24 760
Voorziening tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid voor jonggehandicapten (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten)

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID MARIJNISSEN

Ontvangen 6 november 1996

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

A. In het tweede lid wordt «de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b bedoelde dag» vervangen door: de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, b of c bedoelde dag.

B. In het derde lid wordt «de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b bedoelde dag» telkens vervangen door: de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, b of c bedoelde dag.

C. In het vierde lid wordt «de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b bedoelde dag» vervangen door: de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, b of c bedoelde dag.

II

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

A. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

c. ongehuwd is, na de in onderdeel a bedoelde dag arbeidsongeschikt wordt en wiens voor arbeid beschikbare tijd onmiddellijk voorafgaande aan de dag, waarop de arbeidsongeschiktheid is ingetreden, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend in beslag werd genomen door de oppassing en verzorging van

1°. zijn ouders of een van zijn ouders dan wel

2°. een of meer van zijn ongehuwde broers of zusters;

indien hij met die ouders, broers of zusters een huishouden vormt.

B. Na het derde lid worden vier nieuwe leden toegevoegd, luidende:

4. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt mede als ongehuwd aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de man of vrouw met wie hij of zij gehuwd is.

5. De in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde persoon wordt slechts als jonggehandicapte aangemerkt, voor zover:

a. ten minste een van zijn ouders, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 1°, in een althans voorlopig blijvende toestand van hulpbehoevendheid verkeert, welke geregeld oppassing en verzorging nodig maakt; dan wel

b. ten minste een van zijn ongehuwde broers of zusters, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 2°,

– jonger is dan 18 jaar; of

– 18 jaar of ouder is en in een althans voorlopig blijvende toestand van hulpbehoevendheid verkeert, welke geregeld oppassing en verzorging nodig maakt;

en de ouders dan wel de ouder die de oppassing en verzorging van die broer of zuster plachten onderscheidenlijk placht op zich te nemen,

– zijn of is overleden; of

– verkeren of verkeert in de toestand, bedoeld onderdeel a.

6. Onder ouders als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden mede verstaan:

a. een stiefouder van de ongehuwde;

b. degene, die de ongehuwde als zijn eigen kind onderhoudt en opvoedt dan wel heeft onderhouden en opgevoed.

7. Onder broers en zusters als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 2°, worden mede verstaan pleegkinderen van de ouders van de ongehuwde. In dat geval worden onder ouders als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, verstaan de personen, die de in de eerste volzin bedoelde broers en zusters als hun eigen kinderen hebben onderhouden en opgevoed. Als pleegkind wordt aangemerkt een kind, dat als een eigen kind wordt onderhouden en opgevoed.

III

In artikel 6, eerste lid, wordt «de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b bedoelde dag» vervangen door: de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, b of c bedoelde dag.

IV

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid wordt «de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b bedoelde dag» vervangen door: de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, b of c bedoelde dag.

B. In het tweede lid wordt «de persoon als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b» vervangen door: de persoon, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, b of c.

Verder wordt «de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b bedoelde dag» vervangen door: de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, b of c bedoelde dag.

V

In artikel 26, eerste lid, wordt «de in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, bedoelde dag» vervangen door: de in artikel 5, eerste lid, onderdeel b of c bedoelde dag.

Toelichting

Op grond van de AAW kunnen verzorgers van naaste verwanten in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Nu de AAW bij de invoering van de WAZ en WAJONG komt te vervallen dreigt deze groep tussen de wal en het schip te vallen omdat zij noch onder de WAZ noch onder de WAJONG vallen. Het amendement strekt ertoe in deze leemte te voorzien en de verzorgers van naaste verwanten onder te brengen bij de WAJONG.

Marijnissen

Naar boven