24 637
Wijziging van de Waterstaatswet 1900 in verband met de instelling van de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 10 mei 1996

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en opmerkingen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting. Zij constateren, dat de regering de Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving als specialistische adviescommissie naast de Raad voor Verkeer en Waterstaat wenst te behouden. De regering formuleert hiermee een uitzondering op het in de Herzieningswet adviesstelsel neergelegde beginsel, dat er met ingang van 1 januari 1997 per ministerie sprake is van één adviesraad. In de brief d.d. 8 november 1995 van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken is, zoals de memorie van toelichting vermeldt, dit voornemen aangekondigd.

De leden van de PvdA-fractie hebben in het kader van dit wetsvoorstel de argumentatie voor het genoemde voornemen van de regering tegemoet gezien. Na lezing van de memorie van toelichting zijn deze leden echter nog niet overtuigd van de noodzaak om naast de Raad voor Verkeer en Waterstaat een afzonderlijk adviesorgaan op het terrein van waterstaat te handhaven. Immers, ook de Raad voor Verkeer en Waterstaat heeft een adviestaak met betrekking tot de waterstaatswetgeving. De regering heeft aangegeven, dat de sector van waterstaatswetgeving moet worden gezien als een functioneel en gecompliceerd rechtsgebied. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening, dat dit ook voor andere rechtsgebieden geldt ten behoeve waarvan geen aparte adviescommissie wordt gehandhaafd, zoals het geval is in het onderhavige wetsvoorstel.

Gaarne vernemen deze leden dan ook een nadere toelichting op de motieven van de regering om met betrekking tot de Staatscommissie af te wijken van het principe van één adviesraad per ministerie.

Verder vragen de leden van de PvdA-fractie op welke wijze in geval van handhaving van de Staatscommissie per 1997 is voorzien in afstemming en samenwerking met de Raad voor Verkeer en Waterstaat. Deze leden verwijzen hier naar het voorbeeld van de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Gemeentefinanciën.

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zoals bij de behandeling van de kaderwet, op 2 april jl., door de VVD-woordvoerder kenbaar is gemaakt heeft de VVD-fractie twijfel over de meerwaarde van de instelling van de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving. Bij de totale saneringsoperatie werd aanvankelijk uitgegaan van dertien adviescolleges. Het ziet er naar uit dat er zeker zeventien zullen komen. De leden van de VVD-fractie zijn dan ook zeer kritisch over de instellling van de voorgstelde Staatscommissie.

Eind vorig jaar is in de Kamer het wetsvoorstel inzake de herziening van het adviesstelsel aanvaard. Doel van de operatie is het herstel van het primaat van de politiek en het beperken van het aantal adviescolleges.

Zoals de minister in de memorie van toelichting bij de Wet advies en overleg Verkeer en Waterstaat (24 659) aangeeft maakt de groeiende samenhang binnen het beleidsterrein van Verkeer en Waterstaat een steeds sterkere mate van samenhangende beleidvorming noodzakelijk. Hiervoor is vervolgens weer een coherente advisering op het geheel van het beleidsterrein vereist, aldus de minister.

Naar de mening van de VVD-fractie is tijdens de behandeling van de Kaderwet en de memorie van toelichting van het onderhavige stuk onvoldoende beargumenteerd waarom naast de Raad voor Verkeer en Waterstaat er een Staatscommissie voor Waterstaatwetgeving moet komen. Deze leden verzoeken de minister hier uitgebreid aandacht aan te besteden, al dan niet ondersteund met adviezen.

Kan de minister aangeven waarom de taken van bedoelde Staatscommissie niet kunnen worden ondergebracht bij de Raad voor Verkeer en Waterstaat, die misschien met enkele leden kan worden uitgebreid? Passen de taken van de bedoelde Staatscommissie en de benodigde deskundigheid niet in het plaatje van een samenhangend beleidsterrein waar een samenhangende beleidsvorming noodzakelijk is? Is het te overwegen om de Raad voor Verkeer en Waterstaat te laten bepalen/adviseren of het nodig is de bedoelde Staatscommissie in te stellen, of om de taken van de commissie in de raad onder te brengen?

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel.

Ook de leden van de fractie van D66 vragen de regering de redenen aan te geven voor het voorstel een aparte Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving in te stellen. In dat verband constateren deze leden dat wetsvoorstel 24 659 de instelling regelt van de Raad voor Verkeer en Waterstaat die adviseert over het beleid inzake verkeer en waterstaat. Zij vragen de regering aan te geven waarom dit laatstgenoemde adviesorgaan niet tevens tot taak zou kunnen krijgen te adviseren over de waterstaatswetgeving.

De leden van de fractie van D66 vragen de regering waarom de minister van Binnenlandse Zaken, gezien amendement 24 503 nr. 7 (Kaderwet adviescolleges), het wetsvoorstel niet mede heeft ondertekend.

De leden van de RPF-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Voor meer algemene vragen en opmerkingen over de instellingswetgeving op het terrein van verkeer en waterstaat verwijzen zij naar hun inbreng bij wetsvoorstel 24 659 (Wet advies en overleg verkeer en waterstaat).

Ook deze leden vragen om een nadere onderbouwing van de keuze voor instandhouding van de Staatscommissie, naast de nieuwe Raad voor verkeer en waterstaat. Is de belangrijkste reden de bestaande specialistische expertise op het terrein van de waterstaatswetgeving? Betekent de stelling dat aan de adviezen van de Staatscommissie ook in de komende periode behoefte zal zijn, dat het praktisch is uitgesloten het advieswerk van deze commissie te integreren in de nieuwe Raad voor verkeer en waterstaat?

Begrijpen deze leden uit de memorie van toelichting dat de huidige leden van de Staatscommissie in principe allen deel blijven uitmaken van de commissie? Hoe is de personele bezetting van andere (nieuwe) adviescolleges geregeld?

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel en de bijbehorende toelichting. Zij stellen vast dat de regering kennelijk veel waarde hecht een zelfstandige advisering over aangelegenheden de waterstaatszorg in brede zin betreffende. Hoewel deze leden hiermee op zichzelf kunnen instemmen, hebben zij in de memorie van toelichting een motivering gemist waarom bedoelde advisering niet zou kunnen plaatsvinden door de Raad voor Verkeer en Waterstaat, dit vanuit de op integratie gerichte doelstelling van de herziening van de adviesstructuur. Graag zien deze leden deze motivering alsnog tegemoet.

Hoewel een en ander niet expliciet in de toelichting is opgenomen, gaan de leden van de SGP-fractie er vanuit dat de staatscommissie zal kunnen adviseren over wetgeving met betrekking tot het binnenlands bestuur, voor zover de positie van de provincies hierbij in het geding is; veranderingen in deze positie kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de waterstaatszorg en de waterschappen. Graag verkrijgen deze leden hierover duidelijkheid.

Tenslotte vragen de leden van de SGP-fractie op welke manier de afstemming plaatsvindt tussen het werkprogramma van de Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving en het werkprogramma van de Raad voor verkeer en waterstaat.

De voorzitter van de commissie,

Biesheuvel

De griffier van de commissie,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), ondervoorzitter, Van den Berg (SGP), Lilipaly (PvdA), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Reitsma (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Van Rooy (CDA), Poppe (SP), Van 't Riet (D66), Duive- steijn (PvdA), H. G. J. Kamp (VVD), Stellingwerf (RPF), Crone (PvdA), Roethof (D66), M. B. Vos (GroenLinks), Verkerk (AOV), Van Zuijlen (PvdA), Van Waning (D66), Keur (VVD), Hofstra (VVD) en Assen (CDA).

Plv. leden: Blauw (VVD), Schutte (GPV), Van Gelder (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Dankers (CDA), Jeekel (D66), Swildens-Rozendaal (PvdA), Terpstra (CDA), Huys (PvdA), Korthals (VVD), Esselink (CDA), vacature CD, Hillen (CDA), H. Vos (PvdA), Remkes (VVD), Leerkes (U55+), Witteveen-Hevinga (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Rosenmöller (GroenLinks), Boogaard (Groep Nijpels), Valk (PvdA), Hoekema (D66), Klein Molekamp (VVD), Te Veldhuis (VVD) en Van der Linden (CDA).

Naar boven