A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 29 mei
1996 en het nader rapport d.d. 3 juni 1996, aangeboden aan de Koningin door
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het advies van
de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 24 mei 1996, no. 96.002769, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
A. Nuis, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel
van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Mediawet in verband
met verlenging van het huidige toezicht op toegang tot draadomroepinrichtingen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 24 mei 1996,
nr. 96.002769, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 29 mei 1996, nr. W05.96.0203, bied ik U hierbij aan.
Zowel de totstandkoming van artikel 69 van de Mediawet en de bepaling
van de, beperkte, geldingsduur daarvan, als de thans voorliggende verlenging
van die geldingsduur zijn vrucht van intensief overleg tussen regering en
Staten-Generaal. De Raad van State acht daarmee niet in overeenstemming dat
een hernieuwde verlenging van de geldigheidsduur te zijner tijd tot stand
zou kunnen worden gebracht anders dan bij wet in formele zin. Het college
adviseert daarom, de tweede zin van het voorgestelde artikel 165a opnieuw
te overwegen en een eventueel nodige en wenselijk lijkende verlenging te zijner
tijd dus bij wet tot stand te brengen.
De Raad van State constateert terecht dat aan de totstandkoming van artikel
69 van de Mediawet en de bepaling van de geldingsduur daarvan intensief overleg
tussen regering en Staten-Generaal vooraf is gegaan. Hetzelfde geldt voor
de thans voorliggende verlenging van die geldingsduur. Het advies van de Raad
om de tweede zin van het voorgestelde artikel 165a te schrappen, zal ik echter
niet overnemen. Verlenging bij koninklijk besluit beoogt – om praktische
redenen – te voorkomen dat eind 1996 opnieuw (spoed)wetgeving vereist
is, indien regering en Staten-Generaal verlenging ná 1 januari 1997
nodig en wenselijk achten. In de memorie van toelichting werd al aangekondigd
dat een eventueel ontwerp-verlengingsbesluit ter instemming aan de ministerraad
zal worden voorgelegd.
Teneinde de medebetrokkenheid van de Staten-Generaal bij een dergelijk
besluit te waarborgen, is aan de memorie van toelichting een zinsnede toegevoegd
waarin wordt aangekondigd dat het parlement tijdig van het voornemen tot verlenging
in kennis wordt gesteld. De eventuele opmerkingen van de Eerste of Tweede
Kamer zullen betrokken worden bij de besluitvorming van de ministerraad.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
W. Scholten
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
A. Nuis