24 638
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili; Santiago, 10 januari 1996

nr. 217
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 11 maart 1996

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 13 maart 1996.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 12 april 1996.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 10 januari 1996 te Santiago tot stand gekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili (Trb. 1996, 61)1 .

Een toelichtende nota bij dit verdrag treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

TOELICHTENDE NOTA

I. Algemeen

Gedurende de periode dat Chili werd geregeerd door een militair bewind hebben duizenden Chilenen hun land verlaten. Velen van hen zijn naar Europa gegaan. Nederland was destijds voor circa 5000 Chilenen een toevluchtsoord.

Sinds enige jaren poogt de democratisch gekozen Chileense regering deze ex-vluchtelingen weer naar Chili te doen terugkeren. Deze personen hebben echter in het land van verblijf sociale verzekeringsrechten opgebouwd, die men niet wil verliezen bij terugkeer naar Chili. De Chileense regering poogt thans met een aantal Europese landen tot bilaterale verdragen inzake sociale zekerheid te komen om voor deze personen het behoud van de opgebouwde sociale verzekeringsrechten te waarborgen. Het Verdrag tussen het Koninkrijk en Chili voorziet daarin. Evenzo voorziet het Verdrag erin dat in Chili opgebouwde rechten van Nederlanders en Chilenen wordt gewaarborgd bij vertrek naar Nederland. In Chili zijn momenteel ongeveer 900 Nederlanders gevestigd. In Nederland zijn thans ruim 1500 personen met de Chileense nationaliteit woonachtig.

Het Verdrag heeft een beperkte materiële werkingssfeer. Het omvat alleen de rechten met betrekking tot ouderdom, overlijden en invaliditeit, omdat alleen voor die takken van verzekering coördinatie van wetgeving wenselijk wordt geacht, in het bijzonder met het oog op behoud van uitkeringsrechten bij verblijf in het andere land. (Een beknopt overzicht van de Chileense wetgeving inzake sociale zekerheid is als bijlage bij deze nota gevoegd.) Slechts voor de gevallen waarin sprake is van detachering van werknemers van het ene naar het andere land voor een beperkte periode is de materiële werkingssfeer uitgebreid voor wat betreft Nederland.

Op een uitgezonden Nederlander blijft in dergelijk geval het gehele stelsel van de Nederlandse sociale verzekeringen van toepassing. Indien een Chileen naar Nederland wordt uitgezonden blijft het gehele Chileense stelsel van toepassing. Dat betekent tevens dat deze persoon ook voor bepaalde takken van verzekering, waarvoor het Verdrag geen uitkerings- en exportregels bevat, bijvoorbeeld werkloosheid en ziekte, niet aan de Nederlandse sociale verzekeringen wordt onderworpen.

In het kader van het handhavingsbeleid bevat het Verdrag tevens enige bepalingen die het mogelijk maken adequate controle te kunnen verrichten en in het geval van ten onrechte betaalde uitkeringen dan wel niet betaalde sociale verzekeringspremies terug- en invorderingsmaatregelen te kunnen doorvoeren.

II. Artikelgewijze toelichting

Titel I. Algemene bepalingen

Artikel 1 geeft definities van de voornaamste begrippen die in het Verdrag worden gehanteerd.

Artikel 2 vermeldt de Chileense en Nederlandse wettelijke regelingen waarop het Verdrag van toepassing is. De werkingssfeer van dit Verdrag is beperkt tot invaliditeits-, ouderdoms- en nabestaandenpensioenen. De overige regelingen vallen alleen onder de werkingssfeer van het Verdrag voor wat betreft de toepassing van Titel II van het Verdrag. Dit betekent dat wanneer een persoon op grond van de bepalingen uit Titel II onderworpen is aan de Chileense of Nederlandse wetgeving, deze onderworpenheid alle sociale verzekeringsregelingen in het betreffende land omvat.Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Voor Nederland gaat het hierbij om de werkloosheidsverzekering, de kinderbijslagverzekering, de ziektekostenverzekering en de ziekengeldverzekering. Onder deze laatste moeten worden begrepen zowel de wettelijke verplichting van de werkgever om tijdens ziekte het loon door te betalen als de wettelijke ziektekostenverzekeringen.

Artikel 3 bepaalt dat het Verdrag van toepassing is op degenen die onderworpen zijn of zijn geweest van de wetgeving van één of van beide landen, en anderen, voorzover zij van deze personen afgeleide rechten hebben.

Artikel 4 bevat het beginsel van gelijke behandeling op grond waarvan voor de toepassing van de nationale wetgeving onderdanen van de andere staat, vluchtelingen, staatlozen en personen, zoals bijvoorbeeld gezinsleden met afgeleide rechten, gelijk behandeld moeten worden met onderdanen van de eigen staat.

