nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse
Antillen, de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van rijkswet tot
goedkeuring van het op 28 april 1989 te Londen tot stand gekomen Internationaal
Verdrag inzake hulpverlening, 1989 (Trb. 1990,109).
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
3 juli 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 28 april 1989 te Londen
tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, 1989 ingevolge
artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal
behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden, en dat het voornemen
tot opzegging van het op 23 september 1910 te Brussel tot stand gekomen Verdrag
tot het vaststellen van eenige eenvormige regelen betreffende hulp en berging
eveneens ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring
van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het kan worden opgezegd;
– Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor
het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 28 april 1989 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag
inzake hulpverlening, 1989, waarvan de Engelse en Franse tekst alsmede
de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad 1990,109, wordt
goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Artikel 2
Goedgekeurd wordt, dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel
1 genoemde Verdrag voor het gehele Koninkrijk het volgende voorbehoud wordt
gemaakt: het Koninkrijk der Nederlanden behoudt zich het recht voor de bepalingen
van het Verdrag niet toe te passen wanneer het gaat om een maritiem cultuurgoed
dat van prehistorisch, archeologisch of historisch belang is en zich op de
zeebodem bevindt.
Artikel 3
Het voornemen tot opzegging van het op 23 september 1910 te Brussel tot
stand gekomen Verdrag tot het vaststellen van eenige eenvormige regelen betreffende
hulp en berging, met bijbehorend protocol van ondertekening, waarvan de Franse
tekst en de Nederlandse vertaling zijn geplaatst in Staatsblad 1913, 75, wordt
goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 4
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Verkeer en Waterstaat,