24 762
Wijziging van de Mediawet in verband met verlenging van het huidige toezicht op toegang tot draadomroepinrichtingen

nr. 4
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 5 juni 1996

In mijn brief van 29 mei jl. (24 400 VIII, nr. 86) heb ik u op de hoogte gebracht van de stand van zaken met betrekking tot het tijdelijk toezicht van het Commissariaat voor de Media op de toegang tot de kabel (artikelen 69 en 165a van de Mediawet). Het in die brief bedoelde wetsvoorstel ter verlenging van deze regeling is een dezer dagen bij de Tweede Kamer ingediend (24 762).

Artikel 69 van de Mediawet vervalt op grond van het huidige artikel 165a van rechtswege met ingang van 1 juli 1996. Het is daarom van groot belang dat het hiervoor genoemde wetsvoorstel vóór die datum in werking treedt. In concreto betekent dit dat het wetsvoorstel uiterlijk 27 juni a.s. het Staatsblad moet hebben bereikt. Indien dit niet lukt, zal de bevoegdheid van het Commissariaat met ingang van 1 juli 1996 vervallen. Dit kan niet met terugwerkende kracht ongedaan worden gemaakt. In dat geval is nieuwe wetgeving derhalve noodzakelijk, waarbij in geen geval kan worden voorkomen dat het Commissariaat kortere of langere tijd niet bevoegd is klachten over de toegang tot de kabel in behandeling te nemen.

Ik doe daarom op u een klemmend beroep om bij de behandeling van het wetsvoorstel zeer grote spoed te betrachten, zo mogelijk door op korte termijn een blanco verslag uit te brengen, opdat zo snel mogelijk kan worden overgegaan tot plenaire behandeling en stemming.

Indien de vaste commissie het wenselijk acht verslag (met inhoud) uit te brengen, verzoek ik u ook daarbij de grootst mogelijke spoed te betrachten en mij in staat te stellen per omgaande op het verslag te reageren.

Aan de Eerste Kamer heb ik een soortgelijk verzoek gericht.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis

Naar boven