nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 12 december 1996
In het wetsvoorstel worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Voor de tekst van artikel 2 wordt het cijfer 1 geplaatst. Toegevoegd wordt
een tweede lid luidende:
2. De raad heeft tevens tot taak op het verzoek van de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen verkenningen op het gebied van wetenschap en technologie
uit te voeren, dan wel deze te doen uitvoeren. De raad stelt de resultaten
van deze verkenningen in de vorm van rapporten algemeen verkrijgbaar en brengt
deze ter kennis van de daarvoor in aanmerking komende instellingen op het
gebied van wetenschap en technologie.
B
Aan artikel 3 wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien het Staatsblad
waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 1997, treedt
zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 1997.
Toelichting
Onderdeel A
Bij de voorbereiding van het wetenschaps- en technologiebeleid zijn verkenningen
die uitmonden in prioriteiten en posterioriteiten, van vitaal belang. De afgelopen
jaren heeft de Overlegcommissie Verkenningen (OCV) de leiding gehad over een
proces dat geresulteerd heeft in een advies aan de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen in mei 1996. Deze functie van verkenningen heeft
brede weerklank gevonden en verdient in onze ogen daarom ook een meer prominente
en zichtbare plaats in de voorbereiding van (adviezen over) het te voeren
wetenschaps- en technologiebeleid. Via het Wetenschapsbudget 1997 en het overleg
daarover met de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
uit de Tweede Kamer (VKC) op 25 november 1996 is inmiddels een heldere lijn
voor de voortzetting van het verkenningen-proces van de OCV vastgesteld, te
weten aansluiting zoeken bij de activiteiten van de AWT. Tijdens het genoemde
overleg is van de zijde van de VKC er op aangedrongen regelgeving voor explicitering
van het proces van verkenningen bij de AWT, toe te voegen aan dit wetsvoorstel.
Het onderbrengen van verkenningen in de taakomschrijving van de AWT kan ook
op de instemming rekenen van AWT, OCV en Commissie van Overleg Sectorraden
(COS). Wij willen bij deze dan ook graag tegemoet komen aan deze wens van
de VKC.
Het expliciet benoemen van de mogelijkheid om verkenningen in te zetten
bij de voorbereiding van adviezen aan de overheid over het te voeren wetenschaps-
en technologiebeleid moet als een duidelijk signaal worden beschouwd. Een
signaal voor de waarde die wij toekennen aan de resultaten die de OCV tot
nu toe heeft weten te bereiken. Het moet ook als een signaal worden gezien
voor het belang dat de overheid aan de voortzetting en verdere uitbreiding
van dit proces toekent.
In veel landen binnen Europa (Frankrijk, Bondsrepubliek Duitsland, Verenigd
Koninkrijk) maar ook daarbuiten (Japan, Australië) zijn de afgelopen
jaren vergelijkbare processen als de verkenningen, die de OCV in opdracht
van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vanaf 1992 heeft georganiseerd,
in gang gezet. Het uitzetten van hoofdlijnen voor de bestedingen op het terrein
van het wetenschappelijk en technologisch onderzoek en het uitlokken van daarbij
passende strategieën bij universiteiten en onderzoekorganisaties vormen
in meerdere landen een actueel beleidsvraagstuk. Nederland heeft in dit vraagstuk
de afgelopen vier jaar behoorlijke vorderingen gemaakt. Maar het proces behoeft
continuïteit en verdere uitbouw in de komende jaren. De AWT zou daarom
moeten voortbouwen op de resultaten die de OCV heeft bereikt. Dit betekent
dat bij de voorbereiding van adviezen maximaal gebruik moet worden gemaakt
van inzichten uit de wetenschappelijke wereld en van de resultaten van de
dialoog tussen onderzoekers en samenleving.
Verkenningen hebben enerzijds een belangrijke functie in de voorbereiding
van de advisering door de AWT. De resultaten dienen tevens een rol te spelen
bij het totstandkomen van beleid van instellingen en organisaties op het gebied
van wetenschap en technologie. Het uitdragen door de AWT van de resultaten
van de verkenningen achten wij daarbij essentieel. Dit is de reden om in het
wetsvoorstel de AWT te belasten met actieve openbaarmaking van de resultaten
van de verkenningen en hem te verplichten de desbetreffende rapporten expliciet
aan de instellingen op het terrein van wetenschap en technologie ter kennis
te brengen.
Een en ander zal concreet vorm moeten krijgen in het jaarlijkse werkprogramma
van de AWT.
Het is belangrijk dat de uitkomsten van verkenningen op geregelde momenten
in hun samenhang worden bezien om zo tot advisering aan de overheid over de
inhoud van het wetenschaps- en technologiebeleid te komen. Anderzijds betekent
dit dat de AWT gebruik moet kunnen maken van alle beschikbare verkenningen:
verkenningen die door hem zelf zijn geïnitieerd, maar ook verkenningen
van andere organisaties (sectorraden, KNAW).
In het Wetenschapsbudget 1997 heb ik het voornemen aangekondigd de voorzitters
van AWT, OCV en COS te vragen een voorstel te ontwikkelen voor werkwijze en
organisatie van het verkenningenproces onder auspiciën van de AWT. Met
de betrokken voorzitters hebben wij inmiddels overeenstemming bereikt over
de wijze waarop de verkenningen bij de AWT worden ondergebracht. Nu de Tweede
Kamer zich positief heeft uitgesproken over dit voornemen kan dit vanaf 1
januari 1997 worden verwezenlijkt.
Onderdeel B
Deze aanvulling is noodzakelijk voor het inmiddels waarschijnlijke geval,
dat dit wetsvoorstel niet vóór 1 januari 1997 de instemming
van beide Kamers der Staten-Generaal verkrijgt.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen
De Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers