nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
bepalingen in verband met de aanpassing van de uitvoeringsorganisatie sociale
verzekeringen per 1 januari 1996.
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
25 juni 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele wettelijke
maatregelen te treffen in verband met de wijzigingen in de organisatie van
de uitvoering van de sociale verzekeringen per 1 januari 1996;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a. uitvoeringskosten: uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 1, onderdeel
k, van de Organisatiewet sociale verzekeringen;
b. fondsen: de fondsen, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, subonderdelen
1° tot en met 4°, van de Organisatiewet sociale verzekeringen en de
wachtgeldfondsen, bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van die wet.
2. Indien een administratie-overeenkomst als bedoeld in artikel 57 van de Organisatiewet sociale verzekeringen, die is gesloten tussen een
bedrijfsvereniging en een uitvoeringsinstelling en is ingegaan op 1 januari
1996, door de bedrijfsvereniging uiterlijk op 31 december 1998 wordt opgezegd,
kunnen daaruit voortvloeiende kosten overeenkomstig de in het derde lid bedoelde
regels als uitvoeringskosten ten laste van de fondsen worden gebracht.
3. Onze Minister stelt nadere regels omtrent de in het tweede lid bedoelde
kosten die ten hoogste ten laste van de fondsen kunnen worden gebracht.
4. Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming stelt overeenkomstig
de in het derde lid bedoelde regels, onder goedkeuring van het College van
toezicht sociale verzekeringen, de bedragen vast die op grond van het eerste
lid ten laste van de fondsen worden gebracht.
ARTIKEL II
De Organisatiewet sociale verzekeringen wordt gewijzigd als volgt.
A
In artikel 13, tweede lid, wordt «en de uitvoeringsinstellingen»
vervangen door: , de uitvoeringsinstellingen en andere rechtspersonen die
werkzaamheden als bedoeld in artikel 57 verrichten.
B
Na artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 51a
1. Onze Minister stelt regels waarin is bepaald aan welke voorwaarden
de statuten van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 51 ten minste moeten
voldoen om voor erkenning als uitvoeringsinstelling in aanmerking te komen.
2. Onze Minister kan regels stellen waarin is bepaald dat een rechtspersoon
slechts voor erkenning als uitvoeringsinstelling in aanmerking komt, indien
die rechtspersoon met betrekking tot zijn vermogensbestanddelen schriftelijk
jegens de Staat verplichtingen op zich heeft genomen overeenkomstig die regels.
3. Indien de rechtspersoon, bedoeld in artikel 51, een vennootschap is,
wordt die vennootschap uitsluitend erkend als uitvoeringsinstelling:
a. indien de aandelen in die vennootschap worden gehouden door een rechtspersoon
waarvan de statuten voldoen aan door Onze Minister gestelde regels;
b. indien de rechtspersoon waardoor aandelen in die vennootschap worden
gehouden, met betrekking tot die aandelen schriftelijk jegens de Staat verplichtingen
op zich heeft genomen overeenkomstig daaromtrent door Onze Minister gestelde
regels.
C
Aan artikel 53 wordt vervangen door:
Artikel 53
1. Onze Minister kan de erkenning als uitvoeringsinstelling intrekken
indien:
a. de uitvoeringsinstelling haar statuten heeft gewijzigd zonder voorafgaande
goedkeuring van Onze Minister;
b. de uitvoeringsinstelling haar statuten niet binnen een door Onze Minister
gestelde termijn in overeenstemming heeft gebracht met door Onze Minister
aan haar kenbaar gemaakte gewijzigde vereisten voor goedkeuring van de statuten;
c. de uitvoeringsinstelling heeft gehandeld in strijd met haar statuten;
d. de uitvoeringsinstelling handelingen heeft verricht die niet onder
de statutaire doelstelling vallen en waarvoor door Onze Minister geen toestemming
als bedoeld in artikel 54 is verleend;
e. de uitvoeringsinstelling niet handelt overeenkomstig een aanwijzing
van het College;
f. de statuten van de in artikel 51a, derde lid, onderdeel a, bedoelde
rechtspersoon die aandelen in de vennootschap houdt, niet voldoen aan door
Onze Minister gestelde regels;
g. de in artikel 51a, derde lid, onderdeel a, bedoelde rechtspersonen
die aandelen in de vennootschap houdt, heeft gehandeld in strijd met zijn
statuten, voor zover daaromtrent door Onze Minister regels zijn gesteld.
D
Aan artikel 54 wordt, onder nummering van de bestaande tekst als eerste
lid, een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. Onze Minister kan aan de uitvoeringsinstelling waaraan de in het eerste
lid bedoelde toestemming is verleend, verplichtingen opleggen in verband met
de uitoefening van die taken en kan die toestemming intrekken indien de uitvoeringsinstelling
niet handelt overeenkomstig die verplichtingen.
E
In artikel 69, negende lid, wordt «leningen op de geldmarkt»
vervangen door: leningen als bedoeld in het zevende lid.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,