nr. 11
AMENDEMENTEN VAN HET LID VAN DER STOEL
Ontvangen 22 augustus 1996
De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:
I
Artikel 1, derde lid, wordt vervangen door:
3. Indien de moederonderneming, bedoeld in artikel 2, haar woonplaats
of zetel buiten de lid-staten heeft, kan zij als haar vertegenwoordiger aanwijzen
het bestuur van een groepsonderneming met woonplaats of zetel binnen de lid-staten.
Bij gebreke van zulk een aanwijzing wordt het bestuur van de groepsonderneming
met woonplaats of zetel binnen de lid-staten die het grootste aantal werknemers
heeft in één lid-staat, als zodanig aangemerkt.
II
In artikel 2, zesde lid, wordt «de groepsonderneming, waarvan het
bestuur krachtens artikel 1, derde lid, als hoofdbestuur wordt aangemerkt»
vervangen door: de groepsonderneming, waarvan het bestuur de moederonderneming
vertegenwoordigt krachtens artikel 1, derde lid.
Toelichting
De richtlijn behelst een duidelijke voorziening omtrent de vraag wie als
hoofdbestuur moet worden aangemerkt indien de onderneming buiten Europa is
gevestigd. Het wetsvoorstel wijkt daarvan af door dwingend aan te geven wie
in dat geval als hoofdbestuur moet worden aangemerkt. Een praktisch bezwaar
tegen de regeling van het wetsvoorstel is dat in de praktijk zogenoemde Europese
subholdings een puur administratieve functie vervullen. In die gevallen is
het weinig zinvol deze krachtens dwingende wetsbepaling als hoofdbestuur aan
te merken. Voorts kan voor reeds in Europa gevestigde buiten-Europese ondernemingen
een praktische moeilijkheid ontstaan indien de wetgevingen van de lid-staten
zich op dit punt niet strikt houden aan de tekst van de richtlijn.
Met deze amendementen wordt aangesloten bij de tekst van artikel 4, tweede
lid, van de richtlijn.
Van der Stoel