24 653
Situatie bij het CTSV

nr. 26
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 februari 2000

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft de navolgende vragen over de nevenfuncties van de voorzitter van het College van Toezicht Sociale Verzekeringen (Ctsv) ter beantwoording aan de regering voorgelegd. Deze vragen, alsmede de daarop op 22 februari 2000 gegeven antwoorden, zijn hieronder, voorafgegaan door een inleiding van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Terpstra

De griffier voor deze lijst,

Nava

Inleiding van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

U heeft mij een aantal vragen gesteld over de nevenfunctie van de heer W.E. Scherpenhuijsen Rom, de voorzitter van het Ctsv. Alvorens de vragen te beantwoorden hecht ik er aan mijnerzijds een toelichting te geven. Daarmee hoop ik op een aantal punten op voorhand al duidelijkheid te geven. Vervolgens zal ik overgaan tot het beantwoorden van de afzonderlijke vragen. Daarbij heb ik overlappingen zoveel mogelijk proberen te voorkomen door middel van verwijzingen.

Toelichting

Per 1 januari 1997 is het huidige College aangetreden, met de heer Scherpenhuijsen Rom als voorzitter. Voorafgaand aan zijn benoeming heeft de heer Scherpenhuijsen Rom schriftelijk opgave gedaan van zijn nevenfuncties, waaronder het voorzitterschap van de Raad van Commissarissen van de toenmalige Roccade Informaticagroep.

Die nevenfunctie riep vragen op in verband met mogelijke onverenigbaarheid van functies. Desgevraagd heeft de heer Scherpenhuijsen Rom toen aangegeven dat hij de betreffende nevenfunctie in de eerste vergadering van het Ctsv aan de orde wilde stellen. Daarbij wilde hij afspreken dat wanneer in het kader van de controle op het toezicht bij een uitvoerende instantie problemen aan de orde komen die raken aan of te maken hebben met door Roccade uit te voeren of uitgevoerde automatiseringsprojecten, hij zich van discussie en stemming zou onthouden.

Vervolgens heeft mijn ambtsvoorganger de heer Scherpenhuijsen Rom per brief laten weten dat zijns inziens de voorgestelde gedragslijn potentiële risico's niet geheel uitsloot. Daarom stelde hij voor om na zes maanden te evalueren hoe de gedragslijn in de praktijk werkte.

Zes maanden later, in 1997, deed de plv. voorzitter, de heer Visser namens het College, in lijn met de gemaakte afspraken, mijn ambtsvoorganger een brief toekomen waarin werd aangegeven dat bestuur en directie van het Ctsv van mening waren dat zich bij de uitoefening van de nevenfuncties van de voorzitter geen onverenigbaarheden hadden voorgedaan.

Mijn ambtsvoorganger verzocht vervolgens in augustus 1997 om een onderbouwing van die conclusie.

In reactie daarop gaf het College bij schrijven van de plv. voorzitter op 21 oktober 1997 aan van oordeel te zijn dat zich geen feitelijke gevallen van mogelijke beïnvloeding van de besluitvorming hadden voorgedaan en zich naar verwachting in de toekomst ook niet zouden voordoen. Letterlijk schreef het College: «Ook overigens laat het zich aanzien dat de gelegenheid tot beïnvloeding zich niet zal kunnen voordoen. In het kader van de beoordeling van de doelmatigheid beperkt het toezicht van het Ctsv zich – voor zover in dit verband van belang – tot een oordeel over de criteria die de uvi's hanteren bij de uitbesteding van een bepaald automatiseringsproject of bij inschakeling van een automatiseringsbedrijf. Géén oordeel wordt geveld over de uiteindelijke keuze van het automatiseringsbedrijf.»

Ook wees het College op de binnen het bestuur gemaakte afspraak: ..«tenslotte willen wij u wijzen op het feit dat de voorzitter met de andere bestuursleden heeft afgesproken dat, mochten zich onverhoopt zaken ter behandeling of besluitvorming voordoen, die direct of indirect verband houden met Roccade, de voorzitter zich van deelname aan de besluitvorming zal onthouden.»

Naar aanleiding hiervan schreef mijn ambtsvoorganger dat hij er, op grond van de gegeven onderbouwing, vanuit ging dat de gemaakte afspraken een voldoende garantie boden om onverenigbaarheden in de toekomst blijvend uit te sluiten.

Kort daarna heeft de plv. voorzitter namens het College nog laten weten dat het College kennis had genomen van het feit dat een jaar eerder de (toenmalige) directeur van een uvi met Roccade een intentieverklaring had getekend, waarin het streven zou zijn neergelegd om op korte termijn te komen tot een «fusie» tussen het automatiseringsbedrijf Roccade en een (uit de A-poot uitbesteed) onderdeel van de B-poot van de holding waarvan die betreffende uvi deel uitmaakt.

Het College bevestigde dat «mocht het voornemen zich op enig moment concretiseren en het College ter directe of indirecte behandeling of besluitvorming worden voorgelegd, dan zal uiteraard de in onze eerdere brief geschetste procedure in werking treden, en zal de voorzitter zich van deelname aan de besluitvorming onthouden».

Vervolgens hebben mij van het Ctsv geen mededelingen meer bereikt dat zich op dit vlak situaties hadden voorgedaan waarin oordeelsvorming door het Ctsv – bestuur aangewezen was.

Op 12 januari 2000 werd middels een persbericht bekend gemaakt dat Pink Roccade voornemens was om GAK ASZ over te nemen. Op 13 januari jl. heb ik navraag laten doen bij de heer Scherpenhuijsen Rom. Hij verzekerde dat hij de gedragscode niet had geschonden. Ook deelde de heer Scherpenhuijsen Rom mede dat hij met uitzondering van één vergadering van de Raad van Commissarissen van Pink Roccade op 14 december 1999 – waarin voor het eerst melding werd gemaakt van de voorgenomen overname van GAK ASZ en waarin de directie van Pink Roccade fiat vroeg om het overleg met GAK Holding BV voort te zetten – op geen enkele wijze direct of indirect betrokken was geweest bij de transactie. Twee vergaderingen van de Raad van Commissarissen van PinkRoccade die plaatsvonden in januari en waar werd gesproken en besloten over de intentie tot overname, werden door de heer Scherpenhuijsen Rom niet bijgewoond.

Nadien heb ik gesprekken met zowel de heer Scherpenhuijsen Rom als met de overige collegeleden gevoerd.

Het bleek mij dat de heer Scherpenhuijsen Rom de gedragscode inderdaad niet had geschonden. Daarbij resteerde voor mij wel de vraag waarom de heer Scherpenhuijsen Rom naar aanleiding van de voorgenomen overname van GAK ASZ door Pink Roccade geen actie heeft ondernomen. Met de voorgenomen verkoop van ASZ aan Pink Roccade werden zijn verschillende functies in verband met mogelijke aantasting van de onafhankelijkheid van de toezichthouder onverenigbaar. De overweging van de heer Scherpenhuijsen Rom dat hij geen mededelingen aan derden over de transactie kon doen omdat het hier ging om koersgevoelige informatie, en dat hij als commissaris terzake een geheimhoudingsplicht had, neemt niet weg dat hij naar mijn mening wel degelijk direct bepaalde actie had kunnen ondernemen. Ik had het verstandig gevonden als hij zijn nevenfunctie in december had beëindigd.

Tegelijkertijd ontving ik signalen van de heer Visser en mevrouw Fles dat er getwijfeld werd aan het vereiste vertrouwen in het functioneren van de heer Scherpenhuijsen Rom als voorzitter van het Ctsv.

Op 25 januari jl. heeft de heer Scherpenhuijsen Rom mij desgevraagd schriftelijk bevestigd dat

– hij zijn commissariaat bij Pink Roccade met onmiddellijke ingang zou neerleggen

– hij met uitzondering van de vergadering van de Raad van Commissarissen van 14 december 1999 op geen enkele wijze direct of indirect betrokken was geweest bij de verkoop van ASZ

– hij in overleg met de andere twee leden van het Ctsv de gang van zaken zou bespreken teneinde te komen tot herstel van goede werkverhoudingen en daarover binnen een week zou rapporteren

– hij zich in het college zou onthouden van elke inhoudelijke bemoeienis met toezichtsactiviteiten die voortvloeien uit de beoordeling van de consequenties van de verkoop van ASZ voor het uitvoeringsveld van de sociale verzekeringen.

Gezien het feit dat de heer Scherpenhuijsen Rom de gedragscode niet had geschonden, zijn schriftelijke bevestiging dat hij met uitzondering van de hiervoor genoemde vergadering van de Raad van Commissarissen op geen enkele wijze direct of indirect betrokken was geweest bij de verkoop van ASZ en de met hem gemaakte afspraken zoals hierboven beschreven was er onvoldoende grond om hem te verzoeken om zijn functie als voorzitter van het Ctsv neer te leggen.

Uiteraard diende er wel sprake te zijn van een herstel van de goede werkverhoudingen in het bestuur van het Ctsv. Ik heb in het belang van de continuïteit van het collegiale bestuur verschillende malen gesproken met de heer Visser en mevrouw Fles, en met het bestuur als geheel. In die gesprekken was onder andere aan de orde de vraag of er voldoende vertrouwen bestond van de overige twee bestuursleden in het functioneren van de heer Scherpenhuijsen Rom als voorzitter van het Ctsv.

Ik heb het Ctsv bestuur aangegeven dat het belang van het goed functioneren van het bestuur van het Ctsv vergt

• dat er op de kortst mogelijke termijn duidelijkheid zou ontstaan over het herstel van de goede werkverhoudingen tussen de leden van het bestuur van het Ctsv en

• een tussen de leden van het bestuur overeengekomen en werkbare werkwijze met betrekking tot de nevenfunctie van de voorzitter.

Daarbij heb ik aangegeven dat de voorzitter uiteraard ook werkelijk als voorzitter van het bestuur van het Ctsv diende te kunnen functioneren.

Tijdens een overleg met het voltallige bestuur op 17 februari jl. maakte de voorzitter van het Ctsv mij kenbaar dat het College afspraken met betrekking tot de werkwijze had gemaakt. Het College had een modus operandi bereikt die inhield, dat de heer Scherpenhuijsen Rom zich zowel in interne als externe contacten zou onthouden van bemoeienis met toezichtsaangelegenheden op het terrein van ICT in de sociale zekerheid.

De gepresenteerde werkwijze was naar mijn overtuiging geen werkbare werkwijze. Ten eerste stelde ik vast dat de beperking die hiermee gesteld wordt aan het functioneren van de voorzitter onnodig verder gaat dan de onthouding van bemoeienis met toezichtsactiviteiten die voortvloeien uit de beoordeling van de consequenties van de verkoop van ASZ, voor het uitvoeringsveld SV.

Gezien het grote belang van de ICT in de sociale zekerheid zou de werkwijze ertoe hebben geleid dat de heer Scherpenhuijsen Rom met deze voorwaarden te zeer in zijn functioneren zou worden beperkt. Van een volwaardig voorzitterschap van het Ctsv zou dan de facto geen sprake meer kunnen zijn.

Ten tweede, en ik heb dat niet minder ernstig geacht, bleek uit de brief waarin de werkafspraken werden neergelegd eerder een (nog voortdurend) gebrek aan vertrouwen, dan dat er sprake zou zijn van een herstel van de goede werkverhoudingen. Mede gezien de vele inspanningen die – ook mijnerzijds – vereist zijn geweest om tot het nu voorliggende resultaat te komen, was mijn conclusie dat zo geen basis kon zijn gelegd voor een werkbare verhouding in een collegiaal bestuur.

Nadat ik hierover verschillende gesprekken heb gevoerd, heb ik geconstateerd dat het College er niet in geslaagd is om te komen tot een herstel van goede onderlinge werkverhoudingen en onderling werkbare afspraken. Naar aanleiding hiervan heeft de heer Scherpenhuijsen Rom mij in het licht van de ontstane situatie verzocht hem ontslag te verlenen als voorzitter van het Ctsv. Heden heb ik de heer Scherpenhuijsen Rom voorgedragen voor ontslag bij de Koningin. In verband met het belang van het goed functioneren van het bestuur van het Ctsv zal ik op de kortst mogelijke termijn een nieuwe voorzitter benoemen.

Vragen van defracties van PvdA, VVD, CDA en D66

1.

Zijn er bij de benoeming van de heer Scherpenhuijsen Rom als voorzitter van het College van Toezicht Sociale Verzekeringen (Ctsv) afspraken gemaakt over de verenigbaarheid van het voorzitterschap van het Ctsv met nevenfuncties, met name die van voorzitter van de Raad van Commissarissen van Pink Roccade? Zo ja, hoe luiden die dan? Is er een proefperiode afgesproken en zijn er na die periode nadere afspraken gemaakt om te voorkomen dat er een situatie ontstaat zoals die nu ontstaan is?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de inleiding.

2.

Wanneer is de heer Scherpenhuijsen Rom als voorzitter van de Raad op de hoogte gesteld van de overname van de automatiseringsafdeling van het GAK?

Volgens de opgave van de heer Scherpenhuijsen Rom heeft hij op 14 december 1999 in een extra vergadering van de Raad van Commissarissen van PinkRoccade voor het eerst kennis genomen van gesprekken tussen de directie van de GAK Groep en PinkRoccade over een mogelijke verkoop van GAK ASZ aan PinkRoccade. Zie ook de inleiding, alsmede het antwoord op vraag 7.

3.

Wanneer zijn het Ctsv, het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (Lisv) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de hoogte gesteld van de overname van de automatiseringsafdeling van het GAK? Waarom is het naar het inzicht van de staatssecretaris pas eind januari 2000 onverenigbaarheid tussen de functies van voorzitter van het Ctsv en voorzitter van de Raad van Commissarissen van Pink Roccade ontstaan? Was ten tijde van het aantreden van de voorzitter van het Ctsv Pink Roccade nog een staatsbedrijf? Is naar het oordeel van de staatssecretaris de beursgang van Pink Roccade begin 1999 voor de positie van de voorzitter van het Ctsv relevant geweest? Is de staatssecretaris daarover geïnformeerd en heeft daarover met de staatssecretaris en binnen het Ctsv overleg plaats gevonden? Zijn daar afspraken gemaakt? Zo ja welke?

Ten tijde van het aantreden van het huidige Ctsv-bestuur op 1 januari 1997 was Roccade – toen Roccade Informaticagroep geheten – geheel in overheidshanden. Het bedrijf is ontstaan rond het voormalig Rijks Computer Centrum, dat in 1990 werd verzelfstandigd. In juli 1999 heeft het bedrijf (de naam inmiddels gewijzigd in Pink Roccade) een beursnotering gekregen waarbij 30% van de aandelen is verkocht, zodat het resterend overheidsbelang op dit moment 70 % van het aandelenkapitaal bedraagt.

Deze beursgang schiep geen wezenlijk nieuwe situatie op het punt van mogelijke onverenigbaarheid van functies. Er zijn naar aanleiding van de beursgang geen nadere afspraken gemaakt met de staatssecretaris van SZW. De heer Scherpenhuijsen Rom heeft de plv.voorzitter van het Ctsv gemeld dat hij die positie zou gaan neerleggen. Over de datum waarop hij deze positie zou gaan neerleggen, zijn geen afspraken gemaakt.

De nevenfunctie van voorzitter van de Raad van Commissarissen bij PinkRoccade werd naar mijn mening onverenigbaar met het voorzitterschap van het Ctsv op het moment dat er sprake was van een voornemen tot overname van GAK ASZ door PinkRoccade. Immers, als onafhankelijk toezichthouder moet het Ctsv oordelen over de ontvlechting van ASZ binnen de GAK Groep.

Op 11 januari is de Minister van SZW telefonisch door de Raad van Bestuur van de GAK Groep geïnformeerd over de intentie tot overname van GAK ASZ door Pink Roccade. Ook de directeur van het Lisv werd telefonisch geïnformeerd (hij informeerde daarop zelf mondeling de voorzitter), waarbij het verzoek werd gedaan om geheimhouding te bewaren tot de bekendmaking op 12 januari.

De directie van het Ctsv is op 12 januari telefonisch geïnformeerd door de directie van GAK Nederland (de uvi). Na sluiting van de Amsterdamse effectenbeurs op 12 januari 2000 heeft PinkRoccade een persbericht doen uitgaan waarin van de voorgenomen overname melding werd gemaakt.

Nadat de voorgenomen overname bekend was geworden heb ik gezien de nevenfunctie van de heer Scherpenhuijsen Rom op 13 januari jl. contact met hem laten opnemen.

4.

Hoe is de positie van de huidige voorzitter van het Ctsv als in het kader van een beoordeling van de overname zou moeten worden ondervraagd door zijn medebestuursleden?

Zoals aangegeven in de inleiding is de heer Scherpenhuijsen Rom inmiddels afgetreden.

5.

Welke nevenfuncties worden door de andere bestuursleden van het Ctsv bekleed en welke afspraken zijn daarover gemaakt?

Volgens de opgave die de betrokkenen mij hebben gedaan vervult de plaatsvervangend voorzitter van het Ctsv, de heer Visser, thans geen nevenfuncties. College-lid mevrouw Fles is tevens voorzitter van de Nederlandse Gezinsraad. Over deze nevenfunctie zijn geen afspraken gemaakt. Onverenigbaarheid met het College-lidmaatschap ligt niet in de rede.

6.

Deelt de staatssecretaris de visie van deze leden dat het Ctsv een volstrekt onafhankelijk toezichtsorgaan moet zijn, zeker in het licht van de lopende SUWI-trajecten? Indien dit bevestigend wordt beantwoord, vloeit hieruit dan niet automatisch voort dat voor zowel bestuur als directie van het Ctsv nevenfuncties met raakvlakken met de sociale zekerheid (betaald dan wel onbetaald) niet aan de orde zouden moeten zijn?

Ja, ik deel de visie dat het Ctsv een onafhankelijk toezichthouder moet zijn.

De onafhankelijkheid van de toezichthouder ten opzichte van de uitvoering is wettelijk verankerd in de Osv 97.

Nevenfuncties van bestuur of directie, betaald of onbetaald, mogen niet onverenigbaar zijn met taken en positie van het Ctsv en geen belemmering vormen voor het onafhankelijk functioneren van de toezichthouder. De nevenfunctie van de voorzitter van het Ctsv bij PinkRoccade is in mijn ogen onverenigbaar geworden met het voornemen tot overname van GAK ASZ door Pink Roccade.

7.

Heeft de voorzitter van het Ctsv op enigerlei wijze direct geparticipeerd in besluitvorming bij Pink Roccade over de overname van het automatiseringsbedrijf. Zo ja waar wanneer en in welke hoedanigheid.

De heer Scherpenhuijsen Rom heeft op mijn verzoek laten weten dat op 14 december 1999 een vergadering plaatsvond van de Raad van Commissarissen van PinkRoccade, waar door de directie melding werd gemaakt van besprekingen met de GAK Groep. De directie vroeg een fiat om de besprekingen voort te zetten. De heer Scherpenhuijsen Rom heeft als voorzitter aan het eind van de betreffende vergadering zijn collega-commissarissen gevraagd of zij toestemming gaven voor het voortzetten van die besprekingen. Zij reageerden daarop positief en de heer Scherpenhuijsen Rom heeft zich daarbij aangesloten.

Afgezien van deze vergadering is de heer Scherpenhuijsen Rom op geen enkele wijze, direct of indirect, betrokken geweest bij de transactie, zo heeft hij mij schriftelijk bevestigd.

De heer Scherpenhuijsen Rom was niet aanwezig bij twee vergaderingen van de Raad van Commissarissen van PinkRoccade in januari 2000, waar werd gesproken en besloten over de intentie tot overname.

8.

Kan er sprake zijn geweest van (voor)kennis over het automatiseringsbedrijf van het GAK bij de president commissaris van Pink Roccade uit hoofd van zijn functie als voorzitter van het Ctsv? Zo ja, kan dat van invloed zijn geweest op de keuze van de overname partner of de prijs?

Op grond van de informatie die de heer Scherpenhuijsen Rom mij heeft verstrekt heb ik geen aanleiding te veronderstellen dat dit het geval is geweest.

9.

Is het mogelijk dat andere automatiseringsbedrijven van uvi's verkocht gaan worden aan Pink Roccade?

Het is mogelijk dat ook andere holdings dan alleen de GAK Groep hun automatiseringsbedrijf verkopen. Waar automatiseringsbedrijven zijn geplaatst in de B-poot van de holdings is het aan het bestuur van de holding om daarover een besluit te nemen.

Voor de publieke zaak is het van belang dat de uitbestedingsrelatie tussen uvi en automatiseringsbedrijf aan de eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid voldoet.

Vragen van de GroenLinks-fractie

10.

Welke posities heeft PinkRoccade in de sociale zekerheid, nog buiten de huidige kwestie betreffende de GAK-dochter ASZ? Is het juist dat PinkRoccade ook een belangrijke rol speelt met betrekking tot het cliënt volg- en communicatiestelsel (cvcs)? Wat heeft dit betekend voor de positie van de heer Scherpenhuijsen Rom, die als voorzitter van de Raad van Commissarissen van Pink Roccade te maken had met toezicht van zichzelf, als voorzitter van het Ctsv, op de afstemming van automatiseringssystemen van cvcs, uvi's en sociale diensten (waarvoor ook veel werk geleverd werd en wordt door Pink Roccade)?

Pink Roccade is een belangrijke dienstverlener in de automatisering van de sociale zekerheid. Het bedrijf levert IT-dienstverlening in de vorm van pakketten, applicatie-ontwikkeling en applicatie-onderhoud. Daarnaast levert het bedrijf diensten in het kader van het cliënt volgen communicatiestelsel (cvcs), via veelal kortlopende zogenoemde «uurtje-factuurtje» – contracten. Ook in het kader van millennium-werkzaamheden heeft PinkRoccade diensten aan uvi's geleverd.

De totale omvang van de activiteiten van PinkRoccade in de sociale zekerheid bedraagt circa f 70 miljoen. Het gaat veelal om kortlopende contracten.

Voor wat betreft de vraag of de heer Scherpenhuijsen Rom geen toezicht heeft gehouden op zichzelf wijs ik op de in de inleiding genoemde gedragscode en naar de passages, waar ik heb uiteengezet dat (de voorzitter van) het Ctsv niet bevoegd is om een oordeel te geven over de concrete keuze van uvi's voor een bepaalde automatiseerder. Het Ctsv kan wel een oordeel uitspreken over de recht- en doelmatigheid van de uitbesteding van de automatiseringstaak c.q. de voorwaarden waaronder dat gebeurt.

11.

Wanneer heeft het Ctsv kennis genomen van de verkoop van ASZ aan Pink Roccade? Heeft de heer Scherpenhuijsen Rom het bestuur en de directie tijdig ingelicht over zijn mogelijke dubbele positie? Hoe is de positie van de heer Scherpenhuijsen Rom hierdoor nu binnen het Ctsv?

Voor het eerste onderdeel van de vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.

Voor het tweede onderdeel van de vraag verwijs ik naar de inleiding en naar de antwoorden op vraag 2 en vraag 7 .

In antwoord op het derde onderdeel van de vraag verwijs ik naar de slotpassages van mijn inleiding.

12.

Is het gezien deze kwestie en met het oog op de noodzaak, dat bij een ingewikkelde reorganisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid er geen twijfel mag bestaan over de onafhankelijkheid van het toezicht, niet beter dat de heer Scherpenhuijsen Rom terug treedt als voorzitter van het Ctsv?

Ik onderschrijf het belang van de onafhankelijkheid van de toezichthouder ten opzichte van de uitvoering. Dit is zowel in tijden van stelselverandering en reorganisatie van belang alsook in tijden waarin dat niet aan de orde is. Die onafhankelijkheid is in de Osv 97 verankerd.

Hierboven heb ik uiteengezet waarom de heer Scherpenhuijsen Rom inmiddels als voorzitter van het Ctsv is teruggetreden.

Vragen van de SP-fractie

13.

Is de staatssecretaris van mening dat de heer Scherpenhuijsen Rom de functies van voorzitter van het Ctsv en van voorzitter van de Raad van Commissarissen van Pink Roccade voldoende uit elkaar heeft weten te houden?

De heer Scherpenhuijsen Rom had er verstandig aan gedaan reeds op 14 december 1999 zijn functie als voorzitter van de Raad van Commissarissen van Pink Roccade neer te leggen.

14.

Wanneer wist de heer Scherpenhuijsen Rom in elk van beide functies officieel en officieus van de overname van ASZ GAK door Pink Roccade?

Ik verwijs naar de inleiding, alsmede naar de antwoorden op vraag 2 en vraag 7

15

Hoelang geleden was te voorzien geweest dat deze functies mogelijk ooit zouden kunnen botsen?

Ik verwijs naar de uiteenzetting in de inleiding.

16.

Welke nevenfuncties heeft de heer Scherpenhuijsen Rom nog meer? Zouden deze ooit ook strijdig kunnen zijn met de functie van voorzitter van het Ctsv?

Volgens zijn opgave vervult de heer Scherpenhuijsen Rom behalve het voorzitterschap van het Ctsv de volgende functies :

Bedrijfsleven

– Voorzitter van de Raad van Commissarissen van Hypotrust Groep B.V.

– Voorzitter van de Raad van Commissarissen van N.V. SDU

– President-commissaris van de Koninklijke Haskoning Groep B.V.

– Lid van de Raad van Commissarissen Koninklijke Schelde Groep B.V.

– Lid van de Raad van Commissarissen Triodosbank N.V.

– Lid Raad van Beheer Nozema (Nederlandse Omroep-Zender Maatschappij) N.V.

– Lid van het Bestuur van de Stichting Preferente Aandelen Philips

– Mitglied des Verwaltungsrates Freie Gemeinschaftsbank BCL, Zwitserland

Overheid

– Voorzitter Raad voor Verkeer en Waterstaat

– Lid Raad van Toezicht van het Investeringsfonds Ontwikkelingssamenwerking Nederland- Suriname te Suriname

Non-profit- organisaties

Verschillende functies bij maatschappelijke instellingen

Ik zie geen aanleiding om te veronderstellen dat deze functies incompatibel waren met het voorzitterschap van het Ctsv.

17.

Welke nevenfuncties hebben de andere bestuurders van het Ctsv?

Ik verwijs naar het antwoord op vraag 5.

18.

Zou openbaarmaking van de nevenfuncties van alle toezichthouders dergelijke problemen in de toekomst kunnen helpen voorkomen?

De nevenfuncties zijn openbaar. In het algemeen ben ik geen voorstander van het verbieden van nevenfuncties, betaald of onbetaald. Dit omdat ik waarde hecht aan een brede maatschappelijke oriëntatie. Natuurlijk gelden hierbij wel bepaalde regels. Voor leden van het Ctsv-bestuur gelden de regels uit de rechtspositieregeling. Daarin is vastgelegd dat het verboden is om nevenwerkzaamheden te verrichten waardoor de goede vervulling van de functie niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Het oordeel over bestaande nevenfuncties kan overigens na verloop van tijd door wijziging van omstandigheden veranderen.

19.

Zou een verbod op betaalde nevenfuncties van toezichthouders dergelijke problemen hebben kunnen voorkomen?

Ik verwijs naar het antwoord op vraag 18.

20.

Is het gezag van de voorzitter van het Ctsv is aangetast?

Ik verwijs hier naar de slotpassage uit de inleiding.

21.

Was het verstandig om iemand die reeds eerder uit een gewichtige functie is gestapt, omdat hij tenminste de schijn tegen zich had dat hij verschillende petten niet kon scheiden, een functie te laten bekleden waarvan in de profielschets als een van de belangrijkste eisen staat geformuleerd dat de bekleder van die functie boven de partijen moet kunnen staan en bovendien moet beschikken over politieke sensitiviteit?

De heer Scherpenhuijsen Rom is destijds gevraagd op grond van zijn lange en brede ervaring welke aansloot bij de profielschets. Destijds zijn afspraken (zie inleiding) gemaakt met betrekking tot zijn nevenfunctie bij PinkRoccade. Toen de heer Scherpenhuijsen Rom op 14 december 1999 bekend raakte met de voorgenomen verkoop van GAK ASZ aan Pink Roccade had hij naar mijn mening direct bepaalde actie kunnen ondernemen. Ik had het verstandig gevonden als hij zijn nevenfunctie in december had beëindigd.

22.

Waarom heeft het Ctsv een gedragslijn die voorschrijft dat de voorzitter zich niet bezighoudt met de geplande overname van de private GAK-poot?

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar betreffende passages uit de inleiding.

23.

Wat is de waarde van het onderzoek van het Ctsv naar de overname van de automatiseringspoot van het GAK door Pink Roccade, als de voorzitter van het Ctsv zijn handtekening er niet onder kan zetten?

Ik acht het Ctsv in staat een gedegen onderzoek te verrichten naar de rechtmatigheid van de transactie en daaromtrent een onderbouwd oordeel te geven. Een dergelijk onderzoek zal plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van een nog te benoemen nieuwe voorzitter.

24.

Is de heer Scherpenhuijsen Rom nog wel handhaafbaar als voorzitter van het Ctsv?

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar de inleiding.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Van Zijl (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Essers (VVD), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Harrewijn (GL), Van Gent (GL), Balkenende (CDA), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Spoelman (PvdA), Örgü (VVD), Van der Staaij (SGP), Santi (PvdA), Wilders (VVD) en Snijder-Hazelhoff (VVD).

Plv. leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Giskes (D66), Hamer (PvdA), Van der Hoek (PvdA), Dankers (CDA), Kortram (PvdA), Blok (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Van Middelkoop (GPV), Van Vliet (D66), Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Vendrik (GL), Rosenmöller (GL), Mosterd (CDA), Schoenmakers (PvdA), Eisses-Timmerman (CDA), Wagenaar (PvdA), Middel (PvdA), Weekers (VVD), Van Walsem (D66), Oudkerk (PvdA), De Vries (VVD) en Klein Molekamp (VVD).

Naar boven