Artikel 5 bepaalt dat ouderdoms-, invaliditeits- en nabestaandenpensioenen naar het andere land moeten worden geëxporteerd, ook wanneer dit op grond van de nationale wet niet mogelijk is. Naast uitkeringsgerechtigden die wonen of verblijven op het grondgebied van Nederland of Chili kunnen ook uitkeringsgerechtigden die in een derde land wonen of verblijven een beroep op deze bepaling doen. Hieraan is de voorwaarde verbonden, dat het land dat de uitkering verstrekt een verdrag heeft gesloten met het derde land op grond waarvan de betreffende uitkering naar dat land geëxporteerd kan worden.

Titel II. Bepalingen inzake toe te passen wetgeving

Aan de hand van de bepalingen van deze titel wordt vastgesteld welke sociale zekerheidswetgeving op een persoon van toepassing is. Het uitgangspunt hierbij is dat een persoon uitsluitend onderworpen kan zijn aan de sociale zekerheidswetgeving van één land.

Werknemers en zelfstandigen zijn onderworpen aan de wetgeving van het land waar zij werkzaam zijn, ook wanneer ze op het grondgebied van het andere land wonen of hun werkgever op het grondgebied van het andere land is gevestigd (artikel 6).

In artikel 7 wordt vastgesteld aan de wetgeving van welke staat een werknemer of zelfstandige die in Chili of Nederland woont, is onderworpen wanneer hij in beide staten arbeid verricht.

De werknemer die door zijn werkgever, waaraan hij normaal verbonden is, wordt tewerkgesteld in het andere land voor een periode van niet langer dan twee jaar, kan onderworpen blijven aan de wetgeving van het land van waaruit hij gedetacheerd wordt, mits hij niet in dienstbetrekking staat tot een werkgever die op het grondgebied van het land is gevestigd, waar hij de werkzaamheden gaat verrichten (artikel 8).

Artikel 9 bevat aanwijsregels voor zeelieden en personen die werkzaam zijn bij het internationaal vervoer.

Leden van het personeel van ambassades en consulaten die vanuit het ene land naar het andere land worden gezonden blijven onderworpen aan de wetgeving van het uitzendende land. Dit geldt ook voor gezinsleden van het personeel dat wordt uitgezonden, mits zij niet zelf op het grondgebied van het land waarheen zij worden gezonden, werkzaamheden in loondienst of als zelfstandige verrichten (artikel 10).

Artikel 12 kent de mogelijkheid voor de bevoegde autoriteiten om in overleg af te wijken van de aanwijsregels en de andere wetgeving van toepassing te verklaren.

Wanneer op grond van één van de aanwijsregels de Nederlandse wetgeving op een persoon van toepassing is, dan wordt hij geacht te wonen op het grondgebied van Nederland (artikel 11). Deze fictie is in het verdrag opgenomen om ieder misverstand over de mogelijkheid tot premieheffing wanneer de verzekerde elders woont, weg te nemen.

Titel III

Hoofdstuk 1: Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 13 bevat de gebruikelijke samenstellingsbepaling van verzekeringstijdvakken. In voorkomende gevallen wordt de opening op het recht op uitkering in één van de verdragstaten vergemakkelijkt. Artikel 14 heeft betrekking op de wijze waarop de arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld. Het bevoegd orgaan stelt de mate van arbeidsongeschiktheid vast volgens de bepalingen van de wetgeving die door dit orgaan wordt toegepast. Wanneer een belanghebbende hiervoor medische onderzoeken moet ondergaan, dan kan het bevoegde orgaan het orgaan van de woonplaats verzoeken deze onderzoeken uit te voeren. Wanneer deze onderzoeken op verzoek van Chili in Nederland worden verricht, dan zullen de kosten die hiervoor in Nederland worden gemaakt voor de helft worden betaald door het Chileense bevoegd orgaan, en voor de andere helft door de werknemer. Deze bepaling houdt verband met het feit dat volgens de Chileense wetgeving deze onderzoeken altijd door de werknemer zelf betaald moeten worden. De kosten die in Nederland worden gemaakt, zullen echter veel hoger zijn dan de kosten die in Chili voor dergelijke onderzoeken worden gemaakt. Daarom heeft Chili besloten om zelf de helft van de kosten te dragen.

In andere verdragen inzake sociale zekerheid die het Koninkrijk heeft gesloten is een dergelijke bepaling gewoonlijk opgenomen in het Administratief Akkoord dat bij het Verdrag hoort. Op uitdrukkelijk verzoek van Chili is deze bepaling echter opgenomen in het Verdrag zelf, aangezien het een bepaling betreft die een uitbreiding van de Chileense nationale wetgeving inhoudt.

De bepaling met betrekking tot de betaling van de kosten van medische onderzoeken die op verzoek van Nederland door het Chileense bevoegd orgaan zijn uitgevoerd, is wel opgenomen in het Administratief Akkoord (artikel 8, derde lid, onder b).

Hoofdstuk 2: Bepalingen van toepassing voor Chili

De artikelen 15 en 16 bevatten bepalingen die uitsluitend betrekking hebben op de toepassing van de Chileense wetgeving.

Wanneer bij de vaststelling van het recht op een Chileense uitkering ook Nederlandse tijdvakken in aanmerking moeten worden genomen, kent het Chileense orgaan een geprorateerde uitkering toe. Deze uitkering wordt berekend door de verhouding vast te stellen van de Chileense verzekeringstijdvakken tot de tijdvakken die in totaal in Nederland en Chili zijn vervuld (artikel 15).

Artikel 16 bepaalt dat personen aan wie een Nederlandse uitkering is toegekend en die in Chili wonen zich aan kunnen sluiten bij het Chileense ziektekostenstelsel, onder dezelfde voorwaarden als Chileense pensioengerechtigden.

Hoofdstuk 3: Bepalingen van toepassing voor Nederland

De artikelen 17 tot en met 21 bevatten bepalingen die uitsluitend betrekking hebben op toepassing van de Nederlandse wetgeving.

De artikelen 18 en 19 betreffen de toepassing van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).

Een persoon die, op het moment dat de arbeidsongeschiktheid intreedt, onderworpen is aan de Chileense wetgeving en recht heeft op een Chileense invaliditeitsuitkering, maar in het verleden gedurende ten minste 12 maanden in Nederland verzekerd is geweest, kan aanspraak maken op een gedeeltelijke WAO- of een AAW-uitkering. De berekening van deze uitkering is afhankelijk van de verhouding van de periode van verzekering in Nederland tot de periode gelegen tussen de 15e verjaardag en de datum van arbeidsongeschiktheid.

Ingevolge artikel 20 worden AOW-pensioenen volgens de Nederlandse wet vastgesteld, uitsluitend op basis van de ingevolge de AOW vervulde verzekeringstijdvakken.

Het AOW-pensioen wordt echter slechts dan toegekend, indien iemand na 1 januari 1957 daadwerkelijk verzekerd is geweest. Deze persoon heeft dan ook (mogelijk) recht op een verhoging van het AOW-pensioen. Dat is het geval indien hij na het bereiken van de 59-jarige leeftijd tenminste zes jaar op het grondgebied van een of van beide landen heeft gewoond en op dit grondgebied blijft wonen. In dat geval krijgt hij een verhoging van het AOW-pensioen toegekend over de jaren gelegen na zijn 15e verjaardag, maar vóór 1957 waarin hij in Nederland woonde of werkte.

Artikel 21 bevat bepalingen voor de uitkeringen ingevolge de AWW. In geval van overlijden van een in Chili verzekerde persoon, die vroeger tenminste 12 maanden in Nederland verzekerd is geweest, betaalt Nederland een gedeeltelijke AWW-uitkering. De hoogte wordt bepaald door de verhouding van de Nederlandse tijdvakken van verzekering tot de periode tussen de 15e verjaardag van de overledene en de datum van diens overlijden te vermenigvuldigen met het Nederlandse AWW-pensioen. Bij overlijden na de 65e verjaardag wordt de hoogte van de uitkering bepaald door de tijdvakken tot de 65e verjaardag.

Titel IV. Diverse bepalingen

De artikelen 22 tot en met 34 bevatten de gebruikelijke bepalingen welke onder meer beogen de uitwisseling van gegevens ten behoeve van de vaststelling van de uitkeringen tussen de beide landen te vergemakkelijken en de samenwerking tussen de verzekeringsorganen te regelen.

Daarnaast bevat het een aantal bepalingen die betrekking hebben op de handhaafbaarheid van de nationale wettelijke regelingen. Dit ligt in het verlengde van het voornemen van de regering om de export van uitkeringen te beperken tot die landen waarmee afspraken zijn gemaakt omtrent een afdoende handhaving.

In artikel 24 wordt bepaald dat het orgaan in het land waar uitkeringsgerechtigden van het nadere land wonen, de juistheid nagaat van alle gegevens die het orgaan dat de uitkering verstrekt nodig heeft. Bij deze gegevens gaat het vooral om gegevens met betrekking tot inkomen, gezinssituatie en medische toestand.

Artikel 25 verplicht de persoon die aanspraak maakt op een Nederlandse uitkering of aan wie een Nederlandse uitkering wordt toegekend, zich te identificeren bij het Chileense bevoegde orgaan door middel van een officieel identiteitsbewijs. Het Chileense bevoegde orgaan zendt een kopie van dit bewijs naar het Nederlandse orgaan. Op deze wijze kan worden voldaan aan de Wet op de Identificatieplicht die de Nederlandse instanties verplicht de identiteit van uitkeringsgerechtigden te verifiëren. Artikel 26 bepaalt dat de beide landen elkaars administratieve of juridische beslissingen met betrekking tot de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen erkennen, en elkaar behulpzaam zijn bij de tenuitvoerlegging van deze beslissingen. Wanneer het bevoegd orgaan daarom verzoekt, bevordert het orgaan in het andere land hiervoor administratieve of juridische procedures. Wanneer een gerechtigde uitkeringen uit beide landen ontvangt en een orgaan in het ene land een hoger bedrag heeft uitbetaald dan waarop betrokkene recht heeft, dan kan dit orgaan het orgaan in het andere land verzoeken om het teveel betaalde bedrag in te houden op de uitkering die dit orgaan aan betrokkene betaald. Artikel 27 bevat soortgelijke bepalingen als artikel 26, maar dan met betrekking tot de premie-inning.

Administratief Akkoord

In het Administratief Akkoord, dat strekt tot uitvoering van artikel 22 van het Verdrag, worden voorschriften gegeven over de wijze van toepassing van het Verdrag. Onder andere wordt beschreven welke procedures moeten worden gevolgd wanneer een persoon een uitkering aanvraagt krachtens de wetgeving van het andere land dan het land waarin hij woont (artikel 5), en wanneer het orgaan in het ene land het orgaan in het andere land verzoekt een medisch of administratief onderzoek in te stellen voor een persoon die in dat land woont (artikel 8).

III. Koninkrijkspositie

Het Verdrag zal, voor wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

BIJLAGE

BEKNOPT OVERZICHT VAN HET CHILEENSE SOCIALE ZEKERHEIDSSTELSEL

Chili kent op dit moment twee naast elkaar bestaande sociale zekerheidsstelsels.

In het begin van de tachtiger jaren kwam de Chileense regering tot de conclusie dat het toen geldende sociale zekerheidsstelsel niet meer op basis van het omslagstelsel kan worden betaald. Het stelsel was praktisch failliet. Het was om deze reden, en teneinde te bewerkstelligen dat pensioenuitkeringen ten behoeve van werknemers konden blijven gegarandeerd, dat besloten werd een pensioensysteem te creëren dat volledig uit particuliere middelen kon worden gefinancierd.

Er vond een privatisering van het Chileense sociale zekerheidssysteem plaats.

Daarbij wordt overgegaan tot een pensioensysteem dat was gebaseerd op individuele kapitaaldekking door middel van vastgestelde bijdragen. De pensioenen worden door privaatrechtelijke instanties geadministreerd, waarbij deelneming in het systeem wettelijk verplicht is voor alle werknemers.

Degenen die reeds onder het oude systeem vielen, alsmede zelfstandigen, konden kiezen voor deelname aan het oude of aan het nieuwe systeem.

De rol van de overheid, voor wat betreft het nieuwe systeem, beperkt zich voornamelijk tot de rol van toezichthouder. Bovendien staat de overheid borg voor pensioenbetalingen in geval van calamiteiten bij de private instanties.

Thans zijn werknemers verzekerd ingevolge het Chileense sociale zekerheidsstelsel voor invaliditeit, ouderdom en overlijden door middel van het systeem, zoals dat voor 1981 gold, en dat wordt uitgevoerd door het Welfare Standard Institute (INP), terwijl degenen die eerst sedert 1981 aan het arbeidsproces zijn gaan deelnemen, alsmede degenen die reeds ingevolge het oude systeem verzekerd waren maar voor het nieuwe systeem hadden gekozen, verzekerd zijn ingevolge het nieuwe systeem, dat wordt geadministreerd door de Pension Fund Administrations.

Daarnaast bestaan er aparte systemen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten, werkloosheid en kinderbijslag, maar aangezien deze systemen niet onder de materiële werkingssfeer van het Verdrag vallen, wordt hierop niet nader ingegaan.

Hieronder volgt een overzicht van beide systemen, waarbij schematisch per wet de uitkeringsvoorwaarden alsmede de hoogte van het pensioen worden aangegeven.

