24 818
Bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor genocide en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van Rwanda en van Rwandese burgers aansprakelijk voor genocide en andere van dergelijke schendingen, begaan op het grondgebied van buurlanden, tussen 1 januari 1994 en 31 december 1994

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 1 oktober 1996

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van het onderhavige wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Inhoud Blz.

1. Algemeen1
2. Functioneren van het Tribunaal2
3. Instelling van een permanent internationaal strafgerecht4
4. Financiering van het Tribunaal5

1. Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennis genomen van de instelling van het Tribunaal voor Rwanda maar hebben nog een aantal vragen.

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het belang van de implementatie van voorliggend wetsvoorstel door Nederland. Immers, het principe van individuele verantwoordelijkheid en vervolgbaarheid voor het begaan van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid kan alleen betekenis krijgen indien zo veel mogelijk staten zich verplichten tot uitvoering van de bepalingen die verband houden met de instelling van tribunalen zoals het Rwanda Tribunaal.

Met gemengde gevoelens hebben de leden van de VVD-fractie kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Immers, de instelling van het Tribunaal is noodzakelijk geworden door het onbeschrijfelijke leed dat in Rwanda werd aangericht en waarvan de gevolgen nog dagelijks merkbaar zijn. Aan de andere kant is het onder deze omstandigheden verheugend te constateren dat de internationale gemeenschap met de instelling van het Tribunaal het signaal afgeeft dat genocide en andere ernstige schendingen van het humanitaire recht bestraft behoren te worden.

Wat is de reden voor het tijdsverschil tussen besluitvorming in de Verenigde Naties (8 november 1994) en de aanbieding van het onderhavige wetsvoorstel?

Deze leden constateren met instemming dat de regering de suggesties van de Raad van State heeft overgenomen. Consequentie hiervan kan overigens wel zijn dat er cellen beschikbaar gehouden moeten worden. Heeft de regering hiertoe maatregelen getroffen?

Staat het beschikbaar stellen van faciliteiten in Den Haag ten behoeve van het Tribunaal mede in het licht van het streven, Den Haag verder te laten uitgroeien naar de «juridische hoofdstad» van de wereld ?

Met grote belangstelling hebben de leden van de D66-fractie kennis genomen van voornoemde bepalingen. Dit wetsvoorstel verdient alle steun. Door dit voorstel tot wet te verheffen kan Nederland in staat worden gesteld te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit VN-verband. Dit is temeer noodzakelijk omdat Nederland ook gastland is van de aanklager van het Rwanda Tribunaal en van de kamer van beroep.

2. Functioneren van het Tribunaal

Naar verluidt wordt er weinig voortgang geboekt, aldus de leden van de PvdA-fractie. Op welke termijn zullen de eerste processen plaatsvinden? Is het juist dat hier – alweer – vertraging is opgetreden? Wordt daardoor de geloofwaardigheid van het Tribunaal niet ernstig aangetast?

Klopt het dat de bureaucratie bij de Verenigde Naties het functioneren van het Tribunaal ernstig belemmert? Is het waar dat het aantal onderzoekers ernstig tekort schiet, en dat zeer veel geld wordt besteed aan ondersteunend personeel? Zo ja, is dat dan de juiste prioriteit?

Het Rwanda Tribunaal kent geen doodstraf, de genocide wetgeving in Rwanda wel. Is het mogelijk om tot een zinvolle samenwerking met de regering van Rwanda te komen zodat beide systemen elkaar niet tegenwerken, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

De leden van de PvdA-fractie vragen of slechts personen voor het Tribunaal kunnen worden gedaagd of ook regeringen. Deze vraag verwijst expliciet naar een uitspraak van de prefect van Kibuye in Rwanda, destijds gelegen in de zogenaamde Zone Turquoise, waarin deze stelde dat ook Frankrijk voor het Rwanda Tribunaal gedaagd zou moeten worden. Dit vanwege het feit dat tijdens de aanwezigheid van de Franse soldaten in het betreffende gebied, al dan niet met hun medeweten, het grootste deel van de volkerenmoord aldaar zou zijn voltrokken. Dit roept de kwestie op van directe, dan wel indirecte verantwoordelijkheid voor genocide. Is betrokkenheid bij de voorbereiding van de genocide, middels wapenleveranties en/of trainingen van soldaten in principe strafbaar? Wordt het geval Frankrijk door het Rwanda Tribunaal in zijn verschillende aspecten onderzocht? Wil de regering zo'n onderzoek bevorderen?

Naar verluidt zou nog geen plaatselijk onderzoek zijn verricht naar de veronderstelde medewerking aan de genocide van de SNV-medewerker Mazimpaka. Dat zou op korte termijn moeten gebeuren. Is dit ook de opvatting van de regering? De leden van de PvdA-fractie waarschuwen voor de gevolgen van een te laat onderzoek: invallen vanuit Zaïre zijn erop gericht getuigen en overlevenden van de genocide om het leven te brengen. Elke vertraging van het onderzoek zal het verzamelen van belastend materiaal bemoeilijken.

Het is deze leden niet duidelijk of oorlogsmisdaden, begaan door het RPF-leger ook onder de werking van het Tribunaal vallen. In Rwanda wordt het gerucht verspreid dat dit leger oorlogsmisdaden zou hebben begaan. Kan de regering bevorderen dat onderzoek naar deze vermeende misdaden plaatsvindt?

De termijn van het onderzoek naar de begane misdaden is beperkt tot 1994. Is het mogelijk te zijner tijd de werking uit te breiden zodat ook de genocide in het Masisigebied in Zaïre door het Tribunaal wordt berecht?

Hoe verloopt de samenwerking tussen de Rwandese autoriteiten en het Tribunaal? Op welke gronden wordt bepaald welke personen door Rwandese rechters worden berecht en welke door het Tribunaal? Kan de regering aangeven op welke wijze wordt voorkomen dat rechtsongelijkheid ontstaat indien voor personen die door het Tribunaal worden berecht een mildere strafmaat wordt gehanteerd. Vindt hierover overleg plaats tussen de VN en de Rwandese overheid? Naar het oordeel van de leden van de CDA-fractie dient te worden voorkomen dat de Rwandese autoriteiten vanwege een ongelijke strafmaat de voorkeur geven aan berechting door nationale Rwandese rechters. Zijn er afspraken gemaakt met de Rwandese autoriteiten inzake het ne-bis-in-idem-beginsel om uitwerking te kunnen geven aan artikel 9 van het Statuut, zo vragen deze leden? Mede in dit verband zouden deze leden gaarne worden geïnformeerd over de huidige stand van zaken rondom het functioneren van het justitiële apparaat en de berechting van daders van genocide in Rwanda.

Daarnaast vragen deze leden hoe het Tribunaal naar het algemene oordeel van de regering op dit moment functioneert. Deze leden vrezen dat de uitspraken die Openbaar Aanklager Goldstone over het Joegoslavië Tribunaal heeft gedaan, ook voor het Rwanda Tribunaal zullen gaan gelden. Wordt uit de geringe resultaten van het Joegoslavië Tribunaal lering getrokken, zodat het Rwanda Tribunaal effectiever kan opereren? Een Tribunaal dat niet functioneert, zou een aanmerkelijk verlies aan geloofwaardigheid van de internationale gemeenschap opleveren.

Volgens artikel 17, tweede lid, van het statuut heeft de openbare aanklager niet alleen de wettelijke macht om dat onderzoek te doen, maar moet hij er ook toe in staat gesteld worden. Kan de regering aangeven of andere landen goed meewerken aan de werkzaamheden van het Tribunaal? Wanneer zulks niet het geval is, waarom gebeurt dat niet, en wordt er druk op die landen uitgeoefend, zo vragen de leden van de CDA-, en D66-fractie?

De leden van de CDA-fractie plaatsen enige vraagtekens bij het gegeven dat Nederland op dit moment politieagenten werft in Canada om werkzaamheden te verrichten voor het Tribunaal, gefinancierd uit de Nederlandse bijdrage aan het Tribunaal. Nederland zou naar de mening van deze leden als grootste donor zeer wel in staat moeten zijn om hiervoor Nederlanders te werven. Op dit moment is overigens de praktijk dat Nederlandse politieagenten die in Rwanda werkzaamheden verrichten voor zes maanden worden uitgezonden, vervolgens zes maanden kunnen bijtekenen waarna zij terug moeten naar Nederland. Waarom zijn er geen mogelijkheden om voor een tweede jaar bij te tekenen indien deze politieagenten zelf daartoe bereid zijn?

De leden van de D66-fractie menen een tekort in artikel 1 van het wetsvoorstel te zien. In de memorie van toelichting valt te lezen dat dit wetsvoorstel voorziet in de ter beschikking stelling van een persoon door Nederland aan het Rwanda Tribunaal, maar gaat voorbij aan de mogelijkheid van een ter beschikking stelling, wanneer reeds in Nederland een rechtszaak tegen een verdachte van genocide in Rwanda zou zijn aangevangen. Het Rwanda Tribunaal kan (net als het Joegoslavië Tribunaal) om een overname van een zaak vragen, ongeacht het stadium waarin de zaak zich bevindt. Is het onderzoek ter zitting aangevangen dan dient de strafzaak met een einduitspraak van de strafrechter te eindigen. Een verzoek tot overname confronteert de Nederlandse strafrechter in dat geval met onverenigbare verplichtingen. Deze leden menen dat een aanpassing van het strafrecht daartoe noodzakelijk is. De leden van de D66-fractie verwijzen in deze naar het proces dat het Duits Openbaar Ministerie eind 1993 tegen Dusko Tadic wegens genocide had aangevangen. Toen het Joegoslavië Tribunaal op grond van de VN-resolutie en het bijbehorend statuut Duitsland om uitlevering verzocht, was de Duitse wetgever gedwongen zijn wetgeving aan te passen waarna Tadic kon worden uitgeleverd.

België heeft uit dit voorval lering getrokken en dit voorjaar zijn strafrecht aangepast aan mogelijke uitleveringprocedures, wanneer er reeds een strafzaak tegen een van genocide verdachte persoon in Rwanda aanhangig zou zijn gemaakt. Inmiddels zijn drie lopende Belgische strafzaken door het Rwanda Tribunaal overgenomen. Het Belgische artikel 8 waarop deze regeling is gebaseerd, zoals opgesteld in het Belgisch staatsblad van 27 april 1996, kan daarbij als voorbeeld dienen.

Ook voor Nederland is deze zaak van belang. Momenteel is bij de Hoge Raad een zaak aanhangig waarin mede de vraag wordt beslist of Nederland op grond van de Wet Oorlogsstrafrecht bevoegd is misdrijven te vervolgen die zijn begaan in Joegoslavië. Zou de Hoge Raad beslissen dat een dergelijke basis ook kan worden gevonden in de Wet Oorlogsstrafrecht, dan valt vrijwel elk delict begaan in Joegoslavië en Rwanda ook onder de bevoegdheid van de Nederlandse strafrechter. Wat is de mening van de regering hierover?

Artikel 23, derde lid, van het Statuut, stelt dat bezittingen van veroordeelden, verkregen door misdaden, in beslag genomen kunnen worden en aan de rechtmatige eigenaren wordt teruggegeven. Geldt dat ook voor tegoeden die op buitenlandse, met name Zwitserse banken zijn gedeponeerd?

