A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 26 februari
1996 en het nader rapport d.d. 18 maart 1996, aangeboden aan de Koningin door
de minister van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Raad van State is
cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 28 december 1995, no. 95.008864, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State
ter overweging aanhangig gemaakt een ontwerp-Wet advies en overleg verkeer
en waterstaat, met memorie van toelichting.
Blijkens de mededeling van de directeur van Uw Kabinet van 28 december
1995, nr. 95.008864, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 26 februari 1996, nr. W09.95.0695, bied ik U hierbij
aan.
Artikel 7 van de ontwerp-Kaderwet adviescolleges bepaalt dat bij de instelling
van een adviescollege het aantal leden wordt vastgesteld.
Volgens de memorie van toelichting is dat een vast aantal dan wel een
maximum- en zo nodig ook een minimumaantal. De Raad van State merkt op dat
artikel 4 van het voorliggende wetsvoorstel hiervan afwijkt door de formulering
«bij voorkeur niet meer dan 12 doch maximaal 15 leden».
De Raad beveelt aan artikel 4 aan te passen.
Ik kan mij vinden in het standpunt van de Raad. De hierbedoelde voorkeur
kan evenzeer in de memorie van toelichting worden uitgesproken. Dientengevolge
zijn de tekst van artikel 4 en de memorie van toelichting aangepast.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-president van de Raad van State,
W. Scholten
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink