24 653
Situatie bij het CTSV

nr. 20
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 16 oktober 1996

Bij brief van 1 april 1996 (Kamerstukken II, 1995–1996, 24 653 nr. 8) heeft mijn ambtsvoorganger u laten weten, dat het kabinet in september van dit jaar voorstellen zou doen voor een profiel van de personele invulling van het bestuur van het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) en de invulling van hun rechtspositie. Daarnaast heeft mijn ambtsvoorganger bij brief van 23 april 1996 (Kamerstukken II, 1995–1996, 24 653 nr. 12) aan de Kamer ondermeer laten weten, dat het kabinet op de aanbevelingen van de heer Rood in zijn advies over het Ctsv op het punt van de omvang van het College en de full- of parttime beschikbaarheid van zijn leden terug zou komen bij het wetsvoorstel Organisatiewet Sociale Verzekeringen 1997.

Inmiddels zijn de nodige stappen gezet om tot benoeming van een nieuw bestuur te komen.

Door middel van deze brief wil ik u informeren over de stand van zaken.

Profielschets bestuurders Ctsv

Aan het interim-bestuur van het Ctsv heb ik verzocht een concept-profielschets voor bestuursleden van het Ctsv op te stellen. Deze is mij aangeboden bij brief van 24 juli jl. (zie bijlage)1. Op 19 augustus jl. heb ik het interim-bestuur laten weten mij grotendeels in het concept te kunnen vinden. Op het punt van de vraag of van een full-time of part-time beschikbaarheid van de leden sprake zou moeten zijn maak ik een voorbehoud. Ik ben van mening dat de concrete vaststelling van de werktijd in overleg met betrokkenen tot stand moet komen. Daarbij ga ik er vanuit dat het vervullen van de functie van bestuurslid in beginsel op part-time basis mogelijk moet zijn, waarbij met name ten aanzien van de voorzitter wel van een substantiële beschikbaarheid sprake zal moeten zijn.

Werving en selectie van mogelijke kandidaten

Ik heb aan de interim-bestuursleden van het Ctsv gevraagd om op basis van de profielschets met suggesties te komen voor mogelijke kandidaten. Vervolgens zal ik mij nader beraden over de in aanmerking komende kandidaten.

Rechtspositie

Waar het de rechtspositie van de bestuursleden betreft kies ik de volgende uitgangspunten. Het honorarium van de leden van het bestuur zal worden geënt op het salaris in de hoogste ambtelijke rangen. Gezien de positie van de leden van het College als bestuurder, zal in de rechtspositieregeling worden vastgelegd dat het materiële ambtenarenrecht, conform artikel 2, lid 1 sub n van de Ambtenarenwet, niet van toepassing is. Binnen dat kader zal een zodanige regeling worden getroffen dat bij niet-herbenoeming of ontslag geen onoverzienbare aanspraken behoeven te ontstaan.

Benoemingstermijnen

De OSV 1997 biedt de mogelijkheid een bestuurder te benoemen voor een periode van maximaal vier jaar met een eenmalige verlenging van maximaal vier jaar. Een bestuurder kan in totaal derhalve voor maximaal acht jaar worden benoemd. Ik streef daarbinnen voor wat betreft de eerste termijn naar een zodanige keuze van de respectievelijke benoemings-termijnen, dat bij herbenoeming geen plotselinge discontinuïteiten kunnen ontstaan. De exacte vormgeving zal ik vaststellen in overleg met de nieuw aan te wijzen bestuurders.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven