24 799
Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot hulpverlening en daarmee verband houdende wijziging van enige andere wetten

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 9 oktober 1996

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel tot goedkeuring van het op 28 april 1989 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake hulpverlening (hierna: verdrag). Tevens hebben zij het wetsvoorstel tot wijziging van boek 8 BW met betrekking tot hulpverlening bestudeerd.

Deze leden veronderstellen dat het verdrag een resultante zal zijn van uitgebreide en gedetailleerde onderhandelingen.

Gaarne wensen deze leden de regering over het onderhavige wetsvoorstel enige vragen te stellen. In de eerste plaats willen deze leden van de regering vernemen of zij de verwachting heeft dat die landen, die zich hebben aangesloten bij het Verdrag van 1910 betreffende hulp en berging, ook het onderhavige verdrag zullen ondertekenen en implementeren. Het valt deze leden op dat de termijn van implementatie circa zeven jaar bedraagt. De leden van de VVD-fractie vragen welke de oorzaak is van deze lange termijn.

Artikelsgewijze behandeling

Artikel 553

Dit artikel bevat een beperking van de reikwijdte van afdeling 2. Deze afdeling is niet van toepassing in geval van hulpverlening aan onder meer vaste of drijvende platforms of verplaatsbare boorinstallaties, wanneer deze op een lokatie in bedrijf zijn. Aangezien juist bij deze objecten het gevaar voor milieuschade aanwezig is, wensen de leden van de VVD-fractie van de regering te vernemen welke regels in geval van hulpverlening van toepassing zijn. Diezelfde vraag stellen zij ook voor het geval mensen van olieplatforms e.d. gered moeten worden. Mede onder verwijzing naar de bijzondere deskundigheid die voor de bestrijding voor calamiteiten op deze installaties vereist is, wensen deze leden van de regering te vernemen of zij de mening is toegedaan dat in Nederland voldoende deskundige hulpverlening beschikbaar is.

Artikel 554

Ingevolge artikel 4 van het verdrag is het niet van toepassing op oorlogsschepen of andere niet-handelsschepen.

De reikwijdte van het voorliggende artikel is evenwel verruimd tot hulpverlening door of aan oorlogsschepen en andere niet-handelsschepen. De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering de achtergrond van deze verruiming toe te lichten.

Artikel 558

Blijkens de memorie van toelichting kan de minister van Verkeer en Waterstaat, ingeval de door de overheid aan de kapitein of scheepseigenaar gegeven verplichtende aanwijzingen geen succes opleveren, zelf maatregelen treffen. De leden van de VVD-fractie vragen de regering of in een dergelijk geval de gemaakte kosten verhaald kunnen worden.

Artikel 560

Ingevolge het eerste lid, onder b, dient de hulpverlener bij de nakoming van de in onderdeel a bedoelde verplichting de nodige zorg te betrachten om milieuschade te voorkomen of te beperken. De leden van de VVD-fractie vragen hoe een hulpverlener dient te handelen, indien bijvoorbeeld door een lekgeslagen olietanker enerzijds enorme milieuschade dreigt, terwijl anderzijds de bemanning van het schip c.q. de achtergebleven kapitein gered dient te worden. Aan welke verplichting moet in een dergelijk geval voorrang worden verleend?

Artikel 563

Ingevolge dit artikel wordt het bedrag van het hulploon in beginsel vastgesteld bij overeenkomst. Volgens artikel 7 van het verdrag heeft de rechter of arbiter de bevoegdheid de overeenkomst te vernietigen, indien zich misbruik van omstandigheden heeft voorgedaan, of de overeenkomst onder invloed van gevaar is overeengekomen.

Aangezien deze overeenkomst vrijwel altijd onder klemmende omstandigheden zal worden gesloten, wensen de leden van de VVD-fractie van de regering indicatief te vernemen wanneer de overeenkomst zou kunnen worden vernietigd.

Artikel 564

In het zesde lid is de «common understanding» tot uitdrukking gebracht. De leden van de VVD-fractie verzoeken de regering de werking daarvan met een voorbeeld toe te lichten. Een complicerende factor voor deze leden is het feit dat aan de hulpverlener onder bepaalde omstandigheden in aanvulling op het hulploon een bijzondere vergoeding kan worden toegekend.

Artikel 572

De leden van de VVD-fractie wensen van de regering te vernemen op welke wijze de hulpverlener zijn retentierecht zal kunnen zeker stellen. Is hij genoodzaakt bij aanwending van het retentierecht conservatoir beslag te leggen of volstaat een enkele melding aan de havenautoriteiten en de reder dat hij van zijn rechten gebruik wil maken?

De voorzitter van de commissie,

V. A. M. van der Burg

De griffier van de commissie,

Pe


XNoot
1

Samenstelling: Leden: V. A. M. van der Burg (CDA), voorzitter, Schutte (GPV), Korthals (VVD), Janmaat (CD), De Hoop Scheffer (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, M. M. van der Burg (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Aiking-van Wageningen (Groep Nijpels), Rabbae (GroenLinks), J. M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van der Stoel (VVD), Dittrich (D66), Verhagen (CDA), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Rouvoet (RPF), B. M. de Vries (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Van Vliet (D66).

Plv. leden: Koekkoek (CDA), Van den Berg (SGP), Van Blerck-Woerdman (VVD), Marijnissen (SP), Biesheuvel (CDA), Bremmer (CDA), Doelman-Pel (CDA), Van Traa (PvdA), Van Heemst (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rehwinkel (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Meijer (Groep Nijpels), Sipkes (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Middel (PvdA), Passtoors (VVD), Van Boxtel D66, Van der Heijden (CDA), Apostolou (PvdA), vacature D66, Leerkes (U55+), Van den Doel (VVD), Weisglas (VVD), De Koning (D66).

Naar boven