24 796
Toezicht op het effectenverkeer

nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 augustus 1996

Met betrekking tot de kwestie Nusse Brink Commissionairs (NBC) heeft mr. G. T. J. Hoff mij een brief gezonden.1 Deze brief is in afschrift aan de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) gestuurd. De STE heeft de Vereniging voor de Effectenhandel over de inhoud van deze brief om opheldering verzocht.

Teneinde elke twijfel over deze dossiers weg te nemen, heeft de STE na overleg met mij inmiddels besloten een nader onderzoek in te stellen met betrekking tot de wijze waarop de beurzen de controle en de naleving van de als toen geldende regels met betrekking tot NBC en Regio Effekt hebben verzorgd; zie bijgaande brief van de STE. Dit onderzoek, op grond van artikel 29 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995), zal door de controle-afdeling van de STE tezamen met een externe accountant plaatsvinden. Ik hecht temeer aan een onderzoek, daar ik de Tweede Kamer tot nu toe, op basis van toentertijd bij de STE bekende gegevens, heb geïnformeerd dat het faillissement van Nusse Brink Commissionairs als zodanig geen aanleiding geeft tot een verminderd vertrouwen in de kwaliteit van de wijze waarop de Vereniging voor de Effectenhandel de naleving van haar regels controleert.

Zodra de STE mij over de uitkomsten van het onderzoek en haar bevindingen daaromtrent heeft geïnformeerd, zal ik de Kamer nader informeren. Het spreekt vanzelf dat de STE spoed zal betrachten bij de uitvoering van het onderzoek.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven