24 877
Wijziging van de uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen (Organisatiewet sociale verzekeringen 1997)

nr. 13
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 november 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd.

A

Na artikel 84 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 84a

Indien in de middelen tot dekking van de uitgaven verbonden aan de uitvoering van een door de Bank uit te voeren regeling wordt voorzien door het Rijk, anders dan door storting in een fonds, kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld ten aanzien van het beheer van gelden, uitvoeringskosten en verslaglegging als bedoeld in dit hoofdstuk.

B

In artikel 99, eerste lid, worden de onderdelen a en b vervangen door:

a. bedrijfspensioenfondsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, ondernemingspensioenfondsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, verzekeraars als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onderdeel b, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en beroepspensioenfondsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling, die pensioenregelingen uitvoeren, de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die pensioenregelingen, voor zover de persoonlijke levenssfeer van degene, op wie de gegevens betrekking hebben, daardoor niet onevenredig wordt geschaad;

b. stichtingen die regelingen inzake vervroegd uittreden ingevolge een algemeen verbindend voorschrift uitvoeren, de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die regelingen, voor zover de persoonlijke levenssfeer van degene, op wie de gegevens betrekking hebben, daardoor niet onevenredig wordt geschaad;.

Toelichting

A

Bij brief van 18 september 1996 (kamerstukken II 1996/97, 25 000, nr. 4) heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het kabinetsstandpunt met betrekking tot het aanvaarden op 23 februari 1995 van de motie-Giskes c.s. aan de Tweede Kamer medegedeeld. In die brief zijn de hoofdlijnen geschetst van het kabinetsstandpunt voor een, per 1 januari 1997, te treffen specifieke regeling, waarbij aan ouders van thuiswonende meervoudig gehandicapte dan wel ernstig lichamelijk gehandicapte of chronisch zieke kinderen in de leeftijd van 3–18 jaar een financiële tegemoetkoming zal worden verstrekt vanwege de hogere algemene kosten van levensonderhoud in verband met de handicap van dat thuiswonende kind. Bij de wet tot Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 1997 is hiertoe een begrotingsvoorziening getroffen.

De regeling zal worden uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (hierna te noemen de bank). Anders dan de andere door de bank uit te voeren wetten zal deze regeling niet worden gefinancierd via een fonds maar direct uit de algemene middelen. Het voorliggende voorstel van wet voorziet in hoofdstuk 5 slechts in bepalingen die zien op de uitvoering van wetten door de bank die worden gefinancierd uit een fonds. Het thans voorgestelde artikel voorziet in een delegatiebepaling op grond waarvan ten aanzien van hetgeen in hoofdstuk 5 is bepaald met betrekking tot fondsen bij ministeriële regeling kan worden geregeld indien door de bank regelingen worden uitgevoerd die direct worden gefinancierd door het Rijk.

B

In het wetsvoorstel OSV 1997 is bepaald dat het de uitvoeringsinstanties sociale verzekeringen is toegestaan om gegevens te verstrekken aan instanties die pensioen- en vut-regelingen uitvoeren, als de persoon op wie de gegevens betrekking heeft daarvoor schriftelijke toestemming heeft verleend. Ten opzichte van de huidige Osv betekent dit een aanscherping van de voorwaarden voor de gegevensverstrekking. Op dit moment is gegevensverstrekking aan pensioen- en vut-fondsen mogelijk indien de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

De voornaamste reden voor deze aanscherping is om te bewerkstelligen dat alle uitvoerders van pensioen- en vut-regelingen onder dezelfde condities kunnen beschikken over de gegevens van de sociale verzekeraars. Dit is een belangrijke voorwaarde om te komen tot een open marktwerking op het gebied van pensioenen. Het voorkomt dat pensioen- en vut-fondsen die hun administratie hebben opgedragen aan de uitvoeringsinstellingen, onder gunstiger condities gegevens zouden verkrijgen.

In deze nota van wijziging wordt voorgesteld om af te zien van deze aanscherping van de voorwaarden voor de gegevensverstrekking aan pensioen- en vut-fondsen en om het toestemmingsvereiste te vervangen door de huidige voorwaarde dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig mag worden geschaad. Hieraan ligt de overweging ten grondslag, dat het hierboven genoemde oogmerk van de aangescherpte bepaling ook kan worden gerealiseerd door in de OSV op te nemen dat het de sociale verzekeringsinstellingen is toegestaan om gegevens te verstrekken aan alle instanties die pensioen- en vut-regelingen uitvoeren, ongeacht of het een verplicht gesteld pensioenfonds dan wel een commerciële verzekeraar betreft. Hierbij is aansluiting gezocht bij het Besluit van 26 maart 1996, inzake het gebruik van het sociaal-fiscaal nummer in of bij het verstrekken van gegevens uit een persoonsregistratie (Besluit gebruik sofi-nummer, Stb. 260, 1996), op grond waarvan de bedoelde instanties reeds bevoegd zijn om het sofi-nummer te gebruiken. Het spreekt voor zich dat de uitvoeringsorganisaties de bevoegdheid zonder onderscheid zullen hanteren. De in de wet genoemde instanties moeten onder dezelfde condities over de gegevens van de publieke verzekeraars kunnen beschikken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Naar boven