24 698
Wijziging van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en enkele andere wetten in verband met premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen)

nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 19 september 1996

Heden heb ik u aangeboden een drietal nota's naar aanleiding van het verslag betreffende de wetsvoorstellen Pemba, WAZ en Wajong (24 698, 24 758 respectievelijk 24 760).

In de nota naar aanleiding van het verslag Pemba is in hoofdstuk 1 de letterlijke tekst van de nadere keuzen ten aanzien van het systeem van premiedifferentiatie zoals neergelegd in de nadere afspraken ter invulling van dit onderdeel van het regeerakkoord, opgenomen.

Voor de goede orde doe ik u hierbij separaat deze afspraken toekomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

«Op 19 april zijn nadere afspraken ter invulling van het onderdeel inzake de arbeidsongeschiktheidsregelingen in het regeerakkoord toegezonden aan de Tweede Kamer. Deze afspraken hadden onder meer betrekking op premiedifferentiatie. Daarbij stond als doel voor ogen de lasten zoveel mogelijk daar te leggen waar deze worden veroorzaakt onder de randvoorwaarde dat de premie betaalbaar blijft. De instrumenten om dit doel te bereiken waren de aanpassingscoëfficiënt, de sectorindeling en de hoogte van de minimum- en maximumpremie.

Op basis van een grondige analyse van recente gegevens van de uitvoeringsinstellingen is geconstateerd dat het karakter van het systeem van premiedifferentiatie, op een andere wijze vormgegeven dan door middel van de aanpassingscoëfficiënt, nog aan effectiviteit kan winnen. De beoogde bescherming van met name kleine bedrijven tegen ondraagbare kosten in het systeem van premiedifferentiatie kan beter worden geboden door voor kleine en grote ondernemingen verschillende waarden voor de minimum- en maximumpremie te hanteren. Dit doet zowel recht aan de doelstellingen van premiedifferentiatie als aan de verscheidenheid van ondernemingen.

In samenhang met het achterwege laten van de aanpassingscoëfficiënt zal het systeem van premiedifferentiatie thans worden vormgegeven vanuit één landelijk gemiddelde premie. Als gevolg hiervan zijn de bandbreedte, die noodzakelijk werd geacht voor de sectorpremies, en de verevening bij overstijging van die bandbreedte, alsmede de mogelijkheid van aanpassing van de sectorindeling, overbodig geworden.

Bovenstaande keuzen betekenen dat de oorspronkelijke doelstelling van premiedifferentiatie reeds kan worden bereikt door een effectieve inzet van een beperkt aantal instrumenten, namelijk de hoogte van de minimum- en maximumpremie».

Naar boven