De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de samenwerking tussen de rechercheurs en de onderzoeksrechters in Rwanda en Arusha enerzijds en de openbare aanklager in Den Haag anderzijds. Deze leden vragen hoeveel aanklachten er na anderhalf jaar zijn ingediend? Op wat voor termijn verwacht de regering dat de logistieke problemen zijn opgelost en dat het tekort aan functionarissen om vooronderzoeken naar verdachten te doen zal zijn weggewerkt? Hoe zou volgens de Regering het Tribunaal sneller en effectiever te werk kunnen gaan? Veel zaken zijn voor het Tribunaal moeilijk te onderbouwen. De meeste getuigen blijken vaak mededaders te zijn. Hoe kunnen in zulke gevallen behoorlijke dossiers opgebouwd worden?

Verder vragen de leden van de D66-fractie, hoe de verhouding tussen de Rwandese rechtspraak en die van het Tribunaal zich ontwikkelt. Is de wet op de genocide zoals die nu in Rwanda van kracht is van invloed op de werking van het Tribunaal? En wat voor pogingen worden er gedaan om de samenwerking tussen het Rwanda Tribunaal en de Rwandese regering te verbeteren? Wil de Rwandese regering verdachten nog steeds liever zelf berechten en niet uitleveren aan het Rwanda Tribunaal?

3. Instelling van een permanent internationaal strafgerecht

De leden van de PvdA-, en CDA-fractie willen vernemen in hoeverre door de beoogde samenwerking tussen het Rwanda Tribunaal en het Joegoslavië Tribunaal, de door deze leden gewenste totstandkoming van een permanent internationaal strafgerechtshof wordt bevorderd? Kan de regering nadere informatie verstrekken over de voortgang op dit terrein?

Wat is mede in het verlengde van dit streven het oordeel van de regering over de door het Europees parlement aanvaarde resolutie inzake de oprichting van het permanente internationaal strafgerecht, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Op welke wijze wil de regering de uitspraak van het Europees parlement tot uitvoering brengen?

4. Financiering van het Tribunaal

Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie of er, en zo ja welke, de financiële implicaties zijn voor Nederland als gevolg van het feit dat beroepszaken hier door het Joegoslavië Tribunaal zullen worden behandeld.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering of de financiering voorspoedig verloopt. Vindt voldoende toezicht plaats op de besteding van de ter beschikking gestelde VN-gelden?

Volgens artikel 30 van het statuut dragen de Verenigde Naties de kosten van het Rwanda Tribunaal. De leden van de D66-fractie vragen wanneer te verwachten is dat de begroting van het Rwanda Tribunaal door de Verenigde Naties zal zijn goedgekeurd. De financiële situatie van het Tribunaal is van invloed op zijn functioneren.

De voorzitter van de commissie,

V. A. M. van der Burg

De griffier voor dit verslag,

Van Luyk


XNoot
1

Samenstelling: Leden: V. A. M. van der Burg (CDA), voorzitter, Schutte (GPV), Korthals (VVD), Janmaat (CD), De Hoop Scheffer (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, M. M. van der Burg (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Aiking-van Wageningen (Groep Nijpels), Rabbae (GroenLinks), J. M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van der Stoel (VVD), Dittrich (D66), Verhagen (CDA), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Rouvoet (RPF), B. M. de Vries (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Van Vliet (D66).

Plv. leden: Koekkoek (CDA), Van den Berg (SGP), Van Blerck-Woerdman (VVD), Marijnissen (SP), Biesheuvel (CDA), Bremmer (CDA), Doelman-Pel (CDA), Van Traa (PvdA), Van Heemst (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rehwinkel (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Meijer (Groep Nijpels), Sipkes (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Middel (PvdA), Passtoors (VVD), Van Boxtel (D66), Van der Heijden (CDA), Apostolou (PvdA), vacature D66, Leerkes (U55+), Van den Doel (VVD), Weisglas (VVD), De Koning (D66).

Naar boven