24 692
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering betreffende het aanhangig maken van de zaak en de regeling van het onderzoek ter terechtzitting (herziening onderzoek ter terechtzitting)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 december 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel A, wordt vervangen door:

A

Artikel 260 komt te luiden:

Artikel 260

1. De officier is bevoegd getuigen, deskundigen en tolken ter terechtzitting schriftelijk te doen oproepen.

2. Bij de dagvaarding van de verdachte wordt opgave gedaan van de naam, het beroep en de woon- of verblijfplaats, of bij onbekendheid daarvan de aanduiding van de getuigen en deskundigen die door de officier van justitie zijn opgeroepen. Ook van de oproeping van een tolk wordt opgave gedaan.

3. Aan de verdachte wordt daarbij kenbaar gemaakt dat hij het recht heeft getuigen en deskundigen schriftelijk te doen oproepen of op de terechtzitting mede te brengen; hij wordt daarbij tevens opmerkzaam gemaakt op de voorschriften van de artikelen 262, eerste lid, 263, tweede lid, en 278, tweede lid.

B

Artikel II, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 269, tweede lid, wordt «zonodig» vervangen door: zo nodig.

2. Artikel 272 komt te luiden:

Artikel 272

1. De voorzitter heeft de leiding van het onderzoek op de terechtzitting en geeft daartoe de nodige bevelen.

2. De voorzitter kan een door hem aangewezen lid van de meervoudige kamer in zijn plaats belasten met de leiding van het onderzoek. Dit lid oefent de taken en bevoegdheden uit die aan de voorzitter zijn toegekend.

3. In artikel 280, tweede lid, vervalt de komma na «daarvan».

4. Artikel 281 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, dat luidt:

4. In geval van schorsing wordt er een proces-verbaal opgemaakt dat aan de eisen van artikel 326 voldoet.

b. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. Bij hervatting van het onderzoek zijn de artikelen 319 tot en met 322 van toepassing.

5. Artikel 282 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid vervalt in de tweede volzin de komma na «klemmende redenen».

b. In het vierde lid wordt «twee maal» vervangen door: tweemaal.

6. In artikel 283, zesde lid, wordt «niet ontvankelijkheid» vervangen door: niet-ontvankelijkheid.

7. In artikel 286, derde lid, wordt na «medeverdachten» ingevoegd: of getuigen.

8. In artikel 287, vierde lid, vervalt «artikel».

9. Artikel 290, derde lid, komt te luiden:

3. De artikelen 217 tot en met 220 zijn van overeenkomstige toepassing.

10. In artikel 291 wordt «en zijn redenen van wetenschap» vervangen door: en wat zijn redenen van wetenschap zijn.

11. In artikel 293, eerste lid, wordt na «door de officier van justitie» een komma geplaatst.

12. Artikel 294, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Voordat het bevel wordt gegeven, worden de getuige en diens advocaat gehoord over de reden van zijn weigering.

13. In artikel 297, derde lid, wordt «gehoorzaal» vervangen door: zittingzaal.

14. In artikel 298 wordt na «216,» telkens ingevoegd: tweede lid,.

15. In artikel 299, vierde lid, wordt «gerechtelijk» vervangen door: gerechtelijke.

16. In artikel 300, eerste lid, wordt «geestesvermogens» telkens vervangen door: geestvermogens.

17. Artikel 301 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid vervalt de komma na «officier van justitie».

b. Het derde lid wordt vervangen door:

3. Indien de verdachte daarom verzoekt, wordt een getuigenverklaring op de terechtzitting voorgelezen teneinde als daar afgelegd te worden aangemerkt.

c. In het vierde lid vervalt de komma na «stukken», en wordt een komma geplaatst na «kan».

C

In artikel II wordt na onderdeel D een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt:

Da

Artikel 314 komt te luiden:

Artikel 314

1. Indien de telastlegging overeenkomstig artikel 313 is gewijzigd, wordt aan de verdachte door de griffier een gewaarmerkt afschrift van de gewijzigde telastlegging op de terechtzitting verstrekt, tenzij de rechtbank oordeelt dat met de uitreiking van een door de griffier gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen kan worden volstaan. Is tegen de verdachte verstek verleend, dan wordt de gewijzigde telastlegging hem zo spoedig mogelijk betekend.

2. De rechtbank schorst het onderzoek zo nodig voor een bepaalde tijd; met toestemming van de verdachte of de raadsman die op grond van artikel 279, eerste lid, tot de verdediging is toegelaten, kan het onderzoek echter aanstonds of na een korte onderbreking worden voortgezet.

D

Artikel II, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 319 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid vervalt de komma na «tolken».

b. In het derde lid wordt «is geschaad» vervangen door: wordt geschaad.

2. Artikel 320 wordt als volgt gewijzigd:

a. De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden: In alle gevallen waarin het onderzoek voor een onbepaalde tijd is geschorst, worden, zodra de oorzaak der schorsing is vervallen, de verdachte, de getuigen, deskundigen en tolken, voor zover zij nog niet ter terechtzitting zijn gehoord, opnieuw opgeroepen.

b. Het derde lid komt te luiden:

3. Met betrekking tot de oproeping van de verdachte is artikel 265 van overeenkomstige toepassing.

3. Artikel 322, vierde lid, komt te luiden:

4. Het vereiste van instemming, bedoeld in het derde lid, geldt niet ten aanzien van de verklaring van een getuige die

1°. is overleden,

2°. naar het oordeel van de rechtbank niet op de nadere terechtzitting heeft kunnen verschijnen,

3°. weigert op de nadere terechtzitting een verklaring af te leggen.

E

In artikel II, onderdeel G, vervalt de indeling in leden van artikel 325.

F

Na onderdeel G wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt:

Ga

Artikel 331 komt te luiden:

Artikel 331

1. Elke bevoegdheid van de verdachte die bij deze Titel is toegekend, komt ook toe aan de raadsman die de ter terechtzitting aanwezige verdachte bijstaat ofwel op grond van artikel 279, eerste lid, tot verdediging van de afwezige verdachte is toegelaten.

2. In alle gevallen waarin bij deze Titel de toestemming of het horen van de verdachte of diens raadsman wordt gevorderd, geldt dit alleen ten op- zichte van de op de terechtzitting aanwezige verdachte of diens raadsman.

G

Aan het slot van artikel II wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

J

Artikel 364 komt te luiden:

Artikel 364

1. Indien de verdachte bij het uitspreken van het vonnis tegenwoordig is, geeft de voorzitter hem mondeling kennis van het rechtsmiddel dat tegen het vonnis openstaat, en van de termijn, waarbinnen dat rechtsmiddel kan worden aangewend.

2. De verdachte die niet op de terechtzitting aanwezig is, kan na kennisneming van de uitspraak zijn raadsman machtigen af te zien van het instellen van een rechtsmiddel.

H

In artikel III, onderdeel J, wordt «artikelen 268–281, 283–314, 315–353 en 356–366» vervangen door: artikelen 268 tot en met 281, 283 tot en met 314, 315 tot en met 353 en 356 tot en met 366.

Toelichting

Alle hiervoor opgenomen wijzigingen vloeien voort uit het Verslag en zijn toegelicht in de Nota naar aanleiding van het Verslag.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven