24 667
Wijziging van de wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de mogelijkheid van tijdelijke afwijking

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 2 mei 1997

Met het oog op de voortzetting van de plenaire behandeling van het Wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet op het minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de mogelijkheid van tijdelijke afwijking (24 667) en gezien de besluitenlijst van de procedurevergadering van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op dinsdag 29 april jl. bericht ik u het volgende.

Bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op donderdag 24 april jl. is van mijn kant in mijn eerste termijn bij voorrang ingegaan op 3 cruciale amendementen, te weten

– het amendement van de leden Bakker en Van Zijl onder stuk nr. 11

– het amendement van het lid Van Hoof onder stuk nr. 14

– het amendement van het lid Van Hoof onder stuk nr. 15.

Het in aansluiting hierop aangekondigde beraad in het kabinet na afronding van mijn eerste termijn geeft mij thans geen aanleiding tot het aanreiken van nadere gezichtspunten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven