24 691 Ruimtetekort in mainport Rotterdam

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2016

Dank voor uw brief waarin u akkoord gaat met een eenvoudiger governancestructuur voor het Project Mainportontwikkeling Rotterdam.

U geeft in uw brief een aantal aandachtspunten mee, waarop ik graag nader inga.

U verzoekt dat ik mijn coördinerende taak voor het totale project handhaaf. Die coördinatie wordt vanzelfsprekend gehandhaafd met het periodieke coördinatieoverleg PMR en periodieke directeurenoverleg PMR waarin alle partners met een uitvoeringstaak in het project zitting hebben. Via deze overleggen en de monitoring en rapportageverplichtingen uit de verschillende vergunningen houd ik met mijn collega van Economische Zaken de vinger aan de pols. Zoals ik in mijn brief al heb aangegeven is de uitvoering van alle projectonderdelen al vergevorderd en gaat de voornaamste aandacht uit naar de realisatie van het Buijtenland van Rhoon. U kunt mij blijven aanspreken op de realisatie van het gehele project.

U stemt in met het vervangen van de voortgangsrapportage door de jaarlijkse integrale rapportage die ten behoeve van de Tafel van Borging (bestaande uit vertegenwoordigers van Rijk, Provincie Zuid-Holland, gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs, VNO-NCW, Zuid-Hollands Landschap, Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland, Natuurmonumenten en de Stichting Duinbehoud) wordt gemaakt. Deze rapportage wordt jaarlijks door de Milieudienst Rijnmond (DCMR) opgesteld ter borging van de afspraken uit het convenant «Visie en Vertrouwen». Doordat de rapportage door deze deskundige externe partij wordt opgesteld en uitgebreid wordt besproken met alle partners in de Tafel van Borging is de kwaliteit van de informatie in de integrale rapportage geborgd.

U heeft de wens geuit de grootprojectstatus en de reikwijdte van het groot project PMR voorlopig te willen handhaven, vanwege de resterende aandachtspunten voor het gebruik van de Tweede Maasvlakte, de natuurcompensatie en de kwaliteit van de leefomgeving. Ik kan mij daar goed in vinden. Ik wil u daarbij wel expliciet vragen om, zoals u ook bij het groot project «RRAAM» heeft gedaan, artikel 13 van de Regeling grote projecten betreffende de accountantsrapportage buiten toepassing te laten. De artikelen 9, eerste lid, onder d, en derde lid, en 11 van deze regeling bieden hiertoe de mogelijkheid. De reden van mijn verzoek is dat, omdat de Integrale Rapportage niet onder de verantwoordelijkheid van het Rijk tot stand komt en deze ook geen financiële paragraaf bevat, een auditrapportage daarop niet mogelijk is. De ADR kan de bestedingen van het Rijk in het kader van PMR wel in reguliere controles doorlichten.

Ik wijs er daarbij op dat de grote bestedingen in het kader van PMR reeds zijn gedaan met de realisatie van de landaanwinning en de natuurcompensatie en dat de overeengekomen financiële middelen in hoge mate zijn overgeheveld naar decentrale overheden. De resterende risico’s zijn derhalve beperkt.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven