nr. 329a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 13 november
1995 en het nader rapport d.d. 28 maart 1996, aangeboden aan de Koningin door
de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Defensie.
Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 15 september 1995, no. 95.006857, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister
van Defensie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Beveiligingsverdrag
van de West Europese Unie (WEU); Brussel, 28 februari 1995 (Trb.1995, 206),
met toelichtende nota.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 september
1995, nr. 95.006857, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 13 november 1995, nr. WO2.95.0491, bied ik U hierbij aan.
1. De toelichtende nota stelt ten aanzien van artikel 3 van het verdrag
dat daarin duidelijk wordt gesteld, dat iedere partij uitsluitend verantwoordelijk
is voor personen die de nationaliteit van die partij bezitten. Inderdaad spreekt
artikel 3 in de Engelse versie van «persons of their respective nationality».
De term «ressortissant» in de Franse versie is weliswaar niet
geheel eenduidig, maar een uitleg die beide versies met elkaar in overeenstemming
doet zijn, houdt in dat ook met die term wordt geduid op een persoon met de
nationaliteit van de desbetreffende staat. Dit doet bij de Raad van State
de vraag rijzen of niet ook andere personen dan die van de eigen nationaliteit
binnen een verdragsstaat in de uitoefening van hun officiële functie
in dienst van of in die staat toegang kunnen hebben tot confidentiële
of hoger gerubriceerde gegevens of materiaal en, indien dat het geval is,
waarom de verantwoordelijkheid ten aanzien van deze personen geen regeling
in het verdrag heeft gevonden. De toelichting behoeft op dit punt verduidelijking.
1. Met betrekking tot de nationaliteit van personen, gerechtigd tot kennisname
van beveiligde informatie, is de toelichting op artikel 3 verduidelijkt, zoals
de Raad verzocht.
2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij
het advies behorende bijlage.
2. Aan de redactionale kanttekening van de Raad is gevolg gegeven, terwijl
de toelichting op een enkel punt nog is geactualiseerd.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag
wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
W. Scholten
lk moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Defensie, verzoeken mij te
machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de
gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen
aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. van Mierlo
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 13 november 1995,
no. W02.95.0491, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging
geeft.
– In de eerste alinea van de toelichtende nota de verwijzing naar
Tractatenblad 1954, 170, herzien.