24 666
Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het economisch claimrecht

nr. 11
MOTIE VAN DE LEDEN CORNIELJE EN VAN VLIET

Voorgesteld 11 december 1996

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat uit onderzoek van Moret, Ernst en Young naar de financiële positie van BVE-instellingen (mei 1996) blijkt dat éénderde van deze instellingen een negatief resultaat heeft en dat bovendien blijkt dat éénderde van deze instellingen beschikt over een buffer die niet voldoet aan de in dit onderzoek gebruikte norm voor het opvangen van financiële risico's;

overwegende, dat door de contra-expertise van Berenschot deze conclusies worden bevestigd;

stelt vast, dat tijdens de expert-meeting n.a.v. het advies van Berenschot geen afstand wordt genomen van genoemde conclusies;

van oordeel, dat geen enkele BVE-instelling gedwongen mag worden om als gevolg van de OKF-BVE-operatie (huisvesting) te moeten bezuinigen op het aantal lessen (personeel) of het toch al niet ruime budget voor inventaris (materieel);

verzoekt de regering om het aangekondigde plan van aanpak beroepsonderwijs te voorzien van een uitgewerkte financiële paragraaf, waardoor zicht geboden wordt op een versterking van de financiële positie van BVE-instellingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Cornielje

Van Vliet

Naar boven