24 662
Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 in verband met de volledige wederzijdse erkenning van goedkeuringen van randapparatuur en van apparatuur voor satellietgrondstations

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 11 oktober 1996

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Het opschrift komt te luiden:

Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en het Wetboek van Strafvordering in verband met de volledige wederzijdse erkenning van goedkeuringen van randapparatuur en van apparatuur voor satellietgrondstations

B

Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel j wordt de zinsnede «voor wat betreft de artikelen 29 en 29a» vervangen door: wat betreft de artikelen 29 en 29h.

2. Onderdeel p komt te luiden:

p. randapparatuur:

1°. de apparatuur die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1b bestemd is om op een openbaar telecommunicatienet te worden aangesloten, dat wil zeggen:

a. om rechtstreeks op de netwerkaansluitpunten van een openbaar telecommunicatienet te worden aangesloten, of

b. voor interactie met een openbaar telecommunicatienet via directe of indirecte aansluiting op de netwerkaansluitpunten van een openbaar telecommunicatienet, ten behoeve van de overbrenging, verwerking of ontvangst van informatie;

2°. de apparatuur waarbij gebruik wordt gemaakt van een verbindingssysteem met benutting van het radio-frequentiespectrum en die geschikt is om op een openbaar telecommunicatienet te worden aangesloten;

3. Onderdeel q komt te luiden:

q. Europese Economische Ruimte: gebieden waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en voorts de grondgebieden van de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen;

4. In onderdeel ij wordt de zinsnede «voor wat betreft artikel 29a» vervangen door: wat betreft artikel 29h.

5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ii door een puntkomma worden de onderdelen jj tot en met mm toegevoegd, luidende:

jj. apparatuur voor satellietgrondstations: de apparatuur die gebruikt kan worden ofwel voor het zenden, ofwel voor het zenden en het ontvangen, ofwel uitsluitend voor het ontvangen van radio-communicatiesignalen door middel van satellieten of andere in de ruimte gestationeerde systemen, doch met uitsluiting van speciaal geconstrueerde apparatuur voor satellietgrondstations die bedoeld is voor gebruik als onderdeel van het openbare telecommunicatienet;

kk. grondaansluiting op het openbare telecommunicatienet: elke aansluiting van apparatuur voor satellietgrondstations op het openbare telecommunicatienet die geen ruimtesegment omvat;

ll. wezenlijke vereisten: de vereisten met betrekking tot randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations, bedoeld in voor Nederland bindende besluiten van een instelling van de Europese Unie;

mm. gemeenschappelijke technische voorschriften: de voorschriften ter uitvoering van de wezenlijke vereisten, die krachtens voor Nederland bindende besluiten van een instelling van de Europese Unie gelden.

C

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

In artikel 1a, tweede lid, wordt «artikel 29a» vervangen door: artikel 29h.

D

In artikel I worden na onderdeel B de nieuwe onderdelen Ba, Bb en Bc ingevoegd, luidende:

Ba

Na artikel 1a wordt een nieuw artikel 1b ingevoegd, luidende:

Artikel 1b

1. Degene die apparatuur als bedoeld in artikel 1, onderdeel p, 1°, in de handel brengt, geeft aan of deze apparatuur al dan niet bestemd is voor aansluiting op een openbaar telecommunicatienet.

2. Degene die apparatuur als bedoeld in artikel 1, onderdeel jj, in de handel brengt, geeft aan of deze apparatuur al dan niet bestemd is voor grondaansluiting op een openbaar telecommunicatienet.

Bb

In artikel 3, vijfde lid, wordt de zinsnede «voor wat betreft» vervangen door: wat betreft.

Bc

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «artikel 3, derde lid» vervangen door: artikel 3, vierde lid.

2. In het tweede lid, onderdeel f, onder 2°, en in het vierde lid, wordt «een orgaan van de Europese Gemeenschappen» telkens vervangen door: een instelling van de Europese Unie.

E

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

In artikel 9, derde lid, wordt de puntkomma aan het slot van dit lid vervangen door een punt.

F

Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «de telecommunicatie-infrastructuur» vervangen door: de geconcessioneerde telecommunicatie-infrastructuur.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: lid-staten van de Europese Unie.

G

In artikel I worden na onderdeel D de nieuwe onderdelen Da tot en met Dg ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 13c, vierde lid, wordt «Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: lid-staten van de Europese Unie.

Db

Artikel 13h wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de inhoud van aanvragen om een vergunning en de daarbij over te leggen gegevens. Van de aanvraag maakt in elk geval deel uit een technisch en commercieel plan voor de aanleg, instandhouding en exploitatie van de telecommunicatie-infrastructuur.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt «een der Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen die zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft binnen de Gemeenschap» vervangen door: een der lid-staten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en die zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft binnen de Europese Economische Ruimte.

Dc

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt na «in stand te houden of te gebruiken» ingevoegd: tot 1 januari 1997.

2. In het vierde lid wordt «de artikelen 7, 7a, 7b» vervangen door: de artikelen 7, 7a en 7b.

Dd

Artikel 21, vierde lid, onderdeel c, wordt gewijzigd als volgt:

1. De zinsnede: «Het voorkomen» wordt vervangen door: het voorkomen.

2. De punt aan het slot van dit onderdeel wordt vervangen door een puntkomma.

De

In artikel 22a, eerste lid, wordt «ter beschikking stellen» vervangen door: ter beschikking te stellen.

Df

In artikel 23, vierde lid, onderdeel b, wordt de puntkomma aan het slot van dit onderdeel vervangen door een punt.

Dg

In artikel 23b wordt na de zinsnede «de onderdelen b tot en met g» een komma geplaatst.

H

De aanhef van artikel I, onderdeel F, komt te luiden:

Onder wijziging van de aanduiding van hoofdstuk IVa in hoofdstuk IVb, en onder wijziging van de aanduiding van artikel 29a in 29h, wordt een nieuw hoofdstuk IVa ingevoegd, luidende:

I

In artikel I wordt na onderdeel F een nieuw onderdeel Fa ingevoegd, luidende:

Fa

In artikel 29h, laatste volzin, wordt na de zinsnede «bij of krachtens artikel 1,» ingevoegd: eerste lid,

J

Artikel I, onderdeel G, komt te luiden:

G

In artikel 30c, tweede lid, onderdeel b, wordt «een orgaan van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: een instelling van de Europese Unie.

K

Artikel I, onderdeel H, vervalt.

L

Artikel I, onderdeel I, wordt gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen 1 tot en met 5 worden vernummerd tot 2 tot en met 6.

2. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel 1, luidende:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de concessie, bedoeld in artikel 3, een registratie als bedoeld in artikel 7a, 22a, eerste lid, of 23a, eerste lid, een vergunning als bedoeld in artikel 13a, een ontheffing als bedoeld in artikel 13p, vierde lid, een toestemming als bedoeld in artikel 13r, eerste lid, een oordeel als bedoeld in de artikelen 4c of 13q, dan wel een machtiging als bedoeld in de artikelen 17, eerste lid, 19, derde lid, onder a, 21, eerste lid en derde lid, 23, eerste lid, en 30b, tweede lid, onder c, dan wel een toekenning van radiofrequenties als bedoeld in artikel 21 van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur, welke vergoeding verschuldigd is voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot de concessie, een registratie, een vergunning, een machtiging onderscheidenlijk een toekenning van radiofrequenties als bedoeld in artikel 21 van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur, en het toezicht op de naleving door de houder van de concessie, de houder van een registratie, de houder van een vergunning dan wel de houder van een machtiging van de bij of krachtens deze wet gegeven regels, voorschriften en beperkingen;

3. In de onderdelen 2 en 3 wordt «onderdeel c» telkens vervangen door: onderdeel d.

4. De aanhef van onderdeel 4 komt te luiden:

4. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

f.

5. De aanhef van onderdeel 5 komt te luiden:

5. Het eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:

h.

6. In onderdeel 6 wordt de zinsnede «degenen wiens telecommunicatie-infrastructuur op grond van artikel 29h is aangemerkt als openbaar telecommunicatienet» vervangen door: de houders van een openbaar telecommunicatienet

M

Artikel I, onderdeel J, komt te luiden:

J

In het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk IX wordt de zinsnede «de hoofdstukken IIA, III, IV, IVA, V en VIB» vervangen door: de hoofdstukken IIA, III, IV, IVA, IVB, V en VIB.

N

Artikel I, onderdeel K, komt te luiden:

K

In artikel 44 wordt de zinsnede «de hoofdstukken IIA, III, IV, IVA, V en VIB» vervangen door: de hoofdstukken IIA, III, IV, IVA, IVB, V en VIB.

O

Artikel I, onderdeel M, komt te luiden:

M

Artikel 48 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «krachtens artikel 17, 19, 29 of hoofdstuk V» vervangen door: krachtens artikel 17, 19, hoofdstuk IV of hoofdstuk V.

2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «vijftig duizend» vervangen door: vijftigduizend.

3. In het derde lid wordt «tweede lid onder a of b» vervangen door: tweede lid, onderdeel a of b,

4. In het zesde lid wordt «artikel 29a» vervangen door: artikel 29h.

P

In artikel I wordt na onderdeel M een nieuw onderdeel Ma ingevoegd, luidende:

Ma

Artikel 48a, tweede lid, komt te luiden:

2. In plaats van de toepassing van bestuursdwang kan Onze Minister aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Voor het opleggen van een last onder dwangsom wordt niet gekozen, indien het gelaedeerde belang zich daartegen verzet. De artikelen 136, tweede lid, eerste, tweede en derde volzin, en derde lid, 137 en 138 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Q

Artikel I, onderdeel O, komt te luiden:

O

In de artikelen 56, derde en vierde lid, 57, tweede lid, en 58, tweede lid, wordt «In geval» telkens vervangen door: Ingeval.

R

In artikel I wordt na onderdeel O een nieuw onderdeel Oa ingevoegd, luidende:

Oa

In artikel 60, eerste lid, tweede volzin, wordt «dienen komen» vervangen door: komen.

S

Aan artikel I, onderdeel P, wordt een onderdeel 4 toegevoegd, luidende:

4. In het zevende lid wordt «een orgaan van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: een instelling van de Europese Unie.

T

Artikel I, onderdeel Q, vervalt.

U

Onder vernummering van artikel IV tot artikel V, wordt artikel II vernummerd tot artikel IV.

V

Artikel III vervalt.

W

Ingevoegd worden de nieuwe artikelen II en III, luidende:

ARTIKEL II

Artikel 125f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen b en c worden geletterd c en d.

2. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel b, luidende:

b. een infrastructuurvergunning als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van die wet,

ARTIKEL III

Indien artikel I, onderdeel V, van het bij koninklijke boodschap van 23 juli 1993 ingediende voorstel van wet tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek) tot wet wordt verheven en in werking treedt voordat artikel II van deze wet in werking treedt, vervalt artikel II van deze wet en wordt artikel 125a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen b en c worden geletterd c en d.

2. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel b, luidende:

b. een infrastructuurvergunning als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van die wet,

X

De aanhef van artikel IV komt te luiden:

Artikel 29b van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen zoals dit komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet, is niet van toepassing ten aanzien van:

Toelichting

Algemeen

Op 15 juli 1996 is – op enkele onderdelen na, die op 1 augustus 1996 in werking zijn getreden – de Wet van 28 maart 1996, houdende wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, de Mediawet, de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en het Wetboek van Strafvordering in verband met de liberalisering van kabelgebonden telecommunicatie-inrichtingen (kabelgebonden telecommunicatie)(Stb. 320), in werking getreden.

Het onderhavige wetsvoorstel is met voornoemde wet in overeenstemming gebracht. In de onderdeelsgewijze toelichting hieronder zijn deze wijzigingen niet apart toegelicht.

Verder is van deze gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal redactionele verbeteringen in de Wet op de telecommunicatie-voorzieningen aan te brengen.

Onderdeelsgewijs

Onderdeel A

De in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 1, eerste lid, van de Wtv, is beperkt tot wijziging van de definitie van het begrip randapparatuur, in onderdeel p, actualisering van de definitie van de Europese Economische Ruimte (EER), in onderdeel q, en tot toevoeging van de onderdelen jj tot en met mm.

Onderdeel G

Met de in onderdeel Dc, onder 1, voorgestelde wijziging wordt ook artikel 14, derde lid, van de Wtv, in overeenstemming gebracht met de overige bepalingen in de Wtv met betrekking tot de liberalisering van straalverbindingen met ingang van 1 januari 1997. Het verbod om de betreffende inrichtingen aan een derde ter beschikking te stellen komt met ingang van voornoemde datum te vervallen.

Onderdeel L

Behalve het in overeenstemming brengen van artikel 41 van de Wtv met de zogenoemde interimwetgeving, wordt door deze wijziging alsnog een wettelijke basis gecreëerd voor toerekening van kosten met betrekking tot de toekenning en wijziging van frequenties, bedoeld in artikel 21 van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur. In de interimwetgeving was verzuimd een dergelijke bepaling op te nemen.

Onderdeel W

Ingevolge artikel IV van de bovengenoemde Wet van 28 maart 1996 (kabelgebonden telecommunicatie) is artikel 125a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) aangevuld in verband met een onderdeel betreffende de infrastructuurvergunning ex artikel 3a, eerste lid, van de Wtv. Daarbij werd uitgegaan van de tekst van artikel 125a Sv zoals deze zou komen te luiden ingevolge het wetsvoorstel herziening van het gerechtelijk vooronderzoek (kamerstukken 23 251). Dat wetsvoorstel vernummert namelijk artikel 125f tot artikel 125a. Dat wetsvoorstel was echter nog geen wet op het tijdstip van inwerkingtreding van genoemde wijziging van artikel 125a, hetgeen tot gevolg heeft dat de wijziging niet in artikel 125a, maar nog in artikel 125f had moeten worden aangebracht. Hierin wordt thans, in artikel II van het onderhavige wetsvoorstel, alsnog voorzien.

Het onderhavige wetsvoorstel bevat voorts, in artikel III, een voorziening die ertoe strekt dat de desbetreffende wijziging alsnog weer wordt aangebracht in artikel 125f in plaats van artikel 125a, indien wetsvoorstel 23 251 vóór het onderhavige wetsvoorstel tot wet wordt verheven.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven