nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet (invulling begrip pensioentoezegging).
De memorie van toelichting die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
24 april 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is wijziging
aan te brengen in de Pensioen- en spaarfondsenwet teneinde invulling te kunnen
geven aan het begrip toezegging omtrent pensioen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Aan artikel 2 van de Pensioen- en spaarfondsenwet worden drie leden toegevoegd,
luidende:
8. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het
begrip «toezegging omtrent pensioen», bedoeld in het eerste lid.
Daarbij kunnen vrijwillige pensioenvoorzieningen onderscheidenlijk deelnemingen
in een pensioenfonds of pensioenregeling, anders dan bedoeld in het negende
en tiende lid, worden gelijkgesteld met pensioenvoorzieningen op grond van
een toezegging omtrent pensioen onderscheidenlijk deelnemingen
ter uitvoering van een toezegging omtrent pensioen.
9. Met pensioenvoorzieningen op grond van een toezegging omtrent pensioen
worden gelijkgesteld vrijwillige pensioenvoorzieningen en regelingen als bedoeld
in artikel 13, vierde lid, onderdeel a, onder 3° en 4°, van de Wet
toezicht verzekeringsbedrijf 1993.
10. Met deelneming in een pensioenfonds ter uitvoering van een toezegging
omtrent pensioen wordt gelijkgesteld deelneming in een bedrijfspensioenfonds
op grond van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds.
ARTIKEL II
Pensioenfondsen brengen hun statuten en reglementen binnen twee jaar na
inwerkingtreding van deze wet in overeenstemming met deze wet.
ARTIKEL III
Artikel 2, negende lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet is niet van
toepassing op rechten en verplichtingen die verband houden met tijdvakken
gelegen voor de inwerkingtreding van deze wet.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,