24 814
Vliegramp Eindhoven

nr. 21
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 januari 2004

Naar aanleiding van de brief van de vaste commissie voor Defensie van 16 december 2003 over de Herculesramp (zie bijlage) meld ik u het volgende.

Kort na het ongeval met een Belgisch C-130 Hercules transportvliegtuig op 15 juli 1996 op de vliegbasis Eindhoven, waarbij 34 van de 41 inzittenden van het toestel om het leven kwamen, zijn tegen de vliegbasiscommandant, de verkeersleider en de dienstdoende brandweerofficier rechtspositionele maatregelen getroffen. De drie betrokkenen hebben destijds tegen deze maatregelen bezwaar gemaakt en, vervolgens, beroep bij de rechtbank ingesteld. Het geschil is lange tijd aangehouden in verband met strafrechtelijke procedures en met het onderzoek van de Raad voor de Transportveiligheid. In de strafrechtelijke procedures zijn alle betrokkenen vrijgesproken.

Na de publicatie van het rapport van de Raad voor de Transportveiligheid in december 2002 hebben de Koninklijke luchtmacht en de advocaat van betrokkenen, daartoe aangemoedigd door de bestuursrechter, zich ingezet om in onderling overleg het arbeidsconflict op een alternatieve wijze op te lossen. Dit overleg heeft eind 2003 tot een positieve uitkomst geleid.

De partijen hebben gezamenlijk vastgesteld dat de drie voormalige luchtmachtmedewerkers ontegenzeggelijk zowel persoonlijk als in hun verdere functioneren bij de Koninklijke luchtmacht nadeel hebben ondervonden van de nasleep van de ramp. De partijen hebben geconstateerd dat, indien de Koninklijke luchtmacht destijds bekend zou zijn geweest met de huidige kennis van de feiten en de omstandigheden betreffende de ramp, dit ongetwijfeld aanleiding zou zijn geweest daar als werkgever op een andere manier mee om te gaan. Hierom is besloten dat er aanleiding is de door de betrokkenen geleden immateriële en materiële nadelen, zoals de gemaakte kosten voor rechtsbijstand, op een passende wijze te compenseren.

Hiermee is dit slepende arbeidsconflict naar aanleiding van de Herculesramp opgelost en is aan de juridische procedures een einde gekomen.

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

BIJLAGE Aan de Minister van Defensie

's-Gravenhage, 16 december 2003

Tijdens de gezamenlijke procedurevergaderingen van de vaste commissies voor Defensie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie, Verkeer en Waterstaat en Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 november en 11 december jl. is het kabinetsstandpunt inzake het rapport over de Herculesramp van de Raad voor de Transportveiligheid (24 814, nr. 19) en de lijst van vragen en antwoorden behorend bij dit kabinetsstandpunt (24 814, nr. 20) aan de orde geweest.

De genoemde commissies hebben beide documenten voor kennisgeving aangenomen. Wel verzoek ik u namens de betrokken commissies om, waar nodig in overleg met de overige betrokken bewindslieden, de Kamer te berichten wanneer en op welke wijze de betrokken functionarissen zijn of worden gerehabiliteerd naar aanleiding van het daaromtrent gestelde in het rapport van de Raad voor de Transportveiligheid, alsmede naar aanleiding van het gestelde in eerdere rapporten voor zover niet in strijd met het genoemde rapport van de Raad.

De griffier van de vaste commissie voor Defensie,

De Lange

Naar boven