24 645
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs met betrekking tot de financiële gelijkstelling

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs met betrekking tot de financiële gelijkstelling.

De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage,

19 maart 1996

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de regeling van de financiële gelijkstelling te herzien en daartoe de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het basisonderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 6 wordt «een bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

B

Na artikel 105a wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3a. Gemeentelijk beleid met betrekking tot personele en materiële voorzieningen

Artikel 105a1. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf geen openbare scholen in stand houdt of als openbare scholen ontbreken

1. Indien in een gemeente uitsluitend een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente openbare scholen in stand houden of openbare scholen ontbreken en de gemeente uitgaven wil doen voor het onderwijs welke niet door het Rijk worden vergoed, stelt de gemeenteraad onverminderd de artikelen 110d, derde lid, 110e, tweede lid, en 111a, zevende lid, bij verordening een regeling daarvoor vast en zijn de artikelen 105b tot en met 105g niet van toepassing.

2. De regeling, bedoeld in het eerste lid, maakt geen onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs en voorziet in een behandeling van scholen naar dezelfde maatstaf.

3. De regeling, bedoeld in het eerste lid, bevat in elk geval de voorzieningen die door het bevoegd gezag van een in de gemeente gelegen, niet door de gemeente in stand gehouden school kunnen worden aangevraagd en de procedure voor het doen van een aanvraag.

4. De gemeenteraad kan besluiten dat burgemeester en wethouders de regeling, bedoeld in het eerste lid, tijdelijk kunnen aanvullen met nieuwe voorzieningen. De aanvulling wordt binnen 1 week aan de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen gezonden. Binnen 12 weken na de totstandkoming van de aanvulling wordt deze voorgelegd aan de gemeenteraad en beslist de gemeenteraad over de bekrachtiging ervan. Indien de gemeenteraad niet binnen 12 weken heeft beslist, wordt de aanvulling gelijk gesteld met een aanvulling die is bekrachtigd. Een afwijzing van de aanvulling door de gemeenteraad heeft geen gevolgen voor aanvragen waarop reeds is beslist of die reeds zijn ingediend en die voorzieningen betreffen waarop de aanvulling betrekking heeft.

5. Artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de regeling, bedoeld in het eerste lid, dan wel een wijziging daarvan. In afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen een aanvulling als bedoeld in het vierde lid geen beroep worden ingesteld zolang de gemeenteraad deze nog niet heeft bekrachtigd.

6. De gemeenteraad kan in overeenstemming met alle bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente besluiten dat aanvragen en uitgaven overeenkomstig dit artikel worden gedaan terwijl vastlegging van de regeling in een verordening achterwege blijft.

7. Voor de toepassing van dit artikel wordt een nevenvestiging aangemerkt als een nevenvestiging die is gelegen in de gemeente van de hoofdvestiging.

Artikel 105a2. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf openbare scholen in stand houdt

1. Indien een gemeente zelf een of meer openbare scholen in stand houdt en zij uitgaven wil doen voor het onderwijs welke niet door het Rijk worden vergoed, kan de gemeenteraad onverminderd de artikelen 110d, derde lid, 110e, tweede lid, en 111a, zevende lid, daarvoor bij verordening een regeling vaststellen.

2. Artikel 105a1, tweede tot en met zevende lid, is van toepassing.

C

Artikel 105b wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «bijzondere scholen» vervangen door «, niet door de gemeente in stand gehouden scholen» en wordt een volzin toegevoegd, luidend: Indien een gemeente vanaf een tijdstip binnen een periode van vijf jaar als bedoeld in de vorige volzin geen school in stand houdt, wordt het overschrijdingsbedrag in afwijking van die volzin zo spoedig mogelijk na dat tijdstip toegekend.

2. In het tweede lid vervalt de eerste volzin en wordt in de tweede volzin «Uitgaven ten behoeve van een nevenvestiging worden» vervangen door: Voor de toepassing van de artikelen 105b tot en met 105g worden uitgaven ten behoeve van een nevenvestiging.

3. In het derde lid wordt «het eerste lid» vervangen door «de artikelen 105b tot en met 105g» en vervalt: die door een bijzondere school in stand wordt gehouden.

4. Het vierde lid komt te luiden:

4. De gemeenteraad kan in overeenstemming met het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school besluiten dat met betrekking tot een of meer scholen van dat bevoegd gezag uitgaven die de gemeente doet ten behoeve van een door haar in stand gehouden school buiten beschouwing worden gelaten bij het vaststellen van de bedragen, bedoeld in de artikelen 105c en 105d.

D

Artikel 105c wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «openbare scholen» vervangen door: door de gemeente in stand gehouden scholen.

2. In het tweede en derde lid wordt «de bijzondere scholen» telkens vervangen door: de niet door de gemeente in stand gehouden scholen.

E

Artikel 105d wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid onder i wordt «het openbaar onderwijs» vervangen door: de door de gemeente in stand gehouden scholen.

2. In het vierde lid wordt aan het eind van de tweede volzin toegevoegd: en de uitgaven voor de voorzieningen waarvoor het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school op grond van de regeling, bedoeld in artikel 105a2, eerste lid, dan wel een overeenkomst als bedoeld in artikel 105a2, tweede lid, juncto 105a1, zesde lid, een aanvraag bij de gemeente kon indienen en wel gedurende de periode waarvoor een dergelijke aanvraag kon worden gedaan.

3. Aan het zesde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Indien een gemeente vanaf een tijdstip binnen een periode van vijf jaar als bedoeld in de eerste volzin geen school in stand houdt, stelt de gemeenteraad in afwijking van die volzin zo spoedig mogelijk na dat tijdstip voorlopig vast het totaal van de vastgestelde uitgaven en ontvangsten in het aan dat tijdstip voorafgaande deel van de periode van vijf jaar, zoals in het eerste tot en met vijfde lid is aangegeven.

4. Het achtste lid vervalt.

F

Artikel 105e wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt «bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

2. In het eerste, tweede, derde en vierde lid wordt «een bijzondere school» telkens vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

G

Artikel 105f wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt «bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

2. In de eerste volzin wordt «een bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

3. In de tweede volzin vervalt telkens: bijzondere.

H

Artikel 105g wordt gewijzigd als volgt:

1. In de eerste volzin wordt «de bijzondere scholen» vervangen door: de niet door de gemeente in stand gehouden scholen.

2. In de vierde volzin wordt «een bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

I

Artikel 105j komt te luiden:

Artikel 105j. Besteding gemeentelijke vergoeding

1. De op grond van artikel 105a1 of artikel 105a2 toegekende vergoedingen worden besteed aan het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

2. De toegekende overschrijdingsbedragen worden besteed ten behoeve van de scholen van een bevoegd gezag.

J

De inhoudsopgave wordt gewijzigd als volgt:

1. Na de omschrijving van artikel 105a wordt ingevoegd:

§ 3a. Gemeentelijk beleid met betrekking tot personele en materiële voorzieningen

Artikel 105a1. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf geen openbare scholen in stand houdt of als openbare scholen ontbreken

Artikel 105a2. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf openbare scholen in stand houdt.

2. De omschrijving van artikel 105e komt te luiden:

Artikel 105e. Vaststelling overschrijdingsbedrag voor een niet door de gemeente in stand gehouden school.

3. De omschrijving van artikel 105f komt te luiden:

Artikel 105f. Uitkering overschrijdingsbedrag aan een niet door de gemeente in stand gehouden school.

4. De omschrijving van artikel 105j komt te luiden:

Artikel 105j. Besteding gemeentelijke vergoeding.

ARTIKEL II

De Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 6 wordt «een bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

B

Na artikel 102a wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3a. Gemeentelijk beleid met betrekking tot personele en materiële voorzieningen

Artikel 102a1. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf geen openbare scholen in stand houdt of als openbare scholenontbreken

1. Indien in een gemeente uitsluitend een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente openbare scholen in stand houden waar een bepaalde soort speciaal onderwijs of een bepaalde soort voortgezet speciaal onderwijs wordt gegeven dan wel dergelijke scholen ontbreken en de gemeente uitgaven wil doen voor dat onderwijs welke niet door het Rijk worden vergoed, stelt de gemeenteraad onverminderd de artikelen 106d, derde lid, 106e, tweede lid, en 107a, zevende lid, bij verordening een regeling daarvoor vast en zijn de artikelen 102b tot en met 102h voor dat onderwijs niet van toepassing.

2. De regeling, bedoeld in het eerste lid, maakt geen onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs en voorziet in een behandeling van scholen naar dezelfde maatstaf.

3. De regeling, bedoeld in het eerste lid, bevat in elk geval de voorzieningen die door het bevoegd gezag van een in de gemeente gelegen, niet door de gemeente in stand gehouden school kunnen worden aangevraagd en de procedure voor het doen van een aanvraag.

4. De gemeenteraad kan besluiten dat burgemeester en wethouders de regeling, bedoeld in het eerste lid, tijdelijk kunnen aanvullen met nieuwe voorzieningen. De aanvulling wordt binnen 1 week aan de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen gezonden. Binnen 12 weken na de totstandkoming van de aanvulling wordt deze voorgelegd aan de gemeenteraad en beslist de gemeenteraad over de bekrachtiging ervan. Indien de gemeenteraad niet binnen 12 weken heeft beslist, wordt de aanvulling gelijkgesteld met een aanvulling die is bekrachtigd. Een afwijzing van de aanvulling door de gemeenteraad heeft geen gevolgen voor aanvragen waarop reeds is beslist of die reeds zijn ingediend en die voorzieningen betreffen waarop de aanvulling betrekking heeft.

5. Artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de regeling, bedoeld in het eerste lid, dan wel een wijziging daarvan. In afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen een aanvulling als bedoeld in het vierde lid geen beroep worden ingesteld zolang de gemeenteraad deze nog niet heeft bekrachtigd.

6. De gemeenteraad kan in overeenstemming met alle bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente waar een bepaalde soort speciaal onderwijs of een bepaalde soort voortgezet speciaal onderwijs wordt gegeven besluiten dat aanvragen en uitgaven overeenkomstig dit artikel worden gedaan terwijl vastlegging van de regeling in een verordening achterwege blijft.

7. Voor de toepassing van dit artikel wordt een nevenvestiging aangemerkt als een nevenvestiging die is gelegen in de gemeente van de hoofdvestiging.

Artikel 102a2. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf openbare scholen in stand houdt

1. Indien een gemeente zelf een of meer openbare scholen in stand houdt en zij uitgaven wil doen voor het onderwijs welke niet door het Rijk worden vergoed, kan de gemeenteraad onverminderd de artikelen 106d, derde lid, 106e, tweede lid, en 107a, zevende lid, daarvoor bij verordening een regeling vaststellen.

2. Artikel 102a1, tweede tot en met zevende lid, is van toepassing.

C

Artikel 102b wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «bijzondere scholen» vervangen door: «niet door de gemeente in stand gehouden scholen» en wordt aan het eind een volzin toegevoegd, luidende: Indien een gemeente vanaf een tijdstip binnen een periode van vijf jaar als bedoeld in de vorige volzin geen school in stand houdt, wordt het overschrijdingsbedrag in afwijking van die volzin zo spoedig mogelijk na dat tijdstip toegekend.

2. Het tweede lid wordt vervangen door drie nieuwe leden, luidende:

2. Voor de toepassing van de artikelen 102b tot en met 102g worden uitgaven ten behoeve van een nevenvestiging aangemerkt als uitgaven ten behoeve van de hoofdvestiging van de school waaraan de nevenvestiging is verbonden. Indien ten behoeve van een school of nevenvestiging uitgaven worden gedaan door meer dan één gemeente, worden deze uitgaven aangemerkt als uitgaven van de gemeente op wier grondgebied de hoofdvestiging is gelegen. In het geval, bedoeld in de vorige volzin, worden de besluiten ingevolge het vierde lid en de artikelen 102c tot en met 102h genomen door laatstbedoelde gemeente en hebben deze mede betrekking op de uitgaven van de andere gemeente of gemeenten.

3. Voor de toepassing van de artikelen 102b tot en met 102h wordt een nevenvestiging in een andere gemeente dan waarin de hoofdvestiging is gelegen, aangemerkt als een nevenvestiging die is gelegen in de gemeente van de hoofdvestiging.

4. De gemeenteraad kan in overeenstemming met het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school besluiten dat met betrekking tot een of meer scholen van dat bevoegd gezag uitgaven die de gemeente doet ten behoeve van een door haar in stand gehouden school buiten beschouwing worden gelaten bij het vaststellen van de bedragen, bedoeld in de artikelen 102c en 102d.

D

Artikel 102c wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «openbare scholen» vervangen door: door de gemeente in stand gehouden scholen.

2. In het tweede en derde lid wordt «de bijzondere scholen» telkens vervangen door: de niet door de gemeente in stand gehouden scholen.

E

Artikel 102d wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid onder i wordt «het openbaar onderwijs» vervangen door: de door de gemeente in stand gehouden scholen.

2. In het vierde lid wordt aan het eind van de tweede volzin toegevoegd: en de uitgaven voor de voorzieningen waarvoor het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school op grond van de regeling, bedoeld in artikel 102a2, eerste lid, dan wel een overeenkomst als bedoeld in artikel 102a2, tweede lid, juncto 102a1, zesde lid, een aanvraag bij de gemeente kon indienen en wel gedurende de periode waarvoor een dergelijke aanvraag kon worden gedaan.

3. Aan het zesde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Indien een gemeente vanaf een tijdstip binnen een periode van vijf jaar als bedoeld in de eerste volzin geen school in stand houdt, stelt de gemeenteraad in afwijking van die volzin zo spoedig mogelijk na dat tijdstip voorlopig vast het totaal van de vastgestelde uitgaven en ontvangsten in het aan dat tijdstip voorafgaande deel van de periode van vijf jaar, zoals in het eerste tot en met vijfde lid is aangegeven.

4. In het zevende lid wordt «vijfde lid» vervangen door: zesde lid.

5. Het achtste lid vervalt.

F

Artikel 102e wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt «bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

2. In het eerste, tweede, derde en zesde lid, wordt «een bijzondere school» telkens vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

G

Artikel 102f wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt «bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

2. In de eerste volzin wordt «een bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

3. In de tweede volzin vervalt telkens: bijzondere.

H

Artikel 102g wordt gewijzigd als volgt:

1. In de eerste volzin wordt «de bijzondere scholen» vervangen door: de niet door de gemeente in stand gehouden scholen.

2. In de vierde volzin wordt «een bijzondere school» vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

I

Artikel 102k komt te luiden:

Artikel 102k. Besteding gemeentelijke vergoeding

1. De op grond van artikel 102a1 of artikel 102a2 toegekende vergoedingen worden besteed aan het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

2. De toegekende overschrijdingsbedragen worden besteed ten behoeve van de scholen van een bevoegd gezag.

J

De inhoudsopgave wordt gewijzigd als volgt.

1. Na de omschrijving van artikel 102a wordt ingevoegd:

§ 3a. Gemeentelijk beleid met betrekking tot personele en materiële voorzieningen

Artikel 102a1. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf geen openbare scholen in stand houdt of als openbare scholen ontbreken

Artikel 102a2. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf openbare scholen in stand houdt.

2. De omschrijving van artikel 102e komt te luiden:

Artikel 102e. Vaststelling overschrijdingsbedrag voor een niet door de gemeente in stand gehouden school.

3. De omschrijving van artikel 102f komt te luiden:

Artikel 102f. Uitkering overschrijdingsbedrag aan een niet door de gemeente in stand gehouden school.

4. De omschrijving van artikel 102k komt te luiden:

Artikel 102k. Besteding gemeentelijke vergoeding.

ARTIKEL III

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 77, tweede lid, wordt «bijzondere scholen» vervangen door: niet door de gemeente in stand gehouden scholen.

B

Voor het opschrift van paragraaf 7 van titel III, afdeling II, hoofdstuk III, wordt ingevoegd:

§ 6. Gemeentelijk beleid met betrekking tot personele en materiële voorzieningen

Artikel 96g. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf geen openbare scholen voor v.w.o, a.v.o. of v.b.o. in stand houdt of als openbare scholen voor v.w.o., a.v.o. of v.b.o. ontbreken

1. Indien in een gemeente uitsluitend een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente openbare scholen voor v.w.o., a.v.o. of v.b.o. in stand houden dan wel openbare scholen voor v.w.o., a.v.o. of v.b.o. ontbreken en de gemeente uitgaven wil doen voor het desbetreffende onderwijs welke niet door het Rijk worden vergoed, stelt de gemeenteraad onverminderd de artikelen 102b, zevende lid, 118d, derde lid, en 118e, tweede lid, bij verordening een regeling daarvoor vast en zijn de artikelen 96i tot en met 96k niet van toepassing.

2. De regeling, bedoeld in het eerste lid, maakt geen onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs en voorziet in een behandeling van scholen naar dezelfde maatstaf.

3. De regeling, bedoeld in het eerste lid, bevat in elk geval de voorzieningen die door het bevoegd gezag van een in de gemeente gelegen, niet door de gemeente in stand gehouden school kunnen worden aangevraagd en de procedure voor het doen van een aanvraag.

4. De gemeenteraad kan besluiten dat burgemeester en wethouders de regeling, bedoeld in het eerste lid, tijdelijk kunnen aanvullen met nieuwe voorzieningen. De aanvulling wordt binnen 1 week aan de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen gezonden. Binnen 12 weken na de totstandkoming van de aanvulling wordt deze voorgelegd aan de gemeenteraad en beslist de gemeenteraad over de bekrachtiging ervan. Indien de gemeenteraad niet binnen 12 weken heeft beslist, wordt de aanvulling gelijkgesteld met een aanvulling die is bekrachtigd. Een afwijzing van de aanvulling door de gemeenteraad heeft geen gevolgen voor aanvragen waarop reeds is beslist of die reeds zijn ingediend en die voorzieningen betreffen waarop de aanvulling betrekking heeft.

5. Artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de regeling, bedoeld in het eerste lid, dan wel een wijziging daarvan. In afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen een aanvulling als bedoeld in het vierde lid geen beroep worden ingesteld zolang de gemeenteraad deze nog niet heeft bekrachtigd.

6. De gemeenteraad kan in overeenstemming met alle bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente besluiten dat aanvragen en uitgaven overeenkomstig dit artikel worden gedaan terwijl vastlegging van de regeling in een verordening achterwege blijft.

7. Voor de toepassing van dit artikel wordt een nevenvestiging aangemerkt als een nevenvestiging die is gelegen in de gemeente van de hoofdvestiging.

Artikel 96h. Gemeentelijk beleid als een gemeente zelf openbare scholen voor v.w.o., a.v.o. of v.b.o. in stand houdt

1. Indien een gemeente zelf een of meer openbare scholen voor v.w.o., a.v.o. of v.b.o. in stand houdt en zij uitgaven wil doen voor het v.w.o., a.v.o. of v.b.o. welke niet door het Rijk worden vergoed, kan de gemeenteraad onverminderd de artikelen 102b, zevende lid, 118d, derde lid, en 118e, tweede lid, daarvoor bij verordening een regeling vaststellen.

2. Artikel 96g, tweede tot en met zevende lid, is van toepassing.

C

Artikel 96i wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt «bijzondere scholen» vervangen door: niet door de gemeente in stand gehouden scholen.

2. In het vierde lid wordt aan het eind van de tweede volzin toegevoegd: en de uitgaven voor de voorzieningen waarvoor het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school op grond van de regeling, bedoeld in artikel 96h, eerste lid, dan wel een overeenkomst als bedoeld in artikel 96h, tweede lid, juncto 96g, zesde lid, een aanvraag bij de gemeente kon indienen en wel gedurende de periode waarvoor een dergelijke aanvraag kon worden gedaan.

3. In het zesde lid wordt «vierde lid» vervangen door «vijfde lid» en wordt na de tweede volzin toegevoegd: Indien een gemeente vanaf een tijdstip binnen een periode van vijf jaar als bedoeld in de eerste volzin geen school in stand houdt, stelt de gemeenteraad in afwijking van die volzin zo spoedig mogelijk na dat tijdstip voorlopig vast het totaal van de vastgestelde uitgaven en ontvangsten in het aan dat tijdstip voorafgaande deel van de periode van vijf jaar, zoals in het eerste tot en met vijfde lid is aangegeven.

4. Het achtste en negende lid komen te luiden:

8. Voor de toepassing van de artikelen 96i tot en met 96k worden uitgaven ten behoeve van een nevenvestiging aangemerkt als uitgaven ten behoeve van de hoofdvestiging van de school waaraan de nevenvestiging is verbonden. Indien ten behoeve van een school of nevenvestiging uitgaven worden gedaan door meer dan één gemeente, worden deze uitgaven aangemerkt als uitgaven van de gemeente op wier grondgebied de hoofdvestiging is gelegen. In het geval, bedoeld in de vorige volzin worden de besluiten ingevolge de artikelen 96i tot en met 96k genomen door laatstbedoelde gemeente en hebben deze mede betrekking op de uitgaven van de andere gemeente of gemeenten. Voor de toepassing van de artikelen 96i tot en met 96k wordt een nevenvestiging aangemerkt als een nevenvestiging die is gelegen in de gemeente van de hoofdvestiging.

9. De gemeenteraad kan in overeenstemming met het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school besluiten dat met betrekking tot een of meer scholen van dat bevoegd gezag uitgaven die de gemeente doet ten behoeve van een door haar in stand gehouden school buiten beschouwing worden gelaten bij het vaststellen van de bedragen, bedoeld in dit artikel.

D

Artikel 96j wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt «bijzondere scholen» vervangen door: niet door de gemeente in stand gehouden scholen.

2. In het eerste en tweede lid wordt «een bijzondere school» telkens vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

E

Artikel 96k wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt «bijzondere scholen» vervangen door: niet door de gemeente in stand gehouden scholen.

2. In het eerste en tweede lid wordt «een bijzondere school» telkens vervangen door: een niet door de gemeente in stand gehouden school.

3. In het vierde lid vervalt: bijzondere.

F

Aan artikel 99 wordt een zevende lid toegevoegd, luidend:

7. De op grond van artikel 96g of artikel 96h toegekende vergoedingen worden besteed aan het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

ARTIKEL IV

Een school die in stand wordt gehouden op basis van een gemeenschappelijke regeling wordt voor de toepassing van de overschrijdingsregeling voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als een door de gemeente in stand gehouden school.

ARTIKEL V

In artikel 105a1, vijfde lid, van de Wet op het basisonderwijs vervalt de eerste volzin.

ARTIKEL VI

In artikel 102a1, vijfde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs vervalt de eerste volzin.

ARTIKEL VII

In artikel 96g, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs vervalt de eerste volzin.

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997, met uitzondering van de artikelen V, VI en VII, die in werking treden met ingang van 1 januari 1999.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Naar boven