nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 31 januari 1997
Naar aanleiding van het ingediende wetsvoorstel voor een nieuwe mededingingswet
zijn door diverse fracties in het verslag (kamerstukken 1996/97, 24 707,
nr. 5) vragen gesteld over de komst van het Groenboek over verticale overeenkomsten
(verder: Groenboek). In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik verwezen
naar het antwoord van de heer Van Miert aan het Europese Parlement, waarin
werd gezegd dat het Groenboek in de loop van 1996 zou worden gepubliceerd
(zie kamerstukken 1996/97, 24 707, nr. 6).
Bij deze brief wil ik u informeren dat de Europese Commissie op 22 januari
1997 het Groenboek over verticale regelingen heeft vastgesteld. Het groenboek
kunt u vinden op Internet (europa.eu.int/en/comm/dg04/dg4home.htm). In de
bijlage treft u de Engelstalige versie aan1, de
Nederlandstalige versie is nog niet beschikbaar.
Het Groenboek is bedoeld als basis voor overleg in brede kring. Het Groenboek
bevat een opsomming van de voordelen van het huidige beleid en een aantal
kritiekpunten. Aan de hand van de voordelen en de kritiekpunten en binnen
het kader van een aantal gestelde randvoorwaarden heeft de Commissie een viertal
opties uitgewerkt. De eerste optie betreft de continuering van de huidige
groepsvrijstellingen met betrekking tot verticale afspraken; de tweede optie
betreft een verruiming van de huidige groepsvrijstellingen; de derde optie
betreft een beperking van de huidige groepsvrijstellingen tot die gevallen
waarbij sprake is van een marktaandeel van niet meer dan 40% . Tot slot de
vierde optie, waarbij wordt uitgegaan van een vermoeden van verenigbaarheid
met artikel 85, eerste lid, van het EG-verdrag voor die verticale regelingen
met een marktaandeel van minder dan 20%. Boven de 20% wordt gedacht aan de
tweede of derde optie.
Het bedrijfsleven wordt door de Commissie uitgenodigd om voor 1 juli 1997
met opmerkingen en suggesties te komen. Daarna is de Commissie voornemens
om hoorzittingen te houden. Ook zal een dialoog worden aangegaan
met de lidstaten, het Europees Parlement, de Economisch en Sociaal Comité
en het Comité van de Regio's.
Het Groenboek heeft uitsluitend betrekking op verticale afspraken. Om
een zinnige discussie mogelijk te maken, zal de Commissie de groepsvrijstellingen
1983/83 (exclusieve wederverkoopovereenkomsten) en 1984/83 (exclusieve afname-overeenkomsten),
die eind 1997 aflopen, met twee jaar verlengen (tot eind 1999).
De publikatie van het Groenboek vormt voor mij geen aanleiding om terug
te komen op mijn standpunt dat het wetsontwerp Mededingingswet de huidige
EG-regelgeving ten aanzien van verticale regelingen moet volgen. Zoals ik
al heb aangegeven in de nota naar aanleiding van het verslag zullen eventuele
wijzigingen in het EG-beleid ten aanzien van verticale regelingen gerealiseerd
worden door wijziging (verruiming of beperking) van de bestaande groepsvrijstellingen
op het gebied van de verticale regelingen. Deze zullen via de verwijzing van
artikel 12 en 13, eerste lid, van het wetsvoorstel automatisch doorwerken
in de nieuwe Mededingingswet. In dit kader is van belang dat in het Groenboek
geen principieel andere lijn ten aanzien van verticale regelingen wordt voorgesteld
dan reeds in het Verdrag en de jurisprudentie van het Hof van Justitie is
neergelegd. Daarnaast zal de implementatie van het Groenboek in nieuw beleid
en regelgeving nog een lange doorlooptijd vergen.
Tot slot wil ik u er op wijzen dat het Groenboek ook melding maakt van
het feit dat een herziening van de bagatelbekendmaking in voorbereiding is.
Deze staat in beginsel los van de discussie van het Groenboek. De ontwerp-herziening
Bagatelbekendmaking is inmiddels vastgesteld door de Commissie. Binnenkort
volgt publikatie in het Publikatieblad van de EG.
In de voorgestelde bagatelbekendmaking komt de bestaande drempel van 300
miljoen ECU omzet te vervallen en wordt enkel nog uitgegaan van een marktaandeelcriterium.
Hierbij wordt een differentiatie aangebracht tussen horizontale (5%), gemengde
(5%) en verticale (10%) overeenkomsten. Uitgezonderd van de bagatelbekendmaking
zijn prijs- en quoteringsovereenkomsten, marktverdelingsovereenkomsten en
overeenkomsten tot verdeling van bevoorradingsbronnen. Dergelijke restricties
worden als verboden per se beschouwd, ongeacht het marktaandeel. Aan de voorgestelde
bagatelbekendmaking is voorts een «verklaring» toegevoegd, waarin
de Commissie aangeeft dat overeenkomsten gesloten door het MKB zelden de handel
tussen de lidstaten beïnvloeden en dat de Commissie, gezien de geringe
merkbaarheid van de concurrentiebeperking op het niveau van de Europese markt
geen ambtshalve procedures of procedure naar aanleiding van een klacht zal
openen. Dit geldt echter niet als de overeenkomsten betrekking hebben op een
substantieel deel van de markt of als er sprake is van een cumulatief effect.
In de overwegingen bij het voorstel tot wijziging van de bagatelbekendmaking
wordt expliciet aangegeven, dat de Bekendmaking de nationale en Europese rechter
niet bindt en evenmin tot effect heeft dat nationale wetgeving, die concurrentiebeperkende
praktijken verbiedt, niet toepasbaar wordt. In de memorie van toelichting
(kamerstuk 1996/97, 24 707, nr. 3) is al aangegeven dat de EG-bagatelbekendmaking
niet passend is voor een nationale mededingingswet en dat de EG-systematiek hier niet wordt gevolgd. De voorgestelde herziening van de EG-bagatelbekendmaking
brengt hierin geen wijziging.
Voor de goede orde zend ik u ook de ontwerp bekendmaking.1
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers