24 648
Wijziging van bepalingen van de Mediawet in verband met het omvormen van de met de inning van de omroepbijdragen belaste dienst van de Koninklijke PTT Nederland N.V. tot een publiekrechtelijk vormgegeven zelfstandig bestuursorgaan

nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 20 november 1996

Tijdens de regeling van werkzaamheden van vandaag vroeg de heer Verhagen naar het belang van spoedige afhandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet in verband met het vormen van een zelfstandig bestuursorgaan voor de Dienst Omroepbijdrage (24 648).

Zoals de heer Verhagen reeds opmerkte is de nota naar aanleiding van het verslag vergezeld van een nota van wijziging betreffende dit wetsvoorstel op 23 oktober 1996 aan de Kamer aangeboden en op 7  november aangemeld voor plenaire behandeling.

In het bijzonder is het van belang de wijziging van de Mediawet die ertoe strekt om de provinciale overheden de bevoegdheid te geven een provinciale opslag op de omroepbijdrage te heffen ter bestrijding van de kosten van regionale televisie-omroep in hun gebied met spoed af te handelen. De planvorming in de desbetreffende provincies is gestoeld op de aanname dat de heffingsmogelijkheid nog dit jaar door het parlement mogelijk wordt gemaakt. Uitstel daarvan zal leiden tot onduidelijkheid in de provincie over de voortgang van realisering van regionale televisie.

De provincie Friesland wil nog voor het einde van dit jaar een besluit nemen over het heffen van de provinciale opslag voor regionale televisie. Daarmee kan het huidige project worden voortgezet c.q. omgezet in een meer definitieve voorziening voor regionale televisie. Ik ben ook met deze provincie in overleg om dat van mijn kant mogelijk te maken. Het is dus in bestuurlijke zin gewenst om de opslagmogelijkheid zo spoedig mogelijk in formele zin te realiseren. Indien de provincie zou besluiten met ingang van 1 januari 1997 de provinciale opslag te heffen, is de financiering van provinciale omroep langs die weg geregeld. Indien die heffing later zou geschieden, vormt de wettelijke bevoegdheid tot het heffen van provinciale opslag mede de basis voor voortzetting van de financiering op andere voet.

Zoals uit de toelichting op de nota van wijziging blijkt, wordt het tijdstip van daadwerkelijke heffing – de heer Verhagen wees op de datum van 1  januari a.s. – mede beïnvloed door de in behandeling zijnde wijziging van de Provinciewet en de datum van invoering daarvan.

De wenselijkheid van spoedige afhandeling hoop ik hiermee voldoende te hebben aangegeven.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis

Naar boven