24 663
Procedure voor stemmen over personen

nr. 1
BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan alle leden

's-Gravenhage, 27 maart 1996

De Commissie voor de Werkwijze heeft zich beraden over de tijdsduur van de procedure voor stemmen over personen (paragraaf 5 van hoofdstuk VIII van het Reglement). De Commissie meent dat dit probleem opgelost kan worden zonder wijziging van het Reglement, en wel door bij de stemming over voordrachten voor de Hoge Raad en de Rekenkamer onder enkele voorwaarden af te wijken van de artikelen 74, 75 en voorzover nodig 84. De eerste voorwaarde is dat de commissie Justitie – als het gaat om een vacature in de Hoge Raad – en de commissie Rijksuitgaven – als het gaat om een vacature in de Algemene Rekenkamer – tevoren aan de Voorzitter meedeelt dat zij geen reden voor de Kamer ziet om bij de voordracht af te wijken van de aanbeveling van de colleges zelf. De tweede voorwaarde staat in artikel 154 van het Reglement en houdt in dat geen enkel lid zich tegen de afwijking verzet.

Als deze beide voorwaarden vervuld zijn, zal de voorzitter aan de Kamer voorstellen «om voordrachten vast te stellen, zoals aanbevolen, d.w.z. op de eerste plaats ....., op de tweede plaats ..... en op de derde plaats ..... ». Hiermee wordt de tijd gewonnen die anders gemoeid is met het schriftelijk stemmen voor elke plaats afzonderlijk.

Het Presidium stelt voor om dit advies te volgen.

W. J. Deetman,

Voorzitter

W. H. de Beaufort,

Griffier

Naar boven