24 889
Gasexport en gasreservebeleid

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 december 1997

Met deze brief wil ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot de verlenging van de gasexportcontracten, de additionele import en de handelaarsfunctie van Gasunie.

Vorig jaar heb ik u met mijn brief van 16 september 1996 (Kamerstukken 2, 1995–1996, 24 889, nr. 1) en de daarbij gevoegde notitie «Export en import van aardgas» op de hoogte gebracht van het kabinetsbesluit en de door mij verleende toestemming aan Gasunie tot verlenging van de gasexportcontracten alsmede het aangaan van additionele import. Het beleidsvoornemen van het kabinet voor verlenging van de exportcontracten en additionele import is in de «Derde Energienota» (Kamerstukken II, 24 525, nrs. 1 en 2) op 20 december 1995 aan de Kamer gezonden.

Naar aanleiding van mijn brief van 16 september 1996 heeft de Vaste Kamercommissie van EZ om een algemeen overleg verzocht. Tijdens dit overleg op 16 oktober 1996 heb ik een nadere toelichting gegeven op het kabinetsbesluit en de door mij verleende toestemming aan Gasunie voor verlenging van de exportcontracten.

Graag informeer ik u hierbij over de stand van zaken.

Verlenging gasexportcontracten

De Nederlandse gasexportcontracten kennen reguliere heronderhandelingen, waarbij met name over de prijs gesproken wordt. Een verzoek tot dergelijke heronderhandelingen kan zowel door de afnemer als door Gasunie ingeroepen worden. Op 1 oktober 1996 was er contractueel een moment waarop om dergelijke heronderhandelingen verzocht kon worden.

In de notitie «Export en import van aardgas» heb ik u geïnformeerd over de huidige situatie op de West-Europese gasmarkt. Deze wordt gekenmerkt door een aanbod-overschot. In de onderhandelingen was het marktsentiment dan ook zeker niet positief voor Gasunie. In de inmiddels afgeronde gesprekken met de afnemers kwam dit duidelijk naar voren. De mogelijkheid tot verlenging van de contracten met 6 jaar werd door de afnemers evenwel positief beoordeeld. Mede door deze mogelijkheid tot verlenging bleef de exportprijs nagenoeg gelijk. Het beschikbare volume van 240 mrd m3 voor verlenging van de exportcontracten is door de afnemers volledig ingevuld.

Naast de verlenging van de contracten met 6 jaar hebben enkele afnemers Gasunie ook verzocht om ophoging van de contracten. Hoewel er – zoals eerder gesteld – sprake is van een aanbodoverschot, blijft de belangstelling voor gas van de Gasunie groot. Deze ophoging van de contracten stelt de afnemers in de gelegenheid jaarlijks grotere volumes af te nemen. Uitbreiding van de markt (meer aansluitingen) bij de afnemers, waar Nederlands gas wordt geleverd, ligt aan het verzoek van de afnemers ten grondslag. Gasunie heeft positief op de wens van de afnemers gereageerd. Met deze ophogingen is een totaal volume van 33 mrd m3 gemoeid. Onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de ophoging voor de Nederlandse reserves neutraal uitwerken, ben ik inmiddels akkoord gegaan met deze ophoging van de contracten. Met reserve neutraal bedoel ik dat deze additionele verkopen niet ten laste mogen komen van de Nederlandse reservepositie. Gasunie dient voor dit volume dekking te vinden door middel van import of anderszins. Hierop kom ik in deze brief nog terug.

Additionele import

Bij mijn toestemming tot verlenging van de exportcontracten met 6 jaar, tot een volume van maximaal 240 mrd m3, heb ik als voorwaarde gesteld dat de helft van dit volume gedekt moet worden door middel van additionele import.

In de notitie «Export en import van aardgas» heb ik gemeld dat Gasunie inmiddels hard werkt aan de invulling van de 120 mrd m3 additionele import. De «Heads of Agreement» met de Russische leverancier Gazprom voor import van 84 mrd m3 gas wordt door Gasunie en Gazprom momenteel uitgewerkt. In de overeenkomst met Gazprom behoort een verlenging van de leveringen tot de mogelijkheid. De gesprekken tussen beide partijen over de uitwerking van de «Heads of Agreement» in een definitief contract verlopen voortvarend. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat Gasunie in de eerste helft van 1998 een ondertekend contract aan mij ter goedkeuring zal voorleggen.

Eveneens is Gasunie met Britse leveranciers van gas in gesprek over import. Met één van de Britse leveranciers heeft Gasunie inmiddels een «Heads of Agreement» afgesloten voor import van zo'n 10 mrd m3. Gesprekken met andere Britse leveranciers zijn gaande.

Verder worden diverse aanbiedingen van andere buitenlandse producenten door Gasunie nader bekeken.

Handelaarsfunctie Gasunie

In de notitie «Export en import van aardgas» ben ik uitgebreid ingegaan op de rol van handelaarsfunctie voor Gasunie. De gasmarkt is volop in beweging, niet alleen in de West-Europese markt door liberalisatie, maar ook in Midden- en Oost-Europa, waar de gasmarkt sterk expandeert. Voor Gasunie ontstaan mogelijkheden als handelaar en dienstverlener op de Europese gasmarkt. Door gas in te kopen en met een toegevoegde waarde, zoals flexibiliteit, betrouwbaarheid, overbruggen van tijdsverschillen tussen aanen verkoop, aanpassingen bij kwaliteit en hoeveelheid, weer te verkopen, is geld te verdienen. Daarmee blijft ook de infrastructuur, die rond het Groningenveld is ontstaan, goed benut. Deze nieuwe rol is voor Gasunie van groot belang.

De West-Europese gasmarkt heeft een zekere rijpheid bereikt. Mede door de voorzichtige liberalisatie van de gasmarkt, worden de relaties tussen vragers en aanbieders dynamischer. Verbruikers onderzoeken of andere leveranciers hen nog beter van dienst kunnen zijn. Eveneens zijn aanbieders op zoek naar nieuwe afnemers. Er wordt momenteel hard gewerkt aan nieuwe infrastructuur-projecten vanuit Noorwegen, Rusland, Engeland en Algerije naar de Europese markt, die voor deze ontwikkelingen noodzakelijk zijn. In deze situatie is het niet langer vanzelfsprekend dat binnenlandse gasverbruikers alleen voor Gasunie kiezen. Enkele Nederlandse gasafnemers hebben inmiddels afspraken met Engelse producenten om, na het gereedkomen van de Interconnector (de gasleiding tussen Engeland en West-Europa), Engels gas te betrekken.

Het kabinet heeft in de Derde Energienota aangegeven dat uit het oogpunt van een goed voorraadbeheer een gemiddeld productieniveau van zo'n 80 mrd m3 per jaar voor de komende jaren noodzakelijk en verantwoord is. Binnenlands marktverlies, dat voortvloeit uit importen, zal het Nederlandse productieniveau onder druk zetten. Een dergelijke ontwikkeling zal een negatieve invloed hebben op het mijnbouwklimaat. Ik dien hiermee rekening te houden in mijn afweging bij de door Gasunie gevraagde toestemming voor de gerealiseerde verkoopresultaten.

Ik heb reeds gemeld dat Gasunie naast de verlenging van de exportcontracten ook een ophoging van de bestaande exportcontracten heeft afgesproken, waarmee een volume van 33 mrd m3 is gemoeid. Aan deze afspraken heb ik mijn goedkeuring verleend. In principe kan het reeds genoemde verwachte binnenlands marktverlies, ten gevolge van geïmporteerd gas, voor dit volume als dekking dienen. Wel heb ik daaraan de voorwaarde verbonden dat, in geval het binnenlands marktverlies lager is dan de additionele export uit de ophogingen van 33 mrd m3, er alsnog een dekking door middel van import gerealiseerd moet worden.

Verder heeft Gasunie met haar Italiaanse afnemer SNAM een nieuw contract afgesloten. Dit contract voorziet in leveringen gedurende 20 jaar, waarmee een volume van in totaal 85 mrd m3 gemoeid is. Ook aan deze overeenkomst heb ik mijn goedkeuring verleend, waarbij ik eveneens voorwaarden heb gesteld met betrekking tot de dekking van het volume. Een volledige dekking van het volume, dat gemoeid is met de nieuwe overeenkomst met SNAM, is uitgangspunt in mijn voorwaarden. Voor de helft van het volume, zo'n 42 mrd m3, dient de dekking door middel van import voor aanvang van de levering aan SNAM door Gasunie gecontracteerd te zijn. Over de dekking van de resterende helft van het volume wordt in 2001 een definitief besluit genomen. Op dat moment heb ik een duidelijker beeld van het werkelijke binnenlands marktverlies ten gevolge van importen. Bij een marktverlies groter dan het thans geraamde niveau, 3 mrd m3 per jaar, zal (een deel van) het resterende nog te dekken volume worden gebruikt als compensatie voor het binnenlands marktverlies, rekening houdend met het reeds hiervoor aangewezen volume (33 mrd m3 uit de ophogingen van de exportcontracten). Afhankelijk van het werkelijke binnenlands marktverlies in de toekomst kan Gasunie dus nog genoodzaakt zijn aanvullend gas te importeren. Mijns inziens is hiermee een adequate reserveneutrale dekking van het volume voortvloeiend uit de nieuwe overeenkomst met SNAM bereikt.

Gesprekken die Gasunie heeft gevoerd met de Tsjechische gasmaatschappij Transgas hebben niet tot een overeenkomst geleid. Met verschillende andere potentiële nieuwe afnemers is Gasunie nog in gesprek. Over de uitkomst van deze gesprekken valt momenteel nog weinig te zeggen.

Teneinde de door Gasunie aangegane verplichtingen tot in- en verkoop, voortvloeiend uit haar handelaarsfunctie, te monitoren heeft Gasunie inmiddels een intern controlesysteem opgezet.

Met deze uitleg vertrouw ik u naar genoegen geïnformeerd te hebben omtrent de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de verlenging van de gasexportcontracten, de additionele import en de handelaarsfunctie van Gasunie.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven