24 653
Situatie bij het CTSV

nr. 14
BRIEF VAN DE TIJDELIJKE COMMISSIE ONDERZOEK CTSV

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 4 juni 1996

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 4 juni 19961 heeft de heer Biesheuvel de tijdelijke commissie onderzoek CTSV verzocht schriftelijk uiteen te zetten welke procedure zij met betrekking tot haar rapport voor ogen heeft. Namens de commissie bericht ik u als volgt.

De Kamer heeft op 17 april 1996 voor de duur van drie maanden de tijdelijke commissie onderzoek CTSV ingesteld. De commissie streeft ernaar om met inachtneming van de haar gegunde termijn de Kamer voor de aanvang van het zomerreces over haar bevindingen te rapporteren. Het moge duidelijk zijn dat de commissie hier slechts toe zal overgaan, indien zij zulks verantwoord acht.

Vervolgens is het aan de Kamer om te bepalen op welke wijze zij het rapport wenst te behandelen. Dit betekent dat de commissie de haar gestelde vraag niet kan beantwoorden. Overigens acht de commissie het heel wel denkbaar dat het rapport in handen van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid gesteld wordt ter verdere behandeling. Ook in dat geval is het geheel aan de laatste commissie om uit te maken welke procedure zij wenst te volgen.

De voorzitter van de commissie,

Van Zijl

De griffier van de commissie,

Pe


XNoot
1

Zie Handelingen II nr. 32, vergaderjaar 1995–1996.

Naar boven