24 641
Uitvoering van richtlijn nr. 94/45/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (Wet op de Europese ondernemingsraden)

nr. 15
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 augustus 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 16, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Indien er 5000 of meer werknemers zijn, bestaat de Europese ondernemingsraad uit een lid voor elke lid-staat waar de werknemers werkzaam zijn en één, drie, zes, onderscheidenlijk negen aanvullende leden voor elke lid-staat waar tenminste een tiende, een kwart, de helft, onderscheidenlijk driekwart van die werknemers werkzaam zijn.

B. Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt «Het hoofdbestuur licht» vervangen door: Het hoofdbestuur licht zo spoedig mogelijk.

De tweede volzin vervalt.

2. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. Indien de Europese ondernemingsraad of het beperkte comité dat verzoekt, komt deze met het hoofdbestuur of een ander geschikter bestuursniveau binnen de communautaire onderneming of groep met een eigen beslissingsbevoegdheid inzake de te behandelen onderwerpen in vergadering bijeen, om aan de hand van een door de communautaire onderneming of groep opgesteld schriftelijk rapport over de in het derde lid genoemde omstandigheden nader te worden geïnformeerd en geraadpleegd. Deze vergadering vindt plaats op een zodanig tijdstip dat die informatie en raadpleging nog zinvol is. Over het rapport kan na afloop van de vergadering of binnen een redelijke termijn na de vergadering een advies door de Europese ondernemingsraad of het beperkte comité worden uitgebracht. Voor een vergadering met het beperkte comité worden mede uitgenodigd de leden van de Europese ondernemingsraad die mede gekozen zijn door de werknemers van de vestigingen of ondernemingen die door de maatregelen rechtstreeks worden geraakt. De vergadering doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van het hoofdbestuur.

3. In de tweede volzin van het zesde lid wordt «De laatste volzin» vervangen door: De vierde volzin.

C. Na artikel 25 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25a

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 12:14 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt «schepelingen als bedoeld in de Wet arbeids- en rusttijden zeescheepvaart» vervangen door: die personen.

2. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. Tot het in het eerste lid bedoelde tijdstip waarop deze wet en de daarop berustende bepalingen van toepassing wordt op arbeid, verricht door personen in dienst van een spoorwegonderneming alsmede overige personen, werkzaam in of op railvoertuigen, blijven de Arbeidswet 1919 en de krachtens de Spoorwegwet vastgestelde regels met betrekking tot arbeids- en rusttijden van toepassing op arbeid, verricht door die personen.

3. In het zevende lid, wordt «bemanningsleden, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van die wet» vervangen door: die personen.

B. In artikel 12:16, eerste lid, wordt «tot 23 november 1996 buiten toepassing of, indien dit korter is», vervangen door: buiten toepassing.

Toelichting

In onderdeel A wordt geregeld dat de EORb nooit meer dan 30 leden telt, zoals de richtlijn voorschrijft.

In onderdeel B wordt artikel 19 op een aantal punten aangepast.

In het derde lid en vierde lid wordt op verschillende plaatsen nauwer aangesloten bij de tekst van de (bijlage bij de) richtlijn.

In het vierde lid is geregeld dat de (ad-hoc) vergadering moet plaatsvinden op een zodanig tijdstip dat die informatie en raadpleging nog zinvol is. Hiermee wordt bedoeld dat eventuele suggesties en bedenkingen van de EORb nog meegewogen kunnen worden.

De wijziging in het zesde lid betreft een technische correctie.

In onderdeel C worden wijzigingen van de Arbeidstijdenwet voorgesteld. Deze wijzigingen worden in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen, gelet op de spoed die met betrekking tot de voorgestelde wijzigingen is beoogd.

Ten gevolge van de verwijzing naar schepelingen in artikel 12:14, derde lid respectievelijk personeel in dienst van een spoorwegonderneming in artikel 12:14, vierde lid, respectievelijk bemanningsleden in artikel 12:14, zevende lid, vallen andere opvarenden en personen werkzaam in of op railvoertuigen zoals horecapersoneel aan boord van schepen en treinen, door een omissie thans buiten het bereik van het overgangsrecht.

Met deze wijziging wordt deze omissie, conform de oorspronkelijke bedoeling van het overgangsrecht, hersteld.

Door de wijziging zoals voorgesteld onder B wordt bewerkstelligd dat voor werknemers werkzaam in de zorgsector het in 1993 tot stand gekomen regime van arbeids- en rusttijden vooralsnog blijft gelden. Deze wijziging is noodzakelijk omdat de aanvankelijk gekozen einddatum van de overgangsregeling (23 november 1996) niet haalbaar blijkt te zijn.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven