24 827
Decoratiestelsel

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 april 2009

Eind 2008 zond het Kapittel voor de Civiele Orden mij zijn derde Vierjaarlijks Rapportage. Ik stuur u deze hierbij toe.1

Ik heb de rapportage met het Kapittel besproken. De conclusie is dat het decoratiestelsel goed functioneert en voldoet aan de bedoelingen van de herziening uit 1995.

Deze conclusie spoort met het beeld uit de beide eerdere Vierjaarlijkse Rapportages en de daarop uitgebracht Kabinetsstandpunten.

Het Kabinet kiest daarom de volgende lijn:

– Er wordt geen uitvoerig Kabinetsstandpunt op deze derde Rapportage uitgebracht omdat dit een herhaling zou zijn van het vorige.

– De verplichting tot het uitbrengen van Vierjaarlijkse Rapportages vervalt, omdat de meerwaarde daarvan te gering is afgezet tegen de administratieve lasten van het voorbereiden daarvan. Doel van de verplichting was om zorgvuldig te volgen of de herziening in de praktijk goed uitpakte. Die functie hebben de drie Rapportages gehad. De conclusie is driemaal positief.

– Het Kapittel blijft jaarlijks rapporteren. Die rapportages zijn geïntegreerd met de jaarrapportages van het Kapittel der Militaire Willemsorde en van de Kanselier der Nederlandse Orden. De jaarrapportages worden aan de Kamer gestuurd.

– De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overlegt regelmatig met het Kapittel. Bijzondere signalen en ontwikkelingen kunnen bij toezending van de jaarrapportages aan de Kamer worden meegedeeld.

In de conclusie dat het stelsel goed functioneert betrek ik graag mijn waardering voor de burgemeesters, de commissarissen van de Koningin en het Kapittel die door hun aandacht en zorg het stelsel tot een succes maken. Ik vergeet daarbij niet dat het allemaal begint bij de mensen in onze samenleving die het initiatief nemen om medeburgers voor een onderscheiding in aanmerking te brengen. De inzet is om al in de voorstellen een brede afspiegeling van onze samenleving te herkennen. Het Kapittel is daarom actief in het geven van voorlichting aan bijv. vrouwenorganisaties en organisaties van allochtonen. Het huidige stelsel waarin verdiensten centraal staan, maakt het mogelijk om toe te werken naar zo’n brede afspiegeling.

Overeenkomstig de bovengenoemde lijn van het Kabinet stuur ik u bij deze tevens de jaarrapportage over het jaar 2007.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven