlening. Dat fonds kan niet worden besteed aan exporten vanuit de Verenigde Staten. Dit fonds is nu bevroren tot het einde van dit jaar.
Nederland is sterk voorstander van het door de heer Wolfensohn voorgestelde anticorruptiebeleid. Het stimuleert IMF en Wereldbank in dezen. De Wereldbank is in 's ministers ogen op de goede weg met het HIPC-initiatief, het anticorruptiebeleid, de transparante wijze waarop interne evaluaties worden georganiseerd en de bereidheid daaruit beleidsmatige consequenties te trekken. Nederland steekt ook de hand in eigen boezem als het de eigen activiteiten onvoldoende vindt. Ook het IMF-beleid tegen overmatige bewapeningsuitgaven is een stap op de goede weg.
UNCTAD, IMF en Wereldbank werken voorzover de bewindsman weet samen met betrekking tot de schuldenanalyses. Om kapitaalvernietiging te voorkomen, wilde hij zo min mogelijk verschillende systemen.
Nederland heeft altijd in de board van de Wereldbank benadrukt dat er moet worden geïnvesteerd in sociale cohesie, dus onder meer in onderwijs en gezondheidszorg.
De bewindsman was bereid om na te gaan of er evaluatierapporten over schuldconversie zijn. Hij zou eventuele rapporten aan de Kamer overleggen. Hij was het eens met de interne reorganisatie van de Wereldbank, maar ook met de uitspraak dat er wel eens te veel wordt gereorganiseerd, wat tot frustratie kan leiden. Feit is, dat de staf onvoldoende is verjongd, maar voorkomen moet worden dat er hoge afkoopbedragen moeten worden betaald; dan kan er beter aan interne bij- en herscholing worden gedaan. Hij voelde niets voor micromanagement.
Van de aanwezigheid van de heer Ruggiero op de komende vergadering is geen melding gemaakt.
De ecologische betalingsbalans heeft te maken met het beslag van landen op de schaarse internationale milieugebruiksruimte. Dit is meer een punt van discussie in het kader van de voorbereiding van Rio+5. Deze week wordt er wel over gesproken op de vergadering van de CSD in New York. De Kamer zal hiervan verslag worden gedaan, evenals van de voorbereiding van Rio+5.
De minister was niets bekend over raketten die door de Wereldbank zouden worden betaald.
Agenda Interim Committee en Development Committee/Nieuwe leningsarrangementen IMF
De heer De Jong (CDA) herhaalde zijn vraag of er ook aan particuliere schuldverlichting wordt gedaan. Hij wilde graag weten hoever de discussie is gevorderd over de elfde quotaherziening en de omvang van de speciale trekkingsrechten.
De heer Hessing (VVD) was blij dat het IMF weer aandacht besteedt aan het toezicht en dan met name wat de transparantie van het financieel overheidsbeleid betreft. Dat is ook de essentie van het toezicht op begrotingen. Hij sprak de hoop uit dat daarbij het doen van zaken buiten de begroting om, beter in beeld zal kunnen worden gebracht. Hij vroeg om toezending van de verklaring die het Interim Committee in september heeft uitgegeven over het partnerschap voor duurzame wereldwijde groei, aangezien hij zich niet kon herinneren die te hebben ontvangen.
Waarom lukt het nauwelijks om voortgang te boeken met de quotaherziening? De new arrangements to borrow zijn slechts een noodmaatregel. Wanneer zal de aparte brief daarover de Kamer bereiken?
Blijkens de brief van 10 april is er inmiddels brede steun voor liberalisatie van het internationale kapitaalverkeer, maar moet de wijze waarop dat moet gebeuren nog nader bezien worden. Dit zou zo spoedig mogelijk tot resultaat moeten leiden, desnoods moet het maar stap voor stap gebeuren.
De heer Hessing bleef de SDR's beschouwen als geldschepping en vond dat ze zo klein mogelijk moeten blijven. Hij waardeerde wel de «equityoverwegingen» waarvan men uitgaat, maar meende dat er voldoende goedkoop geld in de wereld is. De SDR's dienen derhalve zo klein mogelijk te zijn en specifiek bestemd te worden voor díé landen, die nog geen gebruik hebben gemaakt van dit mechanisme.
De heer Rabbae (GroenLinks) sloot zich aan bij de vragen over de quotaherziening.
Mevrouw Dijksma (PvdA) vroeg wat er ten grondslag ligt aan de wijziging in het beleid van het IMF ten aanzien van Rusland. Voorts wilde zij weten of er zicht is op verkleining van de enorme schuldenpositie van dit politiek gezien niet onbelangrijke land.
Mevrouw Roethof (D66) vergeleek de economische voorspellingen van het IMF met weersvoorspellingen: er klopt te weinig van. Als het IMF er bij het voorspellen van de economische groei 1 procentpunt naast kan zitten, dan betekent dat bij een economische groei van 2,6% een foutenmarge van 36%. En dat is ernstig als dergelijke voorspellingen worden gebruikt om een structureel aanpassingsprogramma op te baseren.
Zij was blij met de opmerkingen van minister Pronk over IFC en MIGA en het aantrekken van particuliere investeringen voor de infrastructuur.
Het leek haar belangrijk dat voortgang wordt geboekt met de publicatiestandaard ten voorkoming van onnodige paniek op de valutamarkt. Dat neemt niet weg dat bij de vorming van de EMU op bepaalde momenten vertrouwelijkheid geboden kan zijn.
Mevrouw Roethof waardeerde het dat Singapore, Thailand en Hongkong meedoen aan de new arrangements to borrow. Zij vroeg wat naar verwachting de houding van het Amerikaanse congres zal zijn.
Komt bij de convertibiliteit op de betaalrekening ook de veiligheid van de computersystemen, inclusief de millenniummalaise aan de orde? Komt de Tobintax niet meer op de agenda voor? De SDR-allocatie is in het voordeel van Centraal- en Oost-Europa. De ontwikkelingslanden zijn er altijd tegen geweest. Hoe liggen de kaarten op dit moment?
De minister van Financiën merkte op dat er twee typen particuliere kredietverlening zijn: de overheidsgegarandeerde en de niet-overheidsgegarandeerde. Inzake het eerste type heeft de Club van Parijs toegezegd dat voor de betrokken categorie landen het maximale kwijtscheldingspercentage zal worden verhoogd van 67 naar 80. Dat gaat natuurlijk ten laste van de overheidsbudgetten van de landen van waaruit de kredieten zijn verstrekt. Voor de bancaire schulden zonder overheidsgarantie is er de Club van Londen, maar voor de landen waarom het nu gaat, is er vrijwel geen sprake van onverzekerde particuliere kredietverlening.
De G7 willen inzake de SDR's louter een inhaalactie van de landen met kleine SDR-quota. Dat zou een SDR-creatie ter waarde van 16 mld. betekenen. De ontwikkelingslanden willen een SDR-creatie ter waarde van ten minste 26 mld. Nederland steunt iedere poging om tot een compromis te komen. Het bereiken daarvan is met name van belang voor de Centraal- en Oost-Europese landen die veelal nooit een SDR hebben gekregen. Er is dus ook een speciaal kiesgroepbelang. Waar de bewindsman er momenteel niet alleen namens Nederland, maar ook namens de andere EU-landen bij is betrokken, was hij extra gemotiveerd om snel een oplossing te bereiken en was hij bereid tot enige flexibiliteit in bovenwaartse richting.
Voor dingen die buiten de begroting om gebeuren, is er wat de EMU-landen betreft meer te verwachten van het Europees Monetair Instituut dan van het IMF.
De verklaring over het partnerschap voor duurzame wereldwijde groei is tegelijk met het verslag van de vorige jaarvergadering aan de Kamer toegezonden.
Enerzijds zijn er landen, zoals Nederland, die pleiten voor verdubbeling van de quota en anderzijds zijn er landen, zoals de Verenigde Staten, die geen of een minimale quotaverhoging willen vanwege de financiële gevolgen voor de eigen begroting. Over de oplossing zal onderhandeld moeten worden. Een conclusie zal niet in de komende voorjaarsvergadering kunnen worden getrokken, maar hopelijk wel in de jaarvergadering in september, aldus de bewindsman die ervan uitging dat de Verenigde Staten zullen proberen de quota, de SDR-allocatie en de liberalisering van het kapitaalverkeer in één pakket onder te brengen.
De liberalisering van het kapitaalverkeer is een lastige kwestie. De oorspronkelijke statuten van het IMF zijn ietwat verouderd, omdat ze louter uitgaan van transacties in de sfeer van de lopende rekening, terwijl de transacties zich thans veelal in het kapitaalverkeer voltrekken. Wel zal enige voorzichtigheid moeten worden betracht bij het eisen van liberalisering van kapitaalverkeer van landen die nog onvoldoende financieel op orde zijn. Er zal altijd een uitzonderingsbepaling moeten blijven die het mogelijk maakt om in bepaalde situaties in te grijpen in het kapitaalverkeer. De huidige statuten laten in feite iedere ingreep in het kapitaalverkeer toe; een concept dat zeker voor ontwikkelde landen gedateerd is. Gezocht wordt naar een formule die aan de ene kant vorm geeft aan de liberaliseringsgedachte en aan de andere kant geen risico's met zich brengt voor landen die daar nog niet aan toe zijn.
Er is geen sprake van een beleidswijziging ten opzichte van Rusland. Het is wel de bedoeling dat minder nadruk komt te liggen op kortetermijnbetalingsbalanssteun en meer nadruk op bevordering van investeringen en groei. Dat betekent dat de rol van het IMF kleiner wordt en die van de Wereldbank groter.
De schuldenpositie van Rusland lijkt houdbaar. De laatste tijd worden ook schulden terugbetaald die de regering heeft moeten overnemen in het kader van de exportkredietverzekering.
Ramingen plegen tamelijk zwak te zijn. Analyses leren, dat men al blij mag zijn als men er met een raming 1,5% naast zit. Middellangetermijnramingen zijn vaak beter te maken dan jaarramingen. De groei van de Nederlandse economie bijvoorbeeld is wel eens 4,1% geweest in een jaar, maar ook wel eens 1%. Bij ramingen kan men er dan ook van uitgaan dat de groei gemiddeld tussen de 2% en 3,5% zal zijn. Vierjaarsgemiddelden tonen minder verschil dan jaarcijfers.
Bij publicatiestandaarden gaat het niet om vertrouwelijke gegevens, maar om het verschaffen van snelle realisatiecijfers.
De convertibiliteit is niet in verband gebracht met de veiligheid van computersystemen. In de G10 zal wel worden gesproken over de electronic moneykwestie; een nieuw fenomeen, dat een interessante fiscale dimensie heeft. Ook zal worden gesproken over de financiële stabiliteit in emerging markets.
De minister ging er tot slot van uit dat de Tobintax niet op de agenda zal worden gezet, omdat er nimmer overeenstemming over te bereiken zal zijn.
Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van Rey (VVD), Terpstra (CDA), Smits (CDA), Reitsma (CDA), Vliegenthart (PvdA), Ybema (D66), voorzitter, Schimmel (D66), Van Gijzel (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Hillen (CDA), Hoogervorst (VVD), ondervoorzitter, Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Voûte-Droste (VVD), Adelmund (PvdA), Giskes (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Zonneveld (CD), Van Dijke (RPF), Van der Ploeg (PvdA), B. M. de Vries (VVD), Van Zuijlen (PvdA), Van Walsem (D66), Ten Hoopen (CDA).
Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Van Hoof (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Van der Linden (CDA), Wolters (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Jeekel (D66), Van Zijl (PvdA), Feenstra (PvdA), De Jong (CDA), Rijpstra (VVD), Verkerk (AOV), Rosenmöller (GroenLinks), Hofstra (VVD), Crone (PvdA), Assen (CDA), M. M. H. Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Leerkes (Unie 55+), Verspaget (PvdA), Hessing (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Boxtel (D66), De Haan (CDA).
Samenstelling: Leden: Beinema (CDA), Van der Linden (CDA), ondervoorzitter, Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), H. Vos (PvdA), Van Traa (PvdA), voorzitter, Verspaget (PvdA), Ybema (D66), Apostolou (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Woltjer (PvdA), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Roethof (D66), Rouvoet (RPF), Van den Doel (VVD), R. A. Meijer (groep-Nijpels), De Haan (CDA), Visser-van Doorn (CDA).
Plv. leden: Leers (CDA), Bremmer (CDA), Korthals (VVD), Van der Stoel (VVD), Voûte-Droste (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), Lilipaly (PvdA), De Graaf (D66), Van Gijzel (PvdA), Van den Berg (SGP), Houda (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), VanOven (PvdA), Hoogervorst (VVD), Dittrich (D66), Hillen (CDA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Van Waning (D66), Leerkes (Unie 55+), Bolkestein (VVD), Hendriks, Bukman (CDA), Gabor (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25000-V-91.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.