Het oude systeem
  
Ouderdom
  
VerzekerdWerknemers.
Pensioengerechtigde leeftijdMannen 65 jaar; Vrouwen 60 jaar.
ReferteperiodeTenminste 10 jaar premie betaald, met een maximum verzekeringsduur van 35 jaar.
Hoogte uitkering50% van het gemiddelde maandloon over de laatste 5 jaar. Voor ieder extra jaar vindt per jaar een verhoging met 1% plaats. Het verhoogde pensioen is gemaximeerd tot 70% van het gemiddelde maandloon.
  
Invaliditeit
  
VerzekerdWerknemers.
Leeftijd van gerechtigdeMannen jonger dan 65 jaar; Vrouwen jonger dan 60 jaar.
ReferteperiodeTenminste 50 weken premiebetaling.
DekkingIedere vorm van arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van arbeidsongevallen.
Hoogte uitkering50% van het gemiddelde maandloon over de laatste 5 jaar. Voor iedere extra jaar vindt per jaar een verhoging met 1% plaats. Het verhoogde pensioen is gemaximeerd tot 70% van het gemiddelde maandloon.
  
Overlijden
  
VerzekerdWerknemers.
GerechtigdenWeduwe die op het moment van overlijden van de verzekerde tenminste zes maanden gehuwd was (indien de overledene aan het arbeidsproces deelnam, dan wel drie jaar gehuwd, indien de overledene gepensioneerd was). Bovengenoemde voorwaarden gelden niet indien de weduwe minderjarige kinderen heeft, indien zij zwanger is, of indien het overlijden het gevolg was van een ongeval voorzover het geen arbeidsongeval betrof. Invalide weduwnaar, dan wel een weduwnaar waarvan de echtgenote kostwinster was. Wezen jonger dan 15 jaar, dan wel tussen 15 en 18 jaar indien studerend of invalide.
ReferteperiodeMinimum periode van premiebetaling/aansluiting in het algemeen drie jaar.
Hoogte uitkering50% van het pensioen van de overledene (indien > 65) of 50% van het pensioen dat betrokkene zou hebben ontvangen indien hij arbeidsongeschikt zou zijn geweest op het moment van overlijden.

Het nieuwe systeem

Bij dit systeem bestaat, zoals reeds eerder weergegeven geen door de overheid uitgevoerd sociaal zekerheidsstelsel meer.

De staatsbemoeienis beperkt zich tot het houden van toezicht alsmede tot het garanderen van minimumuitkeringen (verzorgt eventueel aanvullingen).

De overheid garandeert reserves van het reservefonds.

Iedere verzekerde heeft een bij een door hem zelf uitgekozen particuliere verzekeraar individuele polis, waarbij aansluiting door werknemers van rechtswege verplicht is gesteld; zelfstandigen kunnen zich op vrijwillige basis aansluiten.

Ouderdom
  
VerzekerdWerknemers en zelfstandigen.
Pensioengerechtigde leeftijdMannen 65 jaar; Vrouwen 60 jaar.
Hoogte uitkeringAfhankelijk van het gespaarde bedrag.
  
Invaliditeit
  
VerzekerdWerknemers en zelfstandigen.
DekkingVanaf 66.66% invalide; Volledige uitkering. 50%–66,66% invalide: Gedeeltelijke uitkering.
Duur uitkeringTijdelijke invaliditeit voor drie jaar daarna permanent.
Hoogte uitkeringAfhankelijk van het gespaarde bedrag.
  
Overlijden
  
VerzekerdWerknemers en zelfstandigen.
GerechtigdenWeduwen; Invalide weduwnaars; Wezen.
Hoogte uitkering15 tot 60% van het toepasselijke ouderdomspensioen van de verzekerde, afhankelijk van de omstandigheden.

Ten aanzien van de financiering wordt het volgende opgemerkt. Het oude systeem van uitkeringen wordt gefinancierd door werknemerspremies. Deze bedragen 23,4% van het loon. Het nieuwe systeem wordt gefinancierd door premies van de verzekerden. Deze bedragen 13,4% van het loon of inkomen.

Oude aanspraken worden gefinancierd door middel van door de overheid uitgegeven bewijzen waarin de hoogte van de bijdrage wordt aangegeven die is opgebracht door werknemers die verzekerd waren onder het oude stelsel, maar die gekozen hebben hun verzekering onder het nieuwe stelsel voort te zetten.

Voor beide systemen geldt dat, indien de betrokken werknemer tenminste gedurende een periode van 20 jaar bijdragen heeft betaald, de staat een pensioen garandeert waarvan de hoogte tenminste gelijk is aan het op dat moment geldende minimum loon.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven