nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse
Antillen, de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van rijkswet houdende
goedkeuring van het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag
inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de
interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197).
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
Tavarnelle
11 juli 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage
tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking
op het gebied van de interlandelijke adoptie ingevolge artikel 91, eerste
lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens
het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de
bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke
adoptie, waarvan de Franse en de Engelse tekst zijn geplaatst
in Tractatenblad 1993, 197, en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad
1996, 94, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Artikel 2
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, college's en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,