nr. 106
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2010
Tijdens het AO PMR op 21 januari 2010 heb ik u toegezegd op twee
vragen schriftelijk terug te komen. Hierbij voldoe ik aan die toezegging.
1
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering
van de motie Klein-Molekamp uit 2002 (24 691, nr. 36)?
Naar aanleiding van uw vragen over de vijfde voortgangsrapportage PMR
heb ik in mijn brief van 23 juni 2009 aangegeven hoe uitvoering wordt
gegeven aan de motie Klein-Molekamp. De motie verzocht de regering om aan
de tekst van de PKB toe te voegen dat bij de transformatie van Midden-IJsselmonde
ruimte zal blijven voor agrarische bedrijvigheid en dat bestaande landschappelijke
en cultuurhistorische elementen zoveel mogelijk behouden blijven. In formele
zin is uitvoering aan de motie gegeven door de gevraagde passage toe te voegen
aan deel 3a van de PKB-plus PMR en de instemming van het parlement met de
PKB-plus PMR en later met de herstelde PKB PMR (2006).
Ik heb aangegeven dat de toevoeging in materiële zin betekent dat,
binnen de keuze voor de transformatie van het gebied van een open agrarisch
landschap tot een vrij toegankelijk natuur- en recreatiegebied, agrarische
activiteiten zijn toegestaan die een bijdrage leveren aan de hoofdfunctie
en dat landschappelijke structuren en elementen zoveel mogelijk behouden blijven,
doch dat de keuze voor het al dan niet behouden van de oorspronkelijke functie
ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.
Ook heb ik gewezen op een passage in de PKB waarin wordt toegelicht dat
realisatie van de beslissingen van wezenlijk belang tot gevolg heeft «dat
de bestaande bedrijven die economisch afhankelijk zijn van agrarische bedrijvigheid,
met name op Midden-IJsselmonde (waar een volledige transformatie is voorzien),
zullen moeten verdwijnen of aanpassen. Een ongewijzigde voortzetting van deze
bedrijvigheid verhoudt zich niet met de hoofdfunctie natuur. Voor zover ruimte
overblijft voor dergelijke bedrijvigheid zal het gaan om vormen
van agrarische (neven)activiteit, die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie».
De PKB is het eenduidige uitgangspunt voor het inrichtingsplan dat de
provincie Zuid-Holland op dit moment voorbereidt en waarvoor de gemeente Albrandswaard
in een bestemmingsplan de planologische basis verschaft. Het Rijk ziet erop
toe dat de inrichting plaatsvindt volgens de beslissingen in de PKB en de
afspraken in de Uitwerkingsovereenkomst.
Ik kan u melden dat het de bedoeling is het natuur- en recreatiegebied
op Midden-IJsselmonde te laten beheren door institutionele terreinbeheerders én –
bij animo hiervoor – door particuliere beheerders. Op dit moment wordt
voor particuliere beheerders gedacht aan het beheer van natuurakkers, begrazingsbeheer
van natuur- en recreatieterreinen en landschapsbeheer (maaien, snoeien, etc.).
Momenteel voert de provincie met een aantal agrariërs verkennende gesprekken
hierover, gericht op een mogelijke rol van agrariërs bij het toekomstige
beheer.
2
Is kite-surfen bij Oostvoorne toegestaan?
Ja, behoudens enige uitzonderingen is kitesurfen bij Oostvoorne toegestaan.
In het Beheerplan Voordelta staat aangegeven dat volgens de Algemene Plaatselijke
Verordening en/of lokale bepalingen van de gemeente Westvoorne tussen strandpaal
11.6 en 13.4 kitesurfen is toegestaan, maar niet in de periode van 1 april
tot 1 oktober en binnen 100 meter van de zomerlaagwaterlijn. Daarnaast
is een verbod opgenomen op kitesurfen in het vogelrustgebied de Slikken van
Voorne. Beide beperkingen bestonden al voor het Beheerplan en vloeien daar
dus niet uit voort.
Tot slot meld ik u dat ik, zoals toegezegd, bij de zevende Voortgangsrapportage
over het Project Mainportontwikkeling Rotterdam in zal gaan op uw vragen over
de versterking van de Verkeersonderneming en de eventuele noodzaak van extra
investeringen in de bereikbaarheid van Maasvlakte 2 per spoor bovenop de reeds
beschikbare € 150 miljoen